Hulp bij de voorbereiding van de volgende genocide

Categorieën: 1973-1986 Docent lerarenopleiding, Rijksuniversiteit Groningen | Archief | Maart 1985 | Opstellen | Overige teksten
Trefwoorden: censuur | doorgangspunt | geredigeerd | geschiedenis | Hitler (Adolf) | Mein Kampf

Jaap Schot, 2 maart 1985

Over het gebruiken van termen als ‘Jood’, ‘Nederlander’, ‘homo’ en dergelijke beweer ik: dat gebruiken, is ‘Beihilfe zur Vorbereitung des nächsten Völkermordes’.

Ik ga ervan uit dat het agressieve, vernietigende gedrag van de mensen niet wordt veroorzaakt door de categorieën waarin zij denken. Dat wil zeggen, die gebruikt worden bij het vullen van hun bewustzijn. Ik weet dat de mensen elkaar kleineren, koeioneren, plagen, treiteren, chicaneren enzovoort, en elkaar op die wijze kwaad maken.
Dat gebeurt

  • zowel in de maatschappij,
  • als in de civilisatie, met de harde terreur van de slechts achter geld verborgen wapens,
  • als in de resten van de cultuur, waar de zachte terreur de plaats van de traditie heeft ingenomen.

Van diegenen die die kwaadheid uitleven op derden, kan men vaststellen dat ze kwaadaardig zijn. Zij geven het geweld, dat ooit vroeger op hen werd uitgeoefend, door in hun wraak­neming. Evenzeer geven zij de druk door die nu op hen wordt uitgeoefend.

Wat was, is voorbij

Zij gedragen zich als doorgangspunten van krachtwerkingen voor de krachten van het boze: de onderwerping aan het begin van de civilisatie, toen de heer/knechtrelatie werd ingevoerd. Het is niet eens duidelijk wie de boze daad van het onderwerpen heeft gesteld, de knecht of de heerser. Toen, die eerste keer, hadden de geknechten hun leven niet over voor de vrijheid.
Hun nazaten van nu, hebben al veel minder grote offers over voor de vrijheid. Ze willen niet eens als een schokdemper, buffer, drukverminderaar optreden ten aanzien van wat hen wordt aangedaan. Ik zie geen kans enige sympathie te voelen voor die lieden die, in de maatschappij onder druk gezet, thuis aan vrouw en kinderen die druk doorgeven.

Let wel: het onderwerpen, het beginnen van het leven in civilisatie vindt in ieders leven concreet plaats. Wat hier nu gedaan wordt en gevoeld en beleefd, heeft geen enkel verband met ‘wat was’ vóór de tijd van leven van de betrokkenen. In ieders leven wordt de misdaad van het onderwerpen opnieuw, al of niet, begaan.
Wat was, is voorbij en heeft geen enkele uitwerking. Het veronderstellen dat het verleden nawerkt, is een schuldafschuivingstruc. Geschiedenis is een leugen. Het onderwijzen van geschiedenis als iets waarmee men nu hier wat te maken zou hebben, is een gevechts­handeling voor diegenen die gevestigde belangen, verworven voorrechten, hebben.

Categorieën zijn geen gegevenheden

In het geschiedenisonderwijs, inclusief de Bijbelse geschiedenis, en in het sociologie- en psychologieonderwijs worden mensen in categorieën ingedeeld. Beter gesteld: ze worden beschreven als in, gegeven zijnde, categorieën verdeeld. Er is wel gesteld dat de antisemiet een mens nodig heeft om het hem aangedane geweld door te geven. Daartoe maakt hij ‘de Jood’ aan. Veel mensen in Nazi-Duitsland werden pas met hun aandacht bij hun Joodse afstamming gebracht, door het definiëren van het begrip ‘Jood’ door de nazi’s.
Het behoren tot een categorie voelt een mens aanvankelijk niet van binnenuit. Hij krijgt dat gevoel van erbij horen, hetgeen nodig is ter verklaring van andermans gedrag tegenover hem.
Datzelfde geldt voor roomsen, protestanten, dommen, verlegenen, roodharigen enzovoort enzovoort. Iedere categorie is wel ergens een scheldwoord.

  • Het spreken over mensen als over leden van subgroepen, categorieën, stamleden, dragers van eigenschappen enzovoort komt neer op het voorbereiden van de volgende concentratiekampen, de volgende Goelag-archipel, de volgende heksenvervolging enzovoort.
  • Het is dan ook niet moeilijk om gevaarlijk taalgebruik te achterhalen. Bijvoorbeeld, met behulp van een computerprogramma, dat die woorden in een tekst opsomt.
    De middelen voor de broodnodige censuur zijn beschikbaar.
  • De bestrijders van censuur zijn bondgenoten van de schrijvers van boeken als “Mein Kampf”.
    De vraag is niet: wie censureert.
    De vraag is: welke criteria. Niet wie ze toepast.
    Censuur is misbruikt, om de tegenstander het woord te onthouden binnen de grote oorlog in de civilisatie. Er zijn ook moorden gepleegd met messen. Men is zo verstandig geweest ‘het verschijnsel mes’ niet te bestrijden op grond van die vele, vele moorden. Waarom bestrijdt men het verschijnsel censuur wel? Niet uit goede wil in ieder geval, dat is zeker.

De enige reden voor censuur

We moeten af van het heersen/knechten. Zoals we af moeten van het moorden. De aangepaste goedpraters, de propagandisten voor de civilisatie – die ze beschaving noemen – projecteren altijd het onbegrensde moorden op de samenlevingsvormen die voorafgingen aan de wetgeving en wetshandhaving. In de USA is dat mythische verhaal verpakt in de cowboyfilm, waar die sheriff ‘law and order’ brengt.
Van het moorden raken we evenmin af als van het heersen/knechten. Maar het maakt misschien verschil of we iedereen met de wapens laten rondlopen, of niet. Zo maakt het misschien verschil of we iedereen met de – het heersen/­knechten vergemakkelijkende – verhalen laten denken, of niet. Dat, en dat alleen, kan de reden voor censuur zijn.

Het is toch al te dom dat “Mein Kampf” verboden is, terwijl we geen analyse hebben gemaakt van de redenen waarom dat verboden moet zijn. Die analyse zou een aantal criteria opleveren, waaraan ook andere teksten zouden kunnen voldoen. Die andere teksten dienen dan – zodra, zolang en in zoverre ze de, tot verbod leidende, eigenschappen van “Mein Kampf” bezitten – ook verboden te worden.
Het zou toch al te kinderachtig zijn, en beneden de maat van alle kritiek (dat wil zeggen, onderscheidings­vermogen), “Mein Kampf” te verbieden, omdat het door Hitler geschreven is. De namaakdagboeken van die man die ze ooit te koop aanboden, werden ook niet om die reden voor publicatie ongeschikt geacht. Integendeel.

Vijandbeelden en wapens

Teksten waarin gewerkt wordt met de door mij genoemde termen, zijn als wapens. Die termen zijn namen van dat soort verzinsels als volken en categorieën. Wapens, in dit opzicht dat ze nergens anders voor te gebruiken zijn, dan om vooroordelen en vijandbeelden mee te vormen.
Zoals pistolen nergens anders voor te gebruiken zijn dan om anderen mee te bedreigen en te beschadigen. Het is heel moeilijk, en slechts de meest creatieven gegeven, om andere gebruiksmogelijkheden voor een pistool te vinden. Zo is het ook met beschrijvingen van de stand en gang van zaken in de wereld, in termen van volken, mensensoorten, rassen, eigenschappen, categorieën enzovoort.
Het bestrijden van censuur is net zo’n bezigheid als het bestrijden van een verbod om wapens te dragen.

Is de (‘vrijheid’, genoemde) gelegenheid om

  • wapens te dragen, en
  • niets verklarende (vooroordelen, inhoudende) uitspraken te doen,

nu echt de beste bijdrage aan de vrede?

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Categorieën in Jaap’s teksten

Share This