Mijn inzicht publiceren

Categorieën: 2005, 1 januari – 2009, 31 december | Archief
Trefwoorden: autobiografische notitie | publiceren

Jaap Schot, 6 april 2009

Ik voel me als Jezus in Getsemané:
Mijn dood nadert, de mensen om me heen hebben ‘het’ niet uit zichzelf en hebben het niet begrepen. Het nam me mijn hele txaenz om het te vatten en te verwoorden. Het was niet te vinden, niet aan te treffen, het kán niet in de winkel (komen te) liggen. Het is inzicht. Inzien is als ademen, ze kunnen het niet als dienaar voor je doen. Lezen is informatie horen, het is als horen zeggen. Horen zeggen is geen opmerken. Je hoort hetzelfde als wanneer je het zelf zou zeggen, maar de bron van hetgeen je hoort ligt niet in je.
Er moet ademlucht (in voldoende mate zuurstofhoudende lucht) zijn, maar wie niet ademt, sterft van zuurstofgebrek. Ademen kun je niet nalaten als wilskrachtige. Opmerken wat er in je omgeving jou zintuiglijk gegeven is, kun je ook niet voorkomen, kennen en leren gebeuren, evenals ademhalen gebeurt. Er is van ‘doen’ slechts sprake door de propaganda en de juristerij.
Ik heb geen mensen om me heen. Ik heb geen mensen om me heen, die met mij ‘waken’. Ze slapen. Zoals vee slaapt, in de betekenis van ‘niet voor zichzelf zorgt, waarneemt, reflecteert, te WETEN komt (= zich bewust maakt wat het zonder er aandacht bij te hebben of te brengen kent en leerde).
De Jezus van het verhaal heeft gesproken (gepubliceerd): met de techniek van zijn tijd maximaal. Ik heb dat niet gedaan. De wereld is te vol geluiden (van om de brode voor profeet spelende vrijwel lege figuren: politieke praat en romans met in het beste geval een paar opmerkingen/ gedachten/ constateringen).

Ik heb een of meer anderen nodig, die mét mij de publicatie van mijn inzicht voorbereiden en uitvoeren.
Waarheid heeft geen publicatie nodig.
Iedereen die lezer zou kunnen worden heeft zijn waarheid via zijn zintuigen en denkvermogen (txaenz): hij heeft zijn hersens om zich inzicht aan te maken uit die zintuiglijke gegevens van hem. Zoals hij longen heeft voor de ademlucht die hem omgeeft. Zijn ademlucht is die lucht die hij inademt en waaruit hij zijn zuurstof haalt. Zo is zijn ‘geheel van gegevens’ datgene waaruit hij door er txaenz aan te besteden zijn inzicht haalt.

Wie ademt kan anderen bezig zien te ademen. Die ander is het resultaat (mede) van zijn ademen.
Moet je doordenken aanleren?
Antwoord: het heeft mij geholpen sommige begrippen tegen te komen, díe begrippen namelijk die ik als bouwstenen gebruikte voor mijn ‘filosofie’ (ander, beter beeld: die in mij gedachten gingen dansen in reactie op wat ik leerde kennen (want opmerkte). Tussentijd, volgorde en ‘daad zijn’, zijn in de vorige volzin suggesties vanuit de taal.
‘Gegeven zijn’ gaat aan het opmerken vooraf en opmerken gaat weer vooraf aan herkennen en ‘in verband brengen’, logische opeenvolgingen, gesuggereerd, niet waarneembaar.
Het eerder begrepene en uitgeschrevene beïnvloedt het latere waarnemen, begrijpen, verwoorden.
Ik heb de sporen van ‘dat proces in mij’, ter beschikking: mijn papieren ‘voor de Stichting’.

Ik heb nodig: een of meer anderen, die voor mij die teksten digitaliseren en publiceren.
‘Nodig’ heeft hier een niet zware betekenis: het is geen entelechische noodzaak. Het is een culturele / sociale namaaknoodzaak: een als nastrevenswaard gesuggereerde txaenzbesteding: een huis bouwen, een zoon verwekken en een boek publiceren. Als ik tot dat laatste evenmin kom als tot de twee voorgaande, is er natuurlijk nog niets mis.

Het is niet alleen: ‘hún wereld, niet de mijne’, ze zijn ook anders, er is iets anders (vee) van hen gemaakt en zij hebben daar geen bezwaar tegen: ze “zien dat niet zo”.

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Categorieën in Jaap’s teksten

Share This