Het onderwerp van mijn boek is: het knechten

Categorieën: 1973-1986 Docent lerarenopleiding, Rijksuniversiteit Groningen | Archief | Definitieve boeken | Eigen boek (1984-1987) | Opstellen
Trefwoorden: eigen boek

Jaap Schot, 27 februari 1985

Het onderwerp van mijn boek is : het knechten. De bezigheid knechten, dat omgaan met levende wezens, dat knechten is. Alle knechten is omgaan met levende wezens, niet andersom. Ik durf te stellen dat voor alle mensen in onze samenleving hedentendage het knechten een centraal onderwerp in hun leven is. Het woord ‘knechten’ is echter zeker niet een van de meest gebruikte tegenwoordig.
Op te merken valt dat de mensen hun aandacht afwenden van dit centrale doen in de samenleving. Iedereen weet dat het gedaan wordt en iedereen vreest en haat het van nature. Men kan er niet aan ontkomen geknecht te worden, daarvan schijnt iedereen zeker.

Wie daar naar zoekt kan hele reeksen termen en uitdrukkingen vinden die het knechten benoemen. Door het gebruiken van vele verschillende namen voor hetzelfde verschijnsel bereikt men een schijnbare verdunning. Verschillende namen gebruiken voor eenzelfde verschijnsel heeft geen enkel ander nut dan dit wekken van de indruk dat er ter zake evenzovele verschillende verschijnselen zijn, ieder op zich niet zo veel voorkomend, dus minder centraal.
Een omschrijving van knechten is : iemand anders ertoe brengen iets te doen, wat voor hem zelf niet nodig of nuttig is, en waartoe hij uit zichzelf niet toe zou komen, juist omdat het voor hem onnodig en nutteloos is.

Voor wie geknecht wordt, staan verschillende wegen open om niet te denken aan het feit dat hij geknecht wordt.
-Ten eerste kan hij zijn aandacht bij zijn knechtenwerk weghalen en wegdromen.
-Ten tweede kan hij zich wijsmaken dat wat hij onder dwang doet, hem interesseert. Wie knecht is niet altijd geinteresseerd in wie hij knecht, maar slechts in de resultaten die hem zelf uit het geknecht worden van de ander toevloeien. Die gerichtheid op de prestatie in onderscheid van op de presterende maakt dat knechten hun eigen beroep mogen kiezen. De opdrachtgevers kiezen dan weer de toppresteerder uit de ambitieuzen die solliciteren. Solliciteren is: dingen naar het geknecht worden op een bepaalde manier, namelijk door het uitvoeren van die ene bepaalde opdracht.
-Ten derde kan hij voor zichzelf een bezigheid verzinnen. In het geval dat wie knechten deze zelfverzonnen bezigheid of het resultaat ervan positief waarderen, mag hij deze als loonarbeid, als knechtentaak, blijven vervullen.

Deze derde mogelijkheid is de vlucht naar voren die men creativiteit noemt. De vooruitgang in de knechtende samenleving, die wel ‘civilisatie’ genoemd wordt, is het resultaat van deze vlucht naar voren. Dit naar voren vluchten is het vooruitgaan. Het idee voor nieuwe opdrachten, nieuwe vernederingen, komt uit deze creatieven. De heersers beperken zich tot keuren. Heersen is knechten.

Heersen is keuren, de voorkeur geven, goedkeuren, kiezen, afkeuren, verwerpen. Het tegendeel van geknecht worden is heersen. Als men het geknecht-worden niet kan ontlopen, is het hoogst bereikbare: het op zijn beurt een ander knechten. Het alternatief voor de samenleving waarin geheerst en geknecht wordt, is het leven buiten die samenleving. Vrij zijn is ongelijk aan heersen.
Wie heerst hoeft veel voor zijn leven en welzijn nodige arbeid zelf niet te doen. Zo iemand heeft een heerlijk leven, geen vrij leven. Dat is wel aan te geven met het feit dat hij niet zelfstandig is, hij is afhankelijk van wie hem dienen, dat wil zeggen van wie door hem geknecht worden. Wie hem dienen doen immers dingen die voor henzelf onnodig en nutteloos zijn, namelijk dat wat voor hem, deze heerlijk levende iemand, nodig is.
Een van de dingen die een mens nodig heeft is BEZIGHEID, juist datgene wat de heerser uit handen geeft aan wie hij knecht. De vrije mens in voor hem goede omstandigheden heeft aan het voorzien in wat hij nodig heeft genoeg bezigheid. Genoeg bezigheid is zoveel dat na afloop rusten aantrekkelijk is, aantrekkelijk, nog niet onvoorwaardelijk nodig. Een zekere hoeveelheid tijd, aandacht en energie blijft voor de vrije mens dagelijks beschikbaar om SPEELS te besteden.
Het speels besteden van zijn door het knechten van anderen te zijner vrije beschikking gekomen tijd gebruikt de heer, de consument, dan ook precies daarvoor: om te spelen. Dit spelen echter heeft zijn speelse karakter verloren op het moment dat het gaan spelen een oplossing is voor een probleem, dat ontstaan is uit een tekort aan bezigheid om rusten aantrekkelijk te maken. Rusten wordt aantrekkelijk door het functioneren van lichaam en geest. Als er een tekort aan gelegenheid om te functioneren optreedt doordat het nodige door anderen voor iemand gedaan wordt, treedt er iets op dat we wel aanduiden met VERVELING.

Wanneer heersers gaan spelen doen ze dat om de verveling te verdrijven, om het probleem op te lossen ‘waarin, in welke bezigheid, kan ik nu eens als lichaam en als geest functioneren ? Doordat hun spelen probleemoplossen is, is het speelse karakter er af.
Veel spelen van heren bleef lange tijd ‘gezond’, men bleef lange tijd gericht op het spelen om het spel, om de beweging, om het functioneren. Men telde lange tijd de uitslag niet. Als bezigheden tegen de verveling worden al gauw wedstrijden genomen, wedstrijden in het doen van dingen, in het voorspellen of raden van de afloop van iets en ook wedstrijden in het geluk hebben. Het spelen van heren wordt dan gekenmerkt door kunstmatig, aangemaakt, er aan gehecht belang. De aandacht verschuift van het proces naar het product, van het wedstrijdverloop naar de uitslag: wie wint en met welke prestaties. ‘De competitie’ heet wat later komt: al vergelijkend, een wedstrijd in toppresteren gesuperponeerd op wedstrijden om te winnen: met welke topprestaties. Het speelse is er af, het speelse wordt namelijk onder andere gekenmerkt door het feit dat hetgeen gebeurt en gedaan wordt niet onthouden hoeft te worden en verder geen enkel gevolg of belang heeft. Spelen is geen zorgen, spelen is zorgeloos, onbekommerd.

Spelen is voor de heersende (de onnodig verzorgde) nodig om aan de nodige beweging, om aan de nodige door denken en handelen op te lossen vraagstukken te komen. De heersende gebruikt zijn capaciteiten, zijn talenten, zijn mogelijkheden van tijd, aandacht, energie en vaardigheden alleen in zijn spelen. Ten aanzien van het vele nodige dat voor hem gedaan wordt, is de heerser als een invalide, als een patient die dat nodige niet voor zichzelf kan doen. De meeste heersers krijgen niet de gelegenheid dit nederige nodige voor zichzelf te doen en ze zijn er ook vaak niet toe in staat, ze weten niet wat er nodig is en ze hebben het zorgvuldig niet mogen leren doen. Hoe het eten uiteindelijk zo smakelijk op der heren bordje komt, is het geheim van knechten.
Overigens wordt ook de bezigheid knechten de heerser uit handen genomen. Koning Klant heeft daar de werkgevers voor.

Is het besteden van de vrije tijd aan spelen eenmaal verworden tot het wedstrijden met de aandacht bij de uitslag, dan is de weg vrij voor het inbeslagnemen van het onspeelse spelen door de knechten. Uit de massa der knechten komen specialisten die in de diverse wedstrijdspelen topprestaties leveren. De knechten maken van het bedrijven van sport en spel een deel van de vooruitgang. Ze doen dat op hun eigen manier, door onderlinge nietsontziende competitie en door het zich laten opzwepen door een ingebouwde slavendrijver, die ze ‘perfectionisme’ noemen. zo produceert het knechtendom toppresteerders. De heersenden kijken invalide gemaakt toe. De heersende van tegenwoordig hiertelande zijn zelf knechten; knechten kunnen maar een enkele bezigheid een beetje goed, ze zijn specialisten. Specialisten maakt het knechtende systeem aan op elk gebied hoe klein en onbenullig ook, omdat zodoende overal topprestaties worden geleverd, zo leveren de knechten zoveel mogelijk en/of zo goed mogelijk werk.

Alle heerlijks is voor anderen vernederend. Zonder vernedering van de een is er geen hoger zijn van de ander. Heersen is gediend worden. Gediend worden is: verzorgd worden daar waar het niet nodig is, waar men het namelijk zelf zou kunnen voor wat betreft de nodige tijd, energie, denkkracht en vaardigheid.

Alle consumptie van onnodigs is voor een ander werkgelegenheid, dat wil zeggen: gelegenheid om voor geld te dienen. Geld is een bewijs dat men gediend heeft. als het dat niet is, dan is men er niet eerlijk aan gekomen, zo zegt men dat. Geld is niet herkenbaar als eerlijk verdiend of als op veroordeelbare of niet verdienstelijke wijze vekregen. Dat zegt men uit in ‘geld stinkt niet’.

Wanneer de knechten er in geslaagd zijn hun opdrachtgevers van zich afhankelijk te maken, zijn ze niet langer volstrekt vernederd. Het dilemma van wie heersen wil is gelegen in het feit dat hij zich of laat dienen of zelfstandig en onafhankelijk blijft. We zien om ons heen hoe vrijwel al onze tijdgenoten part- time heersen (namelijk daar en dan als ze geld waarvoor ze gediend hebben, besteden). We zien dat ze zich er niet op toe leggen zelf te blijven kunnen wat ze voor zich laten doen.Hetgeen ze doen en laten lijkt wel te passen bij de gedachte “ach, anderen zijn weer van mij afhankelijk voor wat betreft mijn werk, mijn specialisme, ik kan mij veroorloven afhankelijk te zijn van het geheel, ik hoef niet meer te kunnen dan mijn eigen werk.”

Dat is de situatie waarin wij verkeren. Als wij heel erg ons best doen, kunnen wij maken dat we nog 100 zelf zouden kunnen, van de duizend dingen die er nu gedaan worden om ons op ons nivo te laten consumeren. Als de dienstverlenende samenleving weg zou vallen en het er dus op aan zou komen wat we zelf nog kunnen, zouden juist die dingen waarschijnlijk weinig ter zake zijn. Alleen lieden zoals de ‘survivalists’ in de USA maken daar een punt van en bereiden zich op de tijd na de val van deze civilisatie voor. Civilisatie is hier de naam voor deze samenleving waarin men aan elkaar diensten verleent voor geld.

Let wel: de verleende diensten zijn vaak zeer onnodig, ook al is er een koopkrachtige vraag naar tot stand gebracht. De nodige diensten zijn meestal ook onnodig, omdat de gedienden deze bezigheden ook zelf zouden kunnen verrichten. Het onnodig verlenen van diensten maakt van de gedienden invaliden en afhankelijken.

Dat wat men positief noemt aan dit systeem van miljoenvoudige topprestatie door invaliden voor elkaar, is dat het zoveel onnodigs oplevert. Men zegt dat er zoveel luxe geproduceerd wordt, ‘luxe’is een propagandanaam voor onnodigs.

Luxe helpt ook om het geknecht worden te vergeten, nu ja, te verdringen. Zodra, zolang en inzoverre men er zichzelf en anderen toe kan brengen luxe te begeren, kan de aandacht weg gevoerd worden van het feit dat iedereen buiten staat en buiten gelegenheid gehouden wordt om onafhankelijk van anderen zijn eigen leven te leven, zonder ooit een ander te dienen.

Let wel: “zonder ooit een ander te dienen” is totaal iets anders dan “zonder ooit voor een ander iets te doen”.

Er is geen heersen zonder knechten. Heersen en knechten zijn slechts twee namen voor hetzelfde omgaan met anderen. Nu geld besteden heersen is en voor geld dienen (geld verdienen) geknecht worden is, is iedereen medeplichtig. Nu moet dan ook het verdienen van geld als vanzelfsprekend worden opgevat. Vaak vergeet men dan ten aanzien van anderen (werkelozen en andere niet-actieven) dat ook het consumeren van luxe als vanzelfsprekend moet worden opgevat, d.w.z. : zonder erbij na te denken gedaan moet kunnen worden. Iedereen stelt vanuit zijn eigen ‘smaak’ vast wat hij begeert aan luxe nu, wat hij later hoopt te krijgen en wat hij aanvaardt als voor hem niet weg gelegd. Uit die eigen kijk op het leven moet iemand zonder frustratie kunnen doen en laten, anders wordt het feit dat er knechten bestaat hem bewust.

Het soepel en ordelijk blijven lopen van de civilisatie vereist het verdrongen, het onbewust, het vanzelfsprekend aanvaard zijn van het knechten (inclusief van het scholen, d.w.z. kinderen tot gespecialiseerde invalide, afhankelijken maken, tot lieden die nog slechts in een civilisatie kunnen (over)leven). Het is nu zover dat het knechten wordt opgevat als het geven van werkgelegenheid.

De meeste mensen van hier en tegenwoordig willen zich laten knechten, zij hebben hun aandacht bij de keerzijde van het knechten, bij het heersen (in de vormen ‘keuren’ en ‘consumeren’).

Let wel: dat geldt voor de meeste, niet voor alle mensen. Bovendien is het een gevolg van verdringen en als zodanig is het iets dat slechts met energie goed gehouden, geconserveerd kan worden.

Men moet goed bedenken dat mensen zich tegenover de samenleving kunnen gaan opstellen zoals de geknechte heersers in de samenleving dat doen en deden tegenover de natuur: gerechtigd tot volstrekt verantwoordingloos gebruik, zonder ook maar iets in ruil te geven voor wat men neemt.

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Categorieën in Jaap’s teksten

Share This