Betoog over heersen en macht uitoefenen

Categorieën: 1973-1986 Docent lerarenopleiding, Rijksuniversiteit Groningen | Archief | Eigen boek (1984-1987) | Opstellen | Uitgangsopstellen
Trefwoorden: eigen boek

Jaap Schot, 1984

Omschrijving.

Heersen is: het gebruiken van andere mensen, zoals je ook dingen kunt gebruiken.
Macht uitoefenen is heersen met toestemming van de meerderheid.

Om te maken dat machtsuitoefening optreedt, is nodig: de gelegenheid plus de vaardigheid plus de euvele moed ertoe. Wie macht uitoefent gebruikt anderen voor eigen doelen of voor die van anderen, op bevel of op eigen initiatief, dat maakt niet uit.
Kenmerkend voor het uitoefenen van macht is dat het onder­scheid ontbreekt tussen gebruikte dingen en gebruikte mensen. Ook kenmerkend is dat er geen gelijkheid beleefd wordt tussen gebruiker en gebruikte. De gebruiker echter wordt anders ervaren door de gebruikte dan deze gebruikte een omstandigheid ervaart. Wat de gebruikten steekt is dat het gebruikt worden, het belast worden, hen door mensen wordt aangedaan. Van nature en vanuit de cultuur zijn de gebruikte mensen ingesteld op het omgaan met anderen mensen dat alle gebruik uitsluit.
Het gebruikt worden stuit de mensen tegen de borst. Ze kunnen er echter in de civilisatie geen dag aan ontkomen. Daar hebben ze een truc op gevonden, ze denken aan iets anders en als dat niet gaat denken ze er een groot verhaal omheen, waarin aller­lei verzinsels voorkomen die het gebruikt worden verbloemen en verhullen. Die verhullende verhalen hebben nog als verhuld onderwerp deze centrale obsessie, het dagelijks gebruikt wor­den. Een derde truc is dat de aandacht geconcentreerd wordt op iets anders dan dit gebruikt worden. Voor deze truc zijn alle onderwerpen bruikbaar. Deze onderwerpen kan men zelf bestude­ren en bedenken, maar men hoeft dat tegenwoordig echt niet meer, er is een niet meer te consumeren aanbod van aandacht afleidende verhalen, in boeken en op t.v. b.v..

Verschillende mensen worden verschillend gehanteerd, zoals verschillende machines verschillend worden bediend.
De vraag “hoe moet ik met deze mens omgaan?” is een technische vraag. Het is een technische vraag in onderscheid van een morele vraag. Techniek in onderscheid van moraal, daar gaat het in dit geval om.

Alleen daar waar slavernij als instelling is aanvaard, is het gebruiken van andere mensen aanvaard. Het gebruiken van andere mensen gebeurt via de techniek die BEVELEN heet.

De heer gebruikt zijn slaaf, zoals hij een ding gebruikt. Het ding dat tegenwoordig het meest op een slaaf lijkt is een robot resp. een computer.

Hiertelande hedentendage wordt het gebruiken van andere mensen als waren die dingen, niet goedgekeurd. Wanneer men vaststelt dat iemand een ander gebruikt, dan houdt die vaststelling alleen al, een afkeuring in. Een afkeuring ofwel een morele verwerping. Men spreekt dan van manipuleren. In de verhullende bespreking zijn er daarvoor woorden als ‘leiding geven’ en ‘bestellen’ en ‘besturen’ en ‘management’.

Het is een open vraag of hier niet sprake is van schijnheilig­heid. Als niemand van onze diensten gebruik maakt, zitten we zonder werk. We willen niet zonder werk zitten.

Een bekende uitspraak is : “wij zijn in onze moderne samenleving van elkaar afhankelijk”. Wij moeten onszelf en anderen ook weerbaar maken. We hebben rechten en het is passend om daar gebruik van te kunnen maken. Het is mooi wanneer iemand een nuttig lid van de samenleving wordt of is. Kortom : we moeten elkaar gebruiken. We moeten van elkaars diensten gebruik maken om te kunnen leven zoals wij leven: Zonder per persoon veel te kunnen, kunnen we samen onvoorstel­baar veel. Ieder apart genomen zijn we zelfs vrijwel zeker niet in staat onszelf ook maar in leven te houden. Dat is een nagestreefde toestand, waarbij alle ingezetenen die op die manier invalide zijn, groot belang hebben. Er wordt dan ook zorgvuldig voor gezorgd dat de kinderen niet leren voor zich­zelf te zorgen: de scholen zijn de instituten waarin ze plan­matig tot invaliden worden gemaakt. Het overgrote merendeel der dingen die een mens zou moeten doen om zichzelf in leven te houden zonder hulp (ruil van diensten) van anderen zijn hem verboden. Aan de meeste produktiemiddelen waarmee het voor zijn leven en welzijn nodige vervaardigd wordt, mag hij niet komen, omdat ze andermans eigendom zijn. Zelfverzorging, direct, zonder ruil, onvervreemd, zou een lange reeks overtre­dingen en vergrijpen inhouden, onontkoombaar. Invaliditeit en zich laten gebruiken worden met geweld afgedwongen, door de staat, die het geweldsmonopolie heeft.

Wij willen dat anderen ons via betaalde werkgelegenheid ge­bruiken, en wel om minstens twee redenen: 1. ons werk is een van de (vaak weinige) openingen waar­doorheen wij onze levensenergie kunnen laten stromen, en 2. via geld ruilen we ons werk voor de diensten die wij ande­ren ons laten verlenen. Niet‑werken voelt aan als onnodig‑zijn en als parasiteren.

Onderwijs.

Het bruikbaar maken van mensen, bruikbaar met behulp van bevelen, heet onderwijzen, disciplineren, trainen, instrueren, drill enz. Zowel voor de bezigheid ‘bevelen’ als voor de bezigheid ‘vat­baar maken voor bevelen’ zijn heel veel verschillende namen. Die vele namen voor die ene bezigheid zijn er om dezelfde reden als waarom er vele namen zijn voor wc : de gebruiker van de naam schuwt het oproepen van negatieve gevoelens in degenen die hem horen.

Die negatieve gevoelens treden op, doordat er met de woorden ‘bevelen’ en ‘disciplineren’ (africhten) een moreel verwerpe­lijke,‑ want in ieder individu verzet oproepende ‑ bezigheid wordt benoemd.

Woordwoekeringen.

Daar waar het oproepen van negatieve gevoelens moet worden vermeden, ontstaan opeenhopingen van synoniemen. Dat vermijden moet volgens het hanteringsvoorschrift voor mensen die hebben leren gehoorzamen. Leren gehoorzamen,dat is: bruikbaar zijn voor een ander (als ware men een voorwerp). Bevelen betekent niet echt iets anders dan opdragen of bestellen.

Vormverarming.

Niet slechts de woorden wekken de negatieve, te vermijden gevoelens, ook de vorm waarin men bevelen uitspreekt doet dat. Zo kwam men ertoe de ander te vragen wat men hem wou laten doen,in plaats van hem daartoe het duidelijke bevel te geven. ” Jan, wil jij het licht uitdoen ?” in plaats van “Jan doe het licht uit.” Deze soort vragen is onecht, want het antwoord mag niet ontkennend zijn, op straffe van duidelijke boosheid van de vrager op de weigeraar. De bevelvorm vindt men vooral nog in de reclame, vooral vanwege de kortheid :’drink Coca‑Co­la’.

Fascisme.

Een karakterisering van het levensgevoel van de fascist is dat hij ‘Freude an die Macht’ heeft. Het OP ZIJN BEURT DOORGEVEN van de bevelen, zo beschrijft Canetti in ‘Masse und Macht’, voorkomt dat de gehoorzamende zijn gehoorzamen in de vorm van een actieve herinnering (een angel) in zich blijft voelen, blijft denken, blijft weten.

Het er recht voor uit komen dat men vreugde beleeft aan het macht uitoefenen over anderen behoort hiertelande hedentendage niet tot de goede toon. Het nastreven van een leidinggevende positie echter wordt niet als een schande ervaren, evenmin als het daar “dragen van verantwoordelijkheid”. Verantwoordelijkheid is iets wat gedragen wordt en toch abso­luut niets weegt; dat weten vooral die mensen die er niet aan tillen uit ervaring.
Het dragen van verantwoordelijkheid voor het doen en laten van anderen is een manier om op bevel van een hogergeplaatste of van een gedachte te heersen over anderen, macht over hen uit te oefenen, hen te gebruiken via bevelen.

DICTATUUR VAN OPZIJ.

DAT er macht over ons wordt uitgeoefend kan niemand ontgaan. De vraag WIE er macht over ons uitoefenen is minder gemakke­lijk te beantwoorden. Minder gemakkelijk bij ons dan vroeger te beant­woorden over een individuele slaaf. Wij dienen voor geld, wij verdienen geld. Wie ons betalen zijn onze meesters. Ook wij betalen op onze beurt, ook wij zijn part‑ time meesters. Hoe dan ook, het geld raakt ongelijk verdeeld. Geld besteden is bestellen, dat is bevelen. Er is een algemene oproep in omloop gebracht om lief te doen, liefdadigheid te bedrijven.Dat is een oproep aan diegenen bij wie het geld in onnodig grote mate zich ophoopte. Het inzicht dat het de staat is, die met politie en justitie de bezitters beschermt tegen diefstal, kwam tot uitdrukking in het vervangen van liefdadigheid door het recht vanwege de staat op een uitkering. Wie van die uitkering kan voorzien in zijn nooddruft, hoeft zich niet meer door geldbesteders te laten bevelen. Wel wordt hem nog steeds de toegang tot de produktiemiddelen ontzegd, hij mag niet zomaar vissen en stropen en beunhazen.Tot vele terreinen blijft hem de toegang verboden en hij mag niet zomaar een stuk braakliggende grond tot zijn volkstuintje verklaren en in gebruik nemen. Toentertijd in Amerika, toen dat land nog eigenlijk van de indianen was mochten de blanken daar dat wel, als ze maar van elkaars land afbleven. Niet het toeigenen wordt fout gevonden, maar het stelen, dat is : eenzijdig initiëren van eigendomsoverdracht.

=ENKELINGSCHAP EN MACHTELOOSHEID=

Het is een feit dat de mensen zich tegenwoordig niet zelden ervaren als enkeling, enkeling met een klein groepje bij hem horenden, vaak. De WAARDE nationalisme of ‘bij een volk horen’ is hiertelande hedentendage bij zeer velen zeer zwak. Zodra, zolang en inzoverre iemand zich alleen voelt, weet hij zich machteloos tegenover de anderen als anonieme massa, die weliswaar in zichzelf verdeeld en daardoor onvoorspelbaar is, maar toch wel degelijk een output van machtsuitoefening naar hem, de enkeling heeft. De enkeling is en blijft afhankelijk van en onderworpen aan de massa, aan het geheel. De gelegenheid om geld te besteden en om te stemmen bij verkiezingen weegt daar niet tegenop, ook al moet de enkeling het daarmee dan toch maar doen.

Middenkader.

De doorgever van bevelen neemt wraak, hij doet het hem als kwaad bekende op zijn beurt. Hij kan dat alleen doen doordat hij deze positie, een positie, bekleedt. De positie en het geld geven ons in deze samenleving de kans om te bevelen, geven ons macht. Ieder van ons is slechts part‑time aan het bevelen; hij is ook part‑ time aan het gehoorzamen. Wij ge­hoorzamen daar waar we als loonarbeider functioneren. Wij noemen het gehoorzamen aan anderen om aan geld te komen ‘wer­ken’, voor de kost. Als we het geld besteden nemen we wraak, vereffenen we de rekening met de abstracte samenleving die tijdens ons werk eist. Als we ons geld besteden eisen wij. Wij eisen op onze beurt : wij eisen de maximale prestatie van de ander (de dienstverlener, de handelaar). Wij eisen service en we willen het goedkoopste, wat onder andere inhoudt : het laagste loon voor wie voor ons op hun beurt arbeid verrichten. Wij zijn, ieder op onze beurt degenen die vreugde beleven aan het uitoefenen van macht. Wij hebben echter geleerd daar niet openlijk voor uit te komen. Wij hebben zelfs geleerd dat gevoel niet meer te voelen. Bezuinig echter op de koopkracht van het volk en dan blijkt dat de wraak niet meer genomen kan worden via kopen. Onverwijld neemt het vernielen, het discri­mineren, het beroven, het verkrachten en het onverklaarbare, zomaar mishandelen toe. De mensen lijken wel ziende blind. De mishandeling van honden en kinderen en zwakkeren en afwijken­den en vreemden begrijpen ze zogenaamd niet en ze denken dat ze er met straffen tegenaan moeten gaan, wetend dat dat niet helpt.
De werkelijke radicale aanpak schijnt hen niet in te vallen : het ophouden met bevelen, bevoorrechten en bezitten.
Anders gezegd : ophouden met het uitoefenen van de druk die je ziet doorgeven aan de zwaksten.
Ik vermoed dat de daders best weten wat ze doen, zowel de invoerders van de druk als de kleine ondermensen die oude vrouwen, homofielen, buitenlanders enz. aanvallen. Ik veront­schuldig die ondermensen niet, ik zeg alleen dat hun gedrag kan worden beschouwd (herkend en erkend) als een foute reactie op hun situatie. Er is geen ander middel dan hen uit die situatie te halen, dat is mogelijk. Hen tot deugdzamen maken, die anders zouden reageren op diezelfde situatie, dat is waarschijnlijk niet mogelijk en in ieder geval duurder.

Verhaalwoekeringen.

Evenwijdig aan de woordwoekeringen die voortkomen uit de vermijdingspogingen ten aanzien van negatieve gevoelens bij het zich bewustworden van het bedoelde, komen er ook verhaal­woekeringen voor, om dezelfde reden. Het zojuist vertelde verhaal over het klantengedrag dat wij allen vertonen, ook zonder het bewust te willen, is een onaan­genaam aanvoelend verhaal. Ik voel zelf ook als klant niets bij mijn bestellen. Ik heb niet het gevoel van ‘nou neem ik op mijn beurt jou’ tegenover mijn leveranciers en dienstverle­ners. Maar wat betekent het dat ik dat gevoel niet heb ?

Hier is het een goede plaats om iets uit te weiden over wat in het engels ‘menial work’ heet: laag werk. Wie dat soort werk doet, vuil werk en werk dat steeds terug komt, wordt zelf laag ingeschat. Het is vernederend werk. Wie het niet hoeft te doen, doet het niet. Wie lang en met succes op school geweest is, hoeft zulk werk niet aan te nemen, het is voor hem niet passend. Van deze regeling maak ik natuurlijk graag gebruik. Het is een van de vele voorrechten die ik geniet op grond van de duizenden aangepaste gebaren die ik in de loop van mijn verblijf (leven kun je het niet noemen, dat vooronderstelt zelfverzorging in mijn begrippensysteem) in de civilisatie.

Gevoel.

Aan het al of niet hebben van dat gevoel, kan ik daar wat aan doen? Ik weet dat niet zeker. Ik weet niet of ik mij allerlei gevoelens heb afgeleerd door het mij (laten) aanleren van verhalen over hoe wij met elkaar zouden moeten samenleven en over wat wij ten aanzien van elkaar als tijdgenoten en soort­genoten zouden moeten voelen. Ik weet het niet.
Zodra, zolang en in zoverre het mogelijk zou zijn om aan het voelen iets te doen, het al of niet te laten optreden, zou het verklaarbaar zijn dat men zo de nadruk op het gevoel heeft gelegd. Op het gevoel en op het bewustzijn heeft men de nadruk gelegd, zodra men iets te verontschuldigen had. Op de daden heeft men de nadruk gelegd zodra men van anderen iets wou eisen of zelf enige verdienste had.

Samenvattend: macht uitoefenen, leiding geven, scholen en in orde houden (de orde handhaven) zijn vormen van geweld plegen, van druk uitoefenen. Die druk wordt doorgegeven van boven naar beneden in de gelaagde samenleving. Zodra, zolang en inzoverre er geld in omloop wordt gehouden en juist ook in handen van hen die onderin de maatschappij verkeren en de opdrachten die ze op hun werk krijgen daar niet door kunnen geven, vloeit veel van die druk af naar opzij, naar leveranciers, naar andere arbeiders, die betaald worden voor het opvangen van de compensatie der geknechten, de compensatie die uit eisen, bestellingen, nemen bestaat. Zolang er geld is, zal dat nemen kopen zijn. Onttrekt men geld aan de lagere kringen, dan gaan ze stelen in plaats van kopen, verkrachten in plaats van versieren en zo voorts (ik lees te weinig kranten om veel verschillende voorbeelden te hebben).
Ik werk hier met een hydraulisch model, de druk moet ergens heen, zodra de deeltjes zich verzetten tegen platgedrukt worden.

zesde vervolgopstel vervolg op ‘macht’.

Moraal en waarden

Moraal en waarden zijn slechts varianten op bevelen. Zeden, gewoonten, mores worden aangeleerd opdat men zich er aan zou houden. Het betreft hier dus blijvende bevelen, waaraan in voorkomende gevallen zonder nader order gehoorzaamd moet worden.

Wanneer we de computer als beeld nemen voor de mensen die men maakt uit kinderen in dit land in het onderwijs, dan merken we op dat we bij de moraal en bij waarden te doen hebben met verzamelingen instructies (programma’s) die we bij computers wel als ‘pilot’ aangegeven zien: zonder nadere orders voert de computers routines vanzelf uit, hele series.

Het bestaan van computers geeft ons mensen nu de gelegenheid om heel duidelijk in te zien dat wij meer zijn dan die dingen, of niet.

Mens of ding

Is er hier sprake van een of?
Wat is een computer zonder programma’s?
Wat doet een computer die geen programma’s heeft en geen bevelen krijgt, niet gebruikt wordt?
Stellen we nu dezelfde vragen voor de mens, voor een individuele mens.
Stellen we nu die vragen voor ons zelf.
Wat ben ik en wat doe ik, zonder de programma’s, moraal, idealen, fatsoen enz. die mij zijn ingebracht en/of ingeboren.
Wat doe ik als niemand mij bevelen geeft, als er niemand een beroep op mij doet?
Wat doe ik door alleen de door de natuur in mij genetisch ingebrachte programma’s, die ik nooddruft noem. Ik moet eten, drinken, bewegen, slapen enz.. Gegeven een niet als couveuse werkende omgeving kan ik daarmee mijn tijd wel vullen. Dat wil dus zeggen dat ik daarmee omschreven heb wat ik nog doe zonder leiding van anderen, direct nu van opzij of indirect via mijn aangeleerde programma’s van vroeger, van mijn opvoeders.

Waar het nu om gaat is dit: wij mensen blijken opvoedbaar te zijn. Men kan programma’s (verzamelingen samenhangende routines) op of in ons geheugen griffen.
Wat voor taal daarbij gebruikt wordt, bij dat griffen, is niet van belang voor de kwaliteit, alleen voor de ermee bereikbare ingewikkeldheid van de bevelen. De enige truc die ik ken is : bang maken, bang voor liefdesverlies of voor pijn. Deze truc komt dan overeen met het indrukken van de voor programmeren nodige knoppen op de computer. Met ’taal’ wordt in het bovenstaande iets anders bedoeld dan Nederlands of Engels, meer iets dat overeenkomt met Fortran of Basic of Pascal, van die computerprogrammeertalen.
Ik heb de indruk dat we die ’talen’ voor mensen nog niet kennen.
We doen maar wat, volgens mij.
Dit is een mooi voorbeeld: in het beeld (in dit geval de beschrijving van hoe men een computer bedient) komen van die talen voor. In het met dit beeld beschreven stuk werkelijkheid hoeven deze echter in het geheel niet te bestaan. De verleiding om ze te gaan zoeken moet ik dan ook bewust weerstaan. Exacter: als ik ga zoeken moet ik wel beseffen dat ik een hypothese toets.
Ook wordt het gebruik van dit spreekbeeld (de computergebruiksaanwijzing, gebruikt voor een mens) niet onjuist, doordat er een eind blijkt aan de overeenkomsten. Dat er een beperkt aantal evenwijdigheden, overeenkomsten, zou zijn, was van te voren zeker, een mens is geen computer.

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Categorieën in Jaap’s teksten

Share This