Jaap Schot, 6 februari 1985
Inleiding over het boek.
Mijn boek is mijn pleidooi voor mijn doen en laten. Een wat aan “Het Proces” van Kafka herinnerende benadering. Mijn doen en laten doen niet ter zake, te welker zake dan ook. Ik kan wel een zaak verzinnen, nee, beter: tot de mijne maken. De zaak van de natuur en de waarheid, resp. voor het stoffelijke en voor het geestelijke. Dat zijn zaken, waarvoor ik me kan inzetten. Ik ga er echter niet in op, doordat het bij denken blijft. Ik handel niet 100% uit de keuze voor deze zaken. Ik woon en eet in de wereld en ik hou me nog steeds stil, in plaats van te publiceren.
Ik wou en wil vrij zijn, zelf leven, zelf mijn tijd besteden, zelf mijn aandacht richten, kennen in plaats van van horen zeggen hebben, inzien in plaats van geloven, menen in plaats van voorwenden.
Ik wou geen deel uitmaken van de maatschappij door te doen in gehoorzaamheid en anderen voor mij te laten doen, op hun beurt in gehoorzaamheid aan mij.
Ik wilde en wil niet doen en laten doen, ik wil leven (zijn) en laten leven (zijn). Wie zichzelf niet laat zijn, is niet, ook al waant hij zich vrij, doordat de slavendrijver in hem is ingebouwd en dus niet langer buiten hem aanwijsbaar. Ik hoorde een (naar haar eigen zeggen zeer ambitieuze vrouw van haarzelf zeggen dat ze besloot niet voor het gezinsleven en de rust te kiezen maar “to go on flogging (herself) regardlessly”. Ik was blij eens zo iemand met een ingebouwde slavendrijver zichzelf zo te horen bespreken.
Ik wil vrij zijn en dat is ongelijk aan rechten (soevereiniteit) en macht over anderen willen. Ik wil mijn natuurrechten geeerbiedigd zien en ik erken kracht en wapens niet als bronnen van recht, alleen als bronnen van macht. Als macht recht zou zijn, zou het recht onbespreekbaar zijn. Als er in een civilisatie ooit enige rust is, berust die op dreiging of op rede. Geen samenleving kan bestaan als er ononderbroken tegen alle ingezetenen door allen die andere belangen hebben moet worden gevochten. Dat een ingezetene niet vecht is een bijdrage waarvoor de rest der aanwezigen deze ingezetene moeten betalen. Geweld of geld, een van beide moeten worden ingevoerd om aan rust te komen. Ook het nalaten van vernietigende acties is iets waarvoor de ingezetenen moeten worden beloond. Het is geen reden voor dankbaarheid jegens de ouderen als jongeren niet vermoord zijn toen ze zich nog niet daartegen hadden kunnen verdedigen. Het is niets om dankbaar voor te zijn als individu dat je tijdgenoten/medeburgers nalaten je te lynchen of dood te hongeren. Iemand mag natuurlijk best zeggen dat dat wel zo is, dan heft hij echter de wapenstilstand op en is het weer oorlog. Geen politie is in staat de burgers tegen een echte genadeloze, openlijke civilisatie te beschermen. Vooral de lijfelijk niet sterken op de bevoorrechte posities zullen er beter aan doen niet al te zeer te vertrouwen op de mogelijkheid zich met lijfwachten te omgeven. Het is opvallend hoezeer men de opstand dergenen wier natuurrechten worden geschonden onmiddellijk terrorisme noemt, terwijl hun opstand alleen maar voortkomt uit het feit dat de redelijkheid, de aanspreekbaarheid in onze samenleving op nul terecht is gekomen.
Helaas weten de opstandigen niet wie ze moeten aanvallen, omdat allen die enig geld hebben medeplichtig zijn aan deze samenleving van part-time soevereinen (d.w.z. onredelijken, onverantwoordelijken). Al deze medeplichtigen verschuilen zich achter abstracties (“de maatschappij eist”). Al deze medeplichtigen vrezen voor alle aanvallen op wie ook, ze zijn bang voor agressie van lijfelijke aard. De agressie van de gerechtshoven en van de regelingen zien ze niet als zodanig. De agressie van het niet komen tot deze of gene nodige wetgeving zien ze niet, herkennen ze niet als agressie. Machtsuitoefening herkennen ze niet als gewelddadigheid. Als daden herkennen ze alleen het lijfelijke en fysieke, de foltering, het bekladden, het vandalisme, de brandstichting.
De medeplichtigen willen dit alles niet tot hun bewustzijn toelaten. De bewustzijnsindustrie levert hen verstrooiing inclusief ‘ander nieuws’.
In dit boek leg ik uit hoe de stand en gang van zaken in de wereld is. Ik weet ook nog geen oplossing waarbij iemand of een kleine groep alle anderen kan verlossen, als die passief blijven. Ik ben er ook niet van overtuigd dat er zo’n oplossing is. Misschien is de wereld wel als een mes, slechts een moordwapen voor wie het als zodanig wensen te gebruiken, maar ook geschikt en zelfs onmisbaar voor ander gebruik waar wel voor te pleiten is.
Ik ben er uit gekomen, in m’n eentje, maar dus niet zonder af te zien van het samenzijn. Als ik het samenzijn had gehandhaafd, hadden anderen mij binnen kunnen houden, eenvoudig door zonder opgave van redenen te weigeren mee naar buiten te gaan. De verlosser brengt verdeeldheid, want wie bijeen blijven gaan verloren, blijven gevangen. Daarom moet wie de verlosser wil volgen op zijn weg naar buiten, zijn familie en vrienden op de tweede plaats stellen, als die niet ook gaan.
0 reacties