Jaap Schot, 11 april 1985
A = wat een mens te besteden heeft.
B = waar een mens wat besteden kan en met welke moeiten en kosten.
C = wat een mens aan doelen heeft.
DOELEN:
vallen uiteen in nodige (voor volop functioneren als natuurlijk wezen) en onnodige, gestelde, doelen. Dat stellen kan gebeuren door de betrokkene zelf (begeerte) of door anderen: resp.
– hetgeen afgedwongen wordt (als iets waaraan men moet voldoen om de voorwaarden te verkrijgen tot het nastreven van eigen [nodige zowel als onnodige] doelen) en
– hetgeen als middel tot de andere doelen afgedwongen wordt. Men noemt de situatie waarin de voorwaarden tot het nastreven van eigen doelen er is, al vrijheid.
Vrijheid
Het buiten gelegenheid gehouden worden om eigen doelen na te streven, is gevangenschap in engere zin. Gevangenschap kan ontstaan door insluiting (in de gevangenis) en door buitensluiting uit de maatschappij (= het gebied waar de diensten worden verricht voor geld) en waar het bezitten van de productiemiddelen plaats heeft. De productiemiddelen maken deel uit van de stoffelijke wereld. In de maatschappij streeft een ieder zijn eigen doelen na en wel door middel van dienen voor geld. Dat dienen voor geld is vermomd als het ruilen van gespecialiseerde bijdragen aan het verkrijgen van het door het collectief gewenste. Dat ruilen gebeurt zonder controle op eerlijkheid, anoniem, voor de markt. Alleen in de aanvankelijke theorie op school kan hier nog wel eens even op gewezen worden. Stilzwijgend eist men stilzwijgend aanvaarden en normaal en juist vinden in de werkelijkheid na die eerste lessen. In die eerste lessen werd het voorgesteld als een historisch gegroeide zaak (in onderscheid van als een door de aanwezige levenden in de maatschappij actief in onderlinge strijd in stand gehouden zaak). Het onderwijs geeft de suggestie dat de stand en gang van zaken in de economie is ontstaan zoals ooit de Alpen zijn ontstaan: dat is toen eenmaal gebeurd (en niet gedaan) en dat is nu dus zo.
Per individu heeft men nog de keuze tussen:
-het minimaliseren van het dienend voor geld besteden van zijn eigen tijd, aandacht, energie enz. en/of
-het maximaliseren van hetgeen men in ruil voor zijn dienen verkrijgt (in geld, koopkracht, consumptie van onnodigs).
In de rijke landen is er veel te verdelen, dat klopt. Over de hele aarde ziend echter blijkt dat het bestaan van armoe geen ongelukkige bijwerking van het systeem is, zoals verkeersongelukken dat wellicht zijn, maar een door de meespelenden in de maatschappij gewenst, bedoeld, nagestreefd lot van anonieme, (door niemand met name genoemde en aangewezen, hem bekende) anderen.
Zelfs als er niemand voor zou zijn dat enig zichtbaar iemand door dit lot getroffen zou worden zouden deze niet-bedoelers en niet-wensers, deze maatschappij zo gestructureerd houdend, druk produceren, eisen dat zij zonder tegenprestatie hunnerzijds gediend zouden worden, dat hen zonder tegenprestatie hunnerzijds gegeven zou worden.
Pas zodra, zolang en in zoverre ze IN VOLSTREKTE OVERMAAT aan deze eisen door machines kunnen laten voldoen, zullen ze niet meer de natuur in hen en om hen (inclusief de natuur in hun medemensen) belasten, schaden en vernietigen.
Dit bovenstaande is iedereen bekend. En toch is er geen ander streven op gang dan het streven naar het milder maken van de civilisatie (= de natuurbestrijding). Technisch is men bezig de energieslaven aan te maken, die de natuurlijke, biologisch geproduceerde slaven zouden kunnen ontlasten. Dat ontlasten zal echter niet gebeuren, er zullen andersoortige diensten verzonnen worden om de armen mee te belasten. [voorbeeld: het sekstoerisme].
Niet slechts honger hoeft niet te bestaan, ook de rest van de druk, de psychische en lichamelijke belasting van andere mensen in de maatschappij, is onnodig, overbodig. Die onnodigheid gepaard aan gewenstheid door de mensen heeft dit maatschappelijk gebeuren als overeenkomst met het spel. Het verschil is de afwezigheid van alle speelsheid, de bloedige ernst, de vreugdeloosheid.
LEREN:
levert extra vaardigheden en ook verwachten (/ kennen of weten) omtrent waar wat hoe besteedbaar is.
UITSCHRIJVEN:
legt ons dat wat wij hebben leren verwachten voor, als een bestudeerbaar voorwerp buiten ons. Het in ons gebrachte aan instructies en overleveringen ligt voor ons buiten ons, herkenbaar als gereedschap van ons maar geen deel van ons, niet onszelf.
GEWOONTEN DOORBREKEN:
brengt verandering in de wijze waarop wij met de overigens eender blijvende werkelijkheid omgaan. Pas door dit anders ermee omgaan gaan er in de werkelijkheid andere gevolgen van en reacties op ons doen en laten optreden. Bij (na) het doorbreken van gewoonten, bij (na) anders doen en laten kan (-door vergelijken met vroeger was -), worden nagegaan wat in de werkelijkheid toen slechts door ons eigen zo-zijn teweeggebracht werd, uitgelokt werd. Bij deze vergelijking blijkt ook wat er gelijk bleef. Dat wat gelijk bleef kwam onafhankelijk van ons gewoonte-handelen op ons af. Daar moet dus wat anders op gevonden worden.
0 reacties