Jaap Schot, 1984
Het is nergens door nodig te proberen het doen en laten van zijn tijdgenoten te beïnvloeden.
Dat beïnvloeden is niet onvoorwaardelijk nodig.
Dat betekent dat ik geen oeuvre hoef te scheppen, zolang er in mij daartoe geen drang optreedt.
Het is voor mij van groot belang helder in te zien dat een oeuvre ook een arbeidsprestatie kan zijn. Een arbeidsprestatie wordt niet van mij gevraagd.
Het enige doel met het scheppen van een oeuvre kan zijn: het doen stromen van mijn levensenergie. In mijn geval is dat het functioneren van mijn hersenen en vingers door het uitschrijven van taaluitingen.
De vooronderstelling dat je bent wat anderen je vinden heeft een beperkte geldigheid, namelijk daar waar het gaat om toegekende rechten om een taak, een functie, een rol te bekleden. Zodra en zolang je een uniform mag vullen, een rol mag bekleden, een stoel mag bezetten, bén je wat de anderen je vinden.
Duidelijker gezegd: ALS FUNCTIONARIS BEN JE WAT ANDEREN JE VINDEN.
Voor een groot aantal delen van de persoonlijkheid die ons door onze opvoeding is omgehangen geldt dat het onbetaalde functies in IETSen zijn.
Onder andere in dat deel van de taal (gewoonten van onder woorden brengen en van begrijpen) dat wij leerden werden wij tot den brengen en van begrijpen) dat wij leerden werden wij tot mensen die er ook zo over denken als die anderen die deze begrippensystemen aangeleerd werden.
Bij het leven als iemand die b.v. rooms is, is het echter niet voldoende dat men voor rooms aangezien en als rooms behandeld wordt, om rooms te zijn moet er volgens de regels geleefd, gehandeld en gedacht worden. Hoezeer ook het als lidmaat aanvaard worden van belang is, men kan de gelovige niet zijn lidmaatschap ontnemen omdat men een betere kerkvuller heeft gevonden. De functionaris kan ontslagen worden, de persoon niet. Dat geldt binnen de IETSen en binnen de familiaal-geregelde cultuur : je bent iemands oom en dan blijf je dat. Ontheffen en ontslaan kunnen niet.
De betrokkenheid van functionaris en persoon bij de anderen is duidelijk. De mensen als individuele exemplaren van hun soort kunnen hier te lande heden ten dage merken dat ze niet van nature betrokken zijn op en bij hun tijdgenoten. Dat kunnen ze merken doordat de kerken en de families niet langer strak en streng en met economische voorzieningen als inhoud hun leden binden. De inhoud van deze lidmaatschappen/verbondenheden is nog slechts psychisch, betreft nog slechts het gevoel (b.v. van veiligheid). De kerken en families hebben gewoonlijk geen wapenmacht en geen geldmacht van enig belang in vergelijking met die machten om hen heen.
0 reacties