Jaap Schot, 23 september 1987
Je txaenz besteden is, als (zodra, zolang en inzoverre) je leeft in deze civilisatie: vechten. Je vecht met anderen tegen derden, gebruikmakend van wie geen vijanden en geen medestrijders van je zijn.
Er zijn twee manieren van vechten, die met lijfelijk geweld en die met woorden (dreigen en bedriegen) die berust op eerder door de vijand ervaren lijfelijk geweld, op diens geïntimideerd geworden zijn, diens ooit bang gemaakt zijn.
Alle aanspreekbaar zijn is bedreigbaar zijn, alle aangesproken worden is ten diepste alleen maar: herinnerd worden aan geweld dat je vroeger is aangedaan en je nu weer kan worden aangedaan. En aangesproken worden op een ideaal dan? Wat brengt iemand (een kind) ertoe een ideaal te “omarmen”?
Alle werkwoorden die namen zijn van manieren van met gebruikmaking van woorden met elkaar (resp. met een ander) omgaan zijn namen van gevechtshandelingen:
‑ van bestrijden (bedreigen, bedriegen),
‑ van helpen, meevechten of
‑ van het gebruiken van iemand die vijand noch bondgenoot is van de gebruiker.
De woorden, volzinnen, betogen, teksten, die men gebruikt zijn niet meer dan van geluid gemaakte sleutels die worden uitgeprobeerd op het geheugen van de toegesprokene, die tot aangesprokene wordt, zodra, zolang en inzoverre de woorden enz. iets in hem wakker roepen, hem tot doen of nalaten aanzetten, hem daartoe doen neigen. Als dat wat de toegesprokene, die aangesprokene werd dan ook nog neigt tot het door de spreker gewenste, beoogde doen resp. nalaten, dan is de toegesprokene voor de toespreker bruikbaar gebleken.
Dat is alles: spreken tot iemand is (in de civilisatie): pogen deze iemand te gebruiken door toespreken, zoals men een computerprogramma dat een robot (automaat) stuurt probeert te gebruiken door het intypen van codes op de knoppen en toetsen van de randapparatuur.
Binnen in de andere, gebruikte persoon, gebeurt van alles en nog wat: het is voor de toesprekende gebruiker totaal niet interessant of binnen in die ander natte touwtjes zitten of zenuwen of ijzerdraadjes: als de uitgesproken teksten maar de beoogde gevolgen veroorzaken: als de toegesprokene maar aangesproken en tot het beoogde geneigd wordt en zijn neiging volgt, uitvoert wat hem invalt naar aanleiding van (zo men wil: door) wat tot hem gesproken werd.
Onze tijdgenoten zijn afgesteld (opgevoed, geschoold, bruikbaar gemaakt, geïnstrueerd, geprogrammeerd, geconditioneerd) door een onbekend aantal onbekenden uit een zeer veel onderlinge verschillen vertonende massa onbekenden. Niemand kan zijn tijdgenoten kennen en weten of achterhalen hoe ze precies gebruikt, “bediend” ( = gemanipuleerd) moeten worden. Voor iedereen zijn de tijdgenoten tot gokautomaten geworden. De soorten gokautomaten zelfs (Roomsen, Socialisten. Gereformeerden, Vrijdenkers, Communisten, Mohammedanen) zijn intern divers geworden: de overeenkomsten / verschillen binnen de Socialisten zijn op vele punten niet groter / kleiner dan de overeenkomsten / verschillen tussen Socialisten en lui uit andere “groepen”.
Men heeft geen houvast, geen greep, op elkaar.
Menigeen heeft geen greep op menig ander of zelfs maar op enig ander.
Iedereen moet uiteindelijk alles zelf maar weten, dat wil zeggen: is soeverein, dat is: aan rede noch verantwoording gebonden. Niemand wordt gedwongen logisch en intern consistent te denken, te voelen of te handelen.
Deze gewetenloosheid is een voorwaarde voor de zo gewenste spreiding van macht. Iedereen die denkt aan iets anders bezig te zijn dan aan vechten en gebruiken, leeft met een verkeerd verhaal (ein falsches Bewusztsein). Dat kost hem een massa txaenz en het kost hem alle kansen op succes, vrede en gezondheid.
0 reacties