Ik en de ander

Categorieën: 1973-1986 Docent lerarenopleiding, Rijksuniversiteit Groningen | Archief | Eigen boek (1984-1987) | Opstellen | Vervolgopstellen
Trefwoorden: eigen boek

In de civilisatie richt men de aandacht op de ander: de ander waarvoor men leeft, die men dient, met wie men concurreert, met wie men in competitie werft om wat ook. Het richten van de eigen aandacht is al verdacht, men dient gevoelig te zijn voor de pogingen van de anderen om zijn aandacht te trekken. Het richten van de eigen aandacht op de eigen belangen wordt nog sterker afgekeurd. Ik denk dat het goed is wanneer iedere individuele mens zo goed mogelijk aandachtig zorgt voor zijn eigen leven en welzijn, zonder zich en zijn omstandigheden te vergelijken met die van anderen. Wanneer het goed is wanneer ik tijd en aandacht en energie besteed aan het bevorderen van het functioneren, het leven, het welzijn en het met dat alles samengaande geluksgevoel van die ander, dan is daarmee gesteld dat die ander tijd, aan dacht en energie waard is. Als hij dat waard is vanuit de samenleving gezien, wanneer die tijd enz. via mij de samenleving binnenkomen, dan is er vanuit die samenleving ook niets tegen in te brengen dat hij die tijd enz. die via hem binnenkomt in het gemeenschappelijke daaraan (aan zichzelf dus) besteedt. Het richten van de aandacht der mensen op elkaars leven en welzijn heeft kennelijk nog een ander doel dan het genoemde, dat leven en welzijn van ons, die recht op andermans aandacht hebben. Het richten van de aandacht op het leven en welzijn van de ander is begrijpelijk als compensatie voor het richten van de aandacht op wat de ander heeft, zich kan veroorloven, aan voorrechten geniet, aan overtredingen begaat en kan en durft en van plan is enz. enz. Het doen en laten der mensen in een civilisatie komt voor een belangrijk gedeelte voort uit reactie op dat wat men bij en van en aan anderen opmerkt. Er is een wedstrijd aan de gang tussen de mensen in een civilisatie. Heel veel gedrag komt daaruit voort. Veel van dat gedrag dat reactie op de anderen is, levert geen leven en welzijn op (en dus geen gevoeld geluk). Het is voor niemand moeilijk vele voorbeelden te vinden van zulk reactief gedrag dat zelfs gevolgen heft die schadelijk zijn voor de anderen in kwestie, voor niet betrokken anderen, voor het milieu en zelfs voor degene die reagerend handelt zelf.
Het is niet zo dat zonder aandacht te besteden aan het voor eigen leven en welzijn nodige een mens in de civilisatie vanzelf wel in dat nodige voorziet. Ook niet dat er vanzelf wel door anderen in voorzien wordt. Ook het doen als de anderen of doen wat men de succesvollen ziet doen, is niet zomaar het juiste gedrag, het doeltreffende. Wie er geen aandacht aan besteedt wat hij doet berokkent vaak aanzienlijke schade aan zichzelf en aan allerlei ongeziene en onbekende anderen . Onvoldoende en klaarblijkelijk onhandig als bestrijding van het kwaad is ook het zo veel mogelijk weer ongedaan maken van de schade, die (via het systeem, van geld enz.) wellicht ook door de schijnbaar verantwoordelijk levende weldoener zelf onbedoeld, zonder erg, mede-veroorzaakt werd.
Zelfverzorging wordt pas tot de ondeugd zelfzucht wanneer iemand meer neemt dan voor zijn leven en welzijn nodig is. Dat wat goed is voor leven en welzijn, daaraan beleeft men lustgevoelens als het functioneren is en geluksgevoelens zoals zekerheid bij wat men zegt en denkt en nergens spijt van hebben e.d.. Waar men de grens overschrijdt tussen zelfverzorging en zelfzucht moet men leren, ook uit ervaring, ook door onderricht. De termen nodig en onnodig voor (leven en welzijn) horen thuis in de opleiding tot kritisch consument, tot kritisch werknemer, tot kritisch staatsburger. Reclame en propaganda, als zodanig herkenbaar of niet, werken in een andere richting: zij prijzen het onnodige en onwerkzame aan.
Wat deugd en wat ondeugd is, wordt vastgesteld vanuit wat degene die gedrag zo noemt, beoogt. Voor de civilisatie is geld besteden en werkgelegenheid wensen een deugd, want dat is het wat de economie doet draaien en bij elke draai vindt de ongelijke verdeling van de buit plaats. Elke uitbetaling van lonen is een trekking in die loterij. Het blijft een loterij, hoezeer er ook geprobeerd wordt de random-machine die de koopkrachtige vrager voor deze loterij vormt, te beïnvloeden door reclame, propaganda en bangmakerij. Bang maken is de werkwijze van de bij militaire en de bij medische inspanningen betrokkenen. Ook de bij het onderwijs betrokkenen zijn er niet wars van de leerlingen en hun ouders bang te maken van het ongediplomeerd in de wereld staan.

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Categorieën in Jaap’s teksten

Share This