Jaap Schot, 25 november 2002
De laatste maanden ben ik dingen aan het beschrijven waar ik de pest aan heb. De civilisatie dus, het rangschikken, der rechtenmensen juristerij, het houden van mensen als vee, het debatteren, ondoordachtheid, en nu weer: het voelen, de emoties en het dichten, zijnde het spelen met woorden die naar geen enkel gebeuren wijzen, gepaard aan rijmelarij en metrum om anderen dan de dichter het uit het hoofd leren van deze, andermans tekst te vergemakkelijken. Zoveelvoetige jamben. Walg, walg. Vormfetisjisme ook: sonnetten en zo. De uitdaging is de vorm opvullen met woorden, in plaats van: de waarneming tot een melding verwerken die de lezer die nog niet zag, niet waarna, de weg wijst naar het waargenomene.
Het gaat de dichter er om de lezer aan het voelen te krijgen. Desnoods mogen die gevoelens overeenkomen met de gevoelens van de dichter, maar dat hoeft helemaal niet. De dichter die lid is van het grote gilde der kunstenaars, beduvelt gewoon de burgerkoning (nee, geen hamburgerketen). De burger, die in het toneelstuk ‘Bourgeois gentilhomme’ nog voor edelman speelde, speelt na het onthoofden van de koning voor koning: Koning Klant. In deze glansrol wordt hij door nietskunners belazerd, bedrogen, zó openlijk en voor iedereen zichtbaar, dat niemand er meer iets over zegt. [Gisteren zag ik in de trein kladders van Cremers op krantenpapier. Dat had nu echt helemaal nergens anders mee te maken dan met het oplichten van burgermensen die totaal geen oordeel durven hebben en voor kunstminnaar spelen. Een ander schoolvoorbeeld is de bouwval ‘museum Groningen’. Onvoorstelbaar. Ik geef er geen oordeel over, want ‘ik heb geen verstand van kunst’. Maar ik herken oplichten als ik een oplichter zijn succes zie.]
Een ander voorbeeld, ik weet alleen niet waarvan, is het veroordelen van Volkert van der Graaff in plaats van hem dankbaar te zijn of jullie, wijselijk, wegens niet weten wat hij voorkwam, van elk oordeel te onthouden, beschaamd dat ‘de democratie’, die jullie overeind houden en wensen, niet zelf kan voorkomen dat windbuilen aan macht komen.
Kopend is Koning Klant ‘vee met macht’. Kiezend en via de verkozenen is Keizer Kiezer dat: vee met macht. Het vee erkent niet vee te zijn, uiterst dom gehouden dier dus, en streeft er zelfs niet meer naar in de richting van VLEESGEWORDEN VERSTAND uit te groeien. Integendeel: zijn gevoelens en emoties wenst hij met RESPECT bejegend te zien. Op basis ervan dient, na tellingen, met de meerderheid ervan het meeste rekening gehouden te worden.
De theoretische natuurkunde van tegenwoordig is een ESCAPISME, NIET MINDER DAN DE SCIENCE FICTION. Vanochtend bekeek ik op video ‘Nachtstudio’ van gisteravond.
Zonder in de gaten te hebben wat ze zeiden hadden ze het daar over “ dat doen we over tweehonderd jaar” en ‘voordat de zon (dat is over enkele miljarden jaren) ons in de steek laat moeten we wel de aarde kunnen verlaten, we moeten daarvoor wel een nieuwe techniek vinden en ontwikkelen’. Totaal blind voor de menselijke maat, zowel per persoon (exemplaar van de soort) als voor de zoogdiersóórt in kwestie. Met enorm speelgoed (CERN) doen ze proeven die daarmee kunnen en vinden dingen waar ze zoeken. Dat is altijd zo: daar waar je zoekt vind je, elders niet. Je vindt waar je bent en zoekt. Waar je niet bent, zoek je niet en vind je niet. Wat je vindt is het enige wat je vindt. Wat je niet vindt, daar zwijg je in het beste geval over. In het normale en meest voorkomende geval beweer je impliciet of expliciet dat hetgeen je niet vond niet gebeurt, niet bestaat, er niet is, er niet was. Daarnaast is er nog het heilig verklaren van de theorie die er is, andere theorieën, vooral die welke er niet zijn, impliciet diskwalificerend.
Hoe dan ook: terug naar wat ik vannacht uitschreef.
Ik heb ‘gevoelens en emoties bij’ of ik heb ‘verstand van’ een onderwerp, dat is: een door mij opgemerkt gebeuren. De dichter en de knuffelaar en de gezellige figuur besteden spontaan en met liefde en voorkeur aandacht (txaenz) aan HUN en andermans gevoelens en emoties. Zij zijn en blijven bij zichzelf en elkaar. Gezellig!
Ze voelen zich zodoende humaan en menselijk en levend en warm en : ver verheven boven (= van hoger rang dan) wie zichzelf overslaan en kiezen voor: proberen te gaan naar, op te merken aan en te onderscheiden binnen het onderwerp, het te begrijpen, te benoemen, te leren hanteren, te beschrijven, er over te melden. Deze OP DE ZAAK GERICHTE LIEDEN raken hun txaenz aan iets anders kwijt dan aan het aanmaken en uiten en bespreken van gevoelens en emoties.
Dat is het enige verschil tussen die twee groepen. Maar er is tussen die ‘verschillend benaderenden’ geen uitwisseling van bruikbaars mogelijk. Ze hebben elkaar niets te melden, niets aan elkaars gesprek bij te dragen. Elke zakelijke mededeling van uit de gezellige toon. En andersom. Het nichtje van Newton, dat ‘de regenboog zo mooi vond’, was lief, maar zat op een andere golflengte dan oom Isaac. Dat was niet erg, maar wel duidelijk. Ze was welkom, maar droeg niet bij.
Als ik iets opmerk, betekent dat dat ik enige txaenz ter beschikking krijg voor dat iets, dat onderwerp. Als ik die txaenz besteed aan een gedicht over de mooiheid van de regenboog, is die txaenz op en niet langer beschikbaar, bijvoorbeeld voor het achterhalen van wanneer, onder welke omstandigheden, hoe precies er wat gebeurt, als er een regenboog aan mij verschijnt. DE regenboog, schijnbaar een naam voor een ding. Ook over wat me aan woorden, begrippen, tekst, bij het verschijnsel in valt moet ik enige txaenz besteden, anders dan dichtend.
0 reacties