Bij de opmerking:
“politiek is belangenbehartiging gepaard aan zuinigheid met tijd, aandacht, energie en geld”, wil ik meteen een paar technische opmerkingen maken betreffende mijn manier om mij uit te schrijven.
Het gaat mij er alleen maar om tot eenduidigheid te geraken. Telkens weer faal ik daar in, veelal vooral doordat ik het allemaal te kort wil formuleren. Zo kan ik bij voorbeeld de term ‘politiek’ beter niet gebruiken want ik weet al lang dat ik daar geen verstand van heb. En ik weet ook, dat de term ook bij vele anderen niet het juiste denken teweeg brengt.
Ik ga dus opnieuw naar het onderwerp en probeer opnieuw te formuleren.
Over belangen:
Belangen behartigen is blijkbaar ongelijk aan: de buit of de productieresultaten onderling verdelen. Er worden voordelen verdeeld, maar voordelen zijn geen dingen of diensten. Voordelen zitten aan het verkrijgen van die goederen of diensten zelfs niet vast, ze bestaan slechts door de combinatie van de verkrijger en diens belangen enerzijds en diens bezit van de goederen en diensten in kwestie anderzijds. Iets waar ik niets mee kan in mijn omstandigheden en met mijn vaardigheden, daar heb ik geen belang bij, er zit voor mij geen voordeel aan vast.
Maar het kan ook zijn dat ik er wel iets mee kan, maar voor dat wat ik er mee kan geen plaats heb in enig plan. Ook dan zit er voor mij geen voordeel aan het verkrijgen vast: mogelijkheden maak ik tot voordelen door ze te benutten voor mijzelf.
Als het voorgaande klopt, dan was mijn misvatting omtrent politiek deze: dat ik er de strijd om het verdelen van schaarse goederen en diensten mee benoemde. Ook dat verdelen van dat schaarse wordt gedaan, dat is onmiskenbaar.
Het gebeurt veelal via het verdelen van het geld. Dat tussenschakelen van geld voorkomt een eindeloze hoeveelheid gesprekken over specifieke goederen en diensten, dus ik zie daar wel een verdedigbare techniek in.
Verder over belangen : kun je belangen vrij kiezen ?
De ideologie van de mens met een vrije wil zet ik even buiten haakjes, want wat ik nu weten wil is dit : zijn belangen onvoorwaardelijke noodzakelijkheden voor de belanghebbende of kan het belang ook slechts een begeerte zijn ?
Kunnen we zeggen :”ieder van ons heeft belang bij het beschikbaar zijn van vrije zuurstof”?, of is zo’n keiharde noodzaak geen belang ?
Ik vraag het, ik weet het echt niet, het blijkt me dat ik dit woord ‘belang’ vrijwel nooit gebruik. Kunnen we zeggen dat een verslaafde belang heeft bij de beschikbaarheid van datgene waaraan hij verslaafd is?
Is het de bevoegdheid van ieder van ons om zich tot belanghebbende te verklaren? Is belang stellen een soevereine daad ? Heeft belang stellen in iets overigens die betekenis van zich tot belanghebbende bij dat iets maken ? Kan een belanghebbende onwetend zijn van zijn belang ? Ik bedoel niet te vragen of iemand onwetend kan zijn van een bezigheid of plan van een ander waardoor zijn belang wordt bedreigd. Dat is me wel duidelijk, dat kan.
Over de ideologie van de vrije wil.
“Waarden ontwikkel je door een bewuste keuze uit alternatieven;..”
Ja, boeiend natuurlijk, maar als je slipt met de fiets dan val je ook bewust, het duurt zelfs voor je gevoel opvallend lang, dat neervallen. Je valt zeer bewust. Er wordt zelfs gesproken van een vrije val. Maar het is duidelijk: bewustheid onderscheidt dat wat in vrijheid gedaan wordt niet van dat wat een mens overkomt. Met bewust kiezen schiet ik dan ook niets op.
Mijn vraag betreft het vrij zijn van de keuze.
De keuze van een waarde (= iets om na te streven en om iets voor over te hebben, en niet alleen iets om trots op te zijn en blij mee te zijn en om voor uit te durven komen) zal wel neerkomen op het feit dat je merkt dat iets je aanspreekt. De APPERCEPTIEVE MASSA vanwaaruit die positieve appreciatie voortkomt heb je in ieder geval niet gekozen, dat is gewoon het geheel van sporen uit je verleden.
We kunnen natuurlijk gewoon aanvaarden dat we dit of dat als inspirerend ervaren en eruit gaan handelen. Dan voelen we ons lekker en hoeven we niet moeilijk te doen. De vraag naar het waarom van wat je voorstaat laat je dan gewoon onbeantwoord. De vraag “wat inspireert me?” staat naast de vraag “is er iets wat mij inspireert ?”, “laat ik mij door iets inspireren ?”
Ik weet niet of je aan politiek doet, nastrevend wat je vanuit “jouw” waarden wenst en vermijdend wat je vanuit die waarden wilt vermijden.
Ik weet wel dat de strijd “vanuit” waarden tussen de mensen gevoerd wordt. “Door wie?” en “om welke inzet?” zijn de bijbehorende vragen. Ik meen : niet door alle mensen, de onverschilligen doen niet mee. Zij zijn de ongeïnspireerden. En omtrent de inzet: men kan het vechten om welke inzet dan ook als de strijd voor een of andere waarde voorstellen.
Ik heb ooit zoiets gezegd als : “de waarden zijn die dingen via dewelke de IETSen bestaan”. Organisaties zoals kerken en partijen hebben een naam en zijn zichtbare IETSen, maar er zijn ook onbenoemde en niet zichtbare IETSen.
Dat ‘zichtbaar’ bij IETSen is natuurlijk figuurlijk bedoeld. Het symbool is het IETS niet, evenmin als de naam het IETS is of dat het gevoel dat mensen erbij hebben het IETS is. Maar op een speciale manier bestaat een IETS, via de mensen die zich opvatten als onderdelen ervan, als werkers erin of ervoor. Het rode kruis bestaat zo, en de roomse kerk en de n.v. Philips. IETSen zijn actief op de wijze zoals een vergrootglas actief is.
De inspanningen van de velen die de waarden in kwestie tot de hunne hebben verklaard worden door de zichtbare IETSen bewust gebundeld. Bij die onzichtbare IETSen summeren die inspanningen zich spontaan. Mensen die uit waarden leven, dat wil zeggen die zichzelf en anderen suggereren dat ze voor en via waarden hun tijd aandacht en energiebesteding kiezen, stoppen energie in de IETSen. Alles wat zogenaamd door IETSen gebeurt, wordt in werkelijkheid door mensen gedaan.
Een centraal begrip in deze buurt is PROFESSIONALISERING: vrijwel alle IETSen worden ook door beroepsbeoefenaren gediend, die dienen voor geld. Wat zogenaamd door de IETSen gedaan wordt, wordt in werkelijkheid veelal door deze beroeps gedaan. Hetgeen deze beroeps doen wordt door de aanhangers van het IETS bekostigd. Een beroeps hoeft niet een aanhanger te zijn van datgene waarvoor hij ijvert. In de tijd dat men nog met huurlegers vocht, hoefde men geen nationalisme in het gewone volk in te prenten. Huursoldaten vechten niet voor een vaderland, maar voor de kost, om het gewin.
De onzichtbare IETSen.
Er is bij voorbeeld het IETS dat het vernietigen van de wilde natuur tot doel heeft. En er is dat IETS dat het ongelijk verdelen van vrije tijd tot doel heeft. En er is dat IETS dat de ongelijke verdeling van het geld tot doel heeft. Deze laatste IETSen hebben onvoorstelbaar veel medewerkers.
Het heet allemaal anders en men stelt zich deze doelen niet altijd even expliciet. Expliciet stelt men zich de doelen waarvoor men zich niet schaamt. Het breken van de wil van kinderen die men opvoedde stelde men zich vroeger expliciet ten doel.Ook het bestrijden van de levende natuur werd vroeger onomwonden ten doel gesteld en uitgevoerd. Bekend is ook het verhaal van de Zuid‑Afrikaanse boer, die na de kerkdienst nog even de bossen inging om te kijken of hij nog een bosjesman dood kon schieten. Ook het vernietigen van andere culturen werd vroeger tot de te verwerkelijken waarden gerekend, al heette het dan wel zoiets als ‘de beschaving brengen’.
Uit dat onbewust ofwel impliciet houden van niet zo goede doelen zou de truc vandaan kunnen komen om het gebruik van de naam ‘waarden’ te reserveren voor die doelen die men bewust kiest. Ook zou dat kunnen verklaren waarom men na het vaststellen van het kiezen van waarden niet verder gaat over het nastreven en vermijden, dat op die keuze volgt. Zou men daar op doorgaan, dan zou men al heel snel komen tot het onderwerp ‘het kwade in de wereld’, dat kwade dat, evenals het goede, gedaan wordt.
We kunnen niet kwaad noemen wat wij willen. Wij kunnen niet naar willekeur dit of dat wel of niet als kwaad opvatten: wat goed voor ons is kunnen we niet als kwaad zien. Met enorm geweld heeft men mensen er wel toe gebracht om wat slecht voor hen is als goed, als beproeving of zo, te zien.
Spreken over wat je doet en laat in termen van waarden (voorbeelden van ‘values’ in een sociologisch woordenboek zijn : romantische liefde en patriottisme)is een poging om orde te suggereren in wat bij nadere beschouwing toeval blijkt.
Vele mensen proberen systeem te brengen in hun besteden van hun tijd, aandacht, energie en vaardigheden voor zover ze dat op eigen initiatief doen. Daar waar ze dat besteden in gehoorzaamheid doen, zijn ze uit de zorgen. Daar dragen anderen de verantwoording, de schuld aan de negatieve gevolgen. Een waarde is niet veel anders dan een gedachte opdrachtgever: een verzinsel dat in plaats van de menselijke opdrachtgever, die men mist, alsnog de verantwoordelijkheid draagt. De daad wordt in dienst van de zaak, van het beginsel, van de waarde gesteld. Men spreekt niet zomaar van hogere beginselen en van prevaleren van het ene verzinsel boven het andere of boven een concrete andere mens die geschaad werd.
Kijk, ik ben b.v. op dag X in de gelegenheid om 1000 dingen te doen. Tot 900 daarvan ben ik ook in staat. Tot 100 ben ik gedwongen, b.v. door ademnood of door mijn werkgever. Die 100 doe ik, daar gaat het waardenverhaal niet over.
Het waardenverhaal gaat over het voor mij mogelijke, dat ik naliet. En het gaat over het opgeven van redenen voor de keuze uit de vele mogelijkheden die ik had. Over die mogelijkheden die ik had kunnen zien maar niet opmerkte of die ik opmerkte en niet verwerkelijkte.
Het bespreken in termen van waarden is het afleggen van verantwoording. Redenen om verantwoording af te leggen kunnen zijn : dat iemand mij er naar vraagt :”waarom deed je dit, liet je dat na?”, maar het kan ook zijn dat die vraag in mij is ingebouwd als een eigen programma, een zogenaamd geweten.
Laten we er van uitgaan dat het bovenstaande klopt, wat is er dan nog meer te zeggen over dat gepraat in en over waarden?
Ik antwoord: het is niets meer dan het voldoen aan de vraag naar orde. Er is geen orde in het doen en laten van de mensen om ons heen. Evenmin is er orde in het doen en laten van onszelf, we doen maar wat, bij die keuze uit die resterende 800 mogelijke dingen die ik kan doen en kan laten. Planmatigheid is mooi voor het handelen van een vorst, een leider, een baas. Hoe mooi is het dan niet om zelf ook zo’n rationeel systeem van verantwoordingen te hebben.
Op zich zou dit na-apen van de vorst niet zo erg zijn. Maar in navolging van de vorsten met hun plannen, vechten de gewone mensen ook wanneer de plannen van de een botsen op de plannen van de ander. Als ze het niet zo loodzwaar namen, zouden ze er in ieder geval niet zo moordend om vechten. Maar dat doen ze wel. Het blijkt ook volgens sommigen de bedoeling dat de aanhangers iets over zullen hebben voor “hun” idealen, voor de verwerkelijking van de door hen gekozen waarden.
Daar waar de waarden, de principes, de gedragskeuzebepalers van boven of van opzij gedicteerd worden aan iedereen, zijn ze geldig. Daar waar ze door de mensen zelf uit een verzameling mogelijkheden gekozen worden, is geen enkele keuze geldig, om de simpele reden dat er geen criterium voor de keuze is. Het kiezen gebeurt soeverein, dat wil zeggen onredelijk, naar willekeur, op grond van grillen en voorkeuren en ander endogeen toeval. Let wel: het gaat hier om principes. Sommigen houden zich aan hun uit de lucht gegrepen principes en zijn verder heel rationeel, maar dat betreft het afleiden van het mindere, latere uit het hogere, principiële, eerdere.
Het verschil tussen soevereiniteit en vrijheid is dat soevereiniteit wordt geschonken door de tijdgenoten, vrijheid kan men slechts nemen.
Waarom zouden de mensen zich niet beperken tot wat ze moeten doen omdat het nodig is voor hun leven en welzijn? Antwoord: hoewel ze dan van de strijd vanuit onnodige, soeverein gekozen waarden af waren, geeft men als reden op: het ontkomen aan de VERVELING.
Het wegwerken van de verveling wordt wel gebracht als een funderende legitimatie.
Het is niet zo moeilijk in te zien waar veel van de verveling vandaan komt, we hebben te weinig werk aan het voorzien in wat we nodig hebben en we staan elkaar van kindsbeen af het ‘zo maar zitten niksdoen’ niet toe. De meeste mensen hebben een ingebouwde slavendrijver. Een soort geweten maar dan niet tegen het doen van kwaad maar tegen het doen van niets.
Persoonlijkheid en waarden en ideologieën en godsdienstige verhalen zijn humbug. Ik vind het ook niet interessant om ze te onderzoeken. Ik vind het veel interessanter om te kijken wat onze menselijke situatie bij nader inzien nu is: we zijn in gevangenschap geboren en getogen. We noemen die gevangenis “onze civilisatie”. We leven in een dictatuur van opzij voor het grootste deel van wat we moeten doen en laten. Naast die gedicteerde bezigheden blijft ons een zee van lege tijd. Naast de van opzij geboden gedachten blijven we zitten met een menigte vragen waarop we nergens een antwoord kunnen vinden. De meeste vragen zijn puur woordopeenhopingen, maar alles schijnt beter te zijn dan het zich bewust worden van de mateloze leegte, die men ZINLOOSHEID VAN HET LEVEN NOEMT. Het blijkt dat men met ‘zin’ veelal ‘plaats als onderdeel in een groter geheel’ bedoelt, en meer niet. Het grotere geheel wordt niet verder op zinvolheid nagezocht.
Het besteden van de eigen tijd, aandacht en energie vanuit een waarde levert een mens het gevoel van macht uitoefenen op. Het beleven van vreugde aan de macht zal vermoed ik een belangrijke reden zijn om zich aan een waarde te wijden. Ik weet niet of de vreugde aan de macht nader te herleiden is, bij voorbeeld tot vreugde aan het slagen in een opzet.
Overzicht.
In de natuur, en van nature, worden wij mensen, als dieren bestuurd door onze nooddruft vanbinnenuit enerzijds en door de stand en gang van zaken buiten ons in de natuur anderzijds. In de cultuur treffen wij veel doen en laten voorgeprogrammeerd aan, de overlevering suggereert ons heel veel gedrag dat succesvol gebleken geacht wordt te zijn.
In de civilisatie,‑ =de slavenmaatschappij en wat daaruit door cosmetische veranderingen groeide aan moderne pluriforme democratische samenleving ‑, brengen we naast veel tijd in traditie (cultuur) ook nog eens vele tientallen uren per week door in gehoorzaamheid aan anderen (de klant die koning is, de maatschappij die eist).
Wat als bevrijdende verovering gewonnen werd, vrije tijd voor iedereen, werd voor wie gewend waren te gehoorzamen tot een probleem. Wat te doen, wanneer je geen aanwijzingen krijgt van buitenaf, van anderen of van je geweten? En van de antwoorden op die vraag is : een ideaal of waarde of principe tot ‘van jou’ verklaren.
Een bijkomend gevolg van zo’n keuze is dat de wereldbevolking zich meteen opdeelt in medestanders, onverschilligen en tegenstanders.
Een ander bijkomend gevolg is het feit dat je nu kunt gaan leven als een veldheer, een bouwheer of een onderzoeker. In deze spannende rollen kun je strategieën, tactieken, plannen en verkenningen gaan bedenken en uitvoeren, alleen of in samenwerking met anderen.
Niet slechts is de verveling weg, maar ook de structuurloosheid van (de chaos in) de wereld en de mensheid en de geschiedenis. Je leven heeft een plaats in een groter geheel, het heeft een zin.
‘ismen:
Voor wie slechts de boven genoemde doelen nastreeft met het kiezen van waarden, principes en inspiraties, is het volstrekt niet nodig zich een heel samenhangend geheel van waarden, een doctrine, een leer, een ‘isme eigen te maken. Men kan met een paar losse, onverbonden waarden toe. Die waarden hoeven zelfs niet uit dezelfde leer afkomstig te zijn.
Het gaat er immers alleen maar om dat we ons niet vervelen, medestanders hebben, ons deelhebbers kunnen voelen aan de macht van de massa der medestanders en verantwoord zijn.
0 reacties