Jaap Schot, 1984
Men heeft de neiging uit te schrijven dat wat men de lezer aanbeveelt te doen. Zo onderwijst men bij voorbeeld aan studenten wat te doen bij het beoefenen van wetenschap. Studenten van het doen (+ laten) van de mensen wordt aanbevolen te doen wat de natuurwetenschappers deden: bijvoorbeeld, kwantificeren. Van zeer groot belang echter is ook wat natuurwetenschappers nalaten met hun onderwerp te doen, namelijk er oordelen over uit te spreken (goed, kwaad, mooi, lelijk, wenselijk, onwenselijk, heilig, eerbiedwaardig, verwerpelijk, schandelijk, belachelijk enzovoort). De studenten van het menselijk doen en laten echter zijn zelf medeplichtig aan de gebeurtenissen die slechts het resultaat zijn van het zich spontaan summeren der gevolgen van het doen en nalaten der mensen.
Een betekenis van het woord objectief is: onpersoonlijk. Als men zegt “objectiviteit bestaat niet”, dan bedoelt men vaak ook dat het niemand lukt (probeert men het?) om het sociale te bestuderen en te bespreken zonder de vertekening door zijn persoon voorafgaand aan wat hem bewust wordt uit te schakelen. Vóór het bewustzijn ligt de persoon (door Freud censor genoemd) op de loer. Niet slechts om – zoals bij Freuds patiënten – het onfatsoenlijke buiten hun bewustzijn te houden, maar bij wetenschappers/ studenten ook om hetgeen waaraan men medeplichtig is, de civilisatie met name, onbewust te houden.
Macht
De macht in de civilisatie wordt uitgeoefend via het geld en via de wetgeving, de politiek in engere zin. Als Koning Klant en als kiezer oefenen mensen macht uit. Ook als betoger, dat is: als belover van zijn stem aan wie als politicus aan de betoging positief deelneemt. Ook verenigingen waarin mensen met eendere belangen samen die belangen behartigen zijn machtsfactoren. Wie invloed wil op wat gebeurt, heeft deze kanalen:
- zijn geld en hoe hij dat besteedt, en
- zijn stem en tijd en hoe hij die besteedt aan het luid uitroepen van zijn inzien van zijn eigen belangen. Dat uitroepen moeten de meesten laten doen door anderen, het moet altijd in fatsoenlijke verenigingen gebeuren, dat fatsoen is een beschermende camouflage.
Machteloosheid
Het gevoel van machteloosheid dat vele geëngageerden hebben, komt van een fout die ze maken. Namelijk, godje willen spelen en dat wil zeggen om willen gaan met abstracte begrippen. Ze willen bijvoorbeeld de armoe verminderen. Dat echter is een wens een abstract begrip te hanteren, dat is ons mensen niet gegeven. Wij kunnen niet het goede doen, evenmin overigens het kwade. Evenmin kunnen wij de waarheid spreken of het lijden verminderen. Dit klinkt, eenmaal uitgesproken, volkomen vanzelfsprekend. Maar het gevoel van machteloosheid hoort bij het formuleren van wensen die boven je macht gaan.
Dan is de formulering verkeerd. Velen zullen nu de tegenwerping formuleren dat iemand die vastgebonden staat en los wil komen vrijheid wenst, de vrijheid. Wat ik wil aanduiden is dit: men heeft zich de gewoonte om over overschrijdende (transcendente, te grote, bovenmenselijke) zaken te denken zo zeer eigen gemaakt, dat men hetgeen men wel in zijn macht heeft niet langer doet, omdat het kwantitatief toch geen verschil maakt. Daartegen breng ik in:
- jij bent God niet, de wereld als geheel is jouw zorg niet, voor de niet-godgelovigen: jij heet geen Atlas.
- het beginsel van de spontane summatie van de gevolgen van alles wat gedaan wordt en nagelaten wordt en spontaan van nature (anders dan door mensen) gebeurt, maakt dat geen enkel doen en geen enkel nalaten/afzien van iets “verloren gaat”. Zelfs de kleinste uiting van wat jou inspireert als individu.
Moeten en willen
Dat is overigens eigenlijk – bij nadere beschouwing dus – een contradictie in termen. Maar de uitdrukking “wat jij als individu wilt” is dat ook. De inspiratie en de wil betreffen de persoon. Bij het individu vallen “moeten” (voor eigen leven en welzijn, gevoeld de eigen nooddruft en gezien/ingezien de omstandigheden) en willen samen, zoals bij “naar de WC moeten”. Bij het individueel bestaan en functioneren geldt “als je moet, dan wil je wel”. Dat geldt voor eten, slapen, drinken, rusten, bewegen, vechten, vluchten enzovoort.
Het vergeten van het Laatste Oordeel als onderdeel van het denken over “wat te doen en wat te laten in deze civilisatie waarin ik ben geboren en getogen en gevangen en opgesloten en word of werd gebruikt?” is fnuikend. In dat begrip van het Laatste Oordeel werd uitgedrukt dat de beoordelaar alwetend is. En dat betekent dat alles meetelt. De alwetende beoordeelt elk individu apart.
Zeer anders dan het verhaal van de, op dividendpercentage beoordelende, HEER die talenten (geld dus) uitleende aan zijn knechten.
0 reacties