Karakter

Categorieën: 1973-1986 Docent lerarenopleiding, Rijksuniversiteit Groningen | Archief | Eigen boek (1984-1987) | Opstellen | Vervolgopstellen
Trefwoorden: eigen boek

Jaap Schot, 14 februari 1985

Als mensen de natuur verlaten en de wereld binnentreden, gaan ze zich anders dan vanuit nooddruft en speelsheid gedragen. Zolang alles wat iemand doet voor hem nodig is of een uiting van speelsheid, is er geen gedrag te verantwoorden. De betrokkene zelf hoeft ook niet ‘zich af te vragen’: “Wat wil ik eigenlijk?” Zodra iemand uit onnodigs moet gaan kiezen, heeft hij daarvoor een instrument nodig:
-voor spullen een smaak,
-voor zijn doen en laten een karakter,
-voor het uitspreken van waarderingen ‘waarden’, een aangehangen leer, een doctrine, een geloof.
Zolang hij zo’n instrument niet heeft, ‘weet hij niet wat hij wil’, wil hij elke keer wat anders, is hij wispelturig enz.. De anderen weten ook niet wat ze aan hem hebben, weten ook niet wat ze van hem kunnen verwachten, hij is onvoorspelbaar en onberekenbaar en daardoor niet in hun plannen in te passen. Dat maakt dat iedere leider er voorstander van is dat mensen een smaak, een vast karakter en een geloof hebben. Dat maakt ze berekenbaar, waardoor het risi.o.v.or ondernemers ook wat verminderd wordt. Zulk een smaak, karakter, geloof mag geen eendagsvlieg zijn. Deze instrumenten zijn bedoeld om voorspelbaar te maken. De gebruikers van zulke instrumenten weten omtrent zichzelf waar ze aan toe zijn, omdat ze geloven in de relatie die wordt uitgedrukt met ‘hun’ in: hun smaak, hun karakter en hun geloof. “Dit (karakter enz) is aan mij van mij”, denken ze. Smaak, karakter en geloof zijn wat ouderwetse voorbeelden van zulke instrumenten, de moderner uitvoering heet b.v. ‘identiteit’. Mensen die een identiteit gebruiken zeggen b.v. dat ze homo, lesbisch, bisexueel, feminist, kernpacifist of wat ook zijn. Aan die punten worden naar smaak allerlei andere vastgeplakt, tot de betrokkene genoeg gedragskeuzecriteria heeft gekozen om zich voor zichzelf voldoende voorspelbaar en kenbaar te ervaren.
De eis voorspelbaar te zijn komt tegenwoordig niet meer van de leidinggevenden in de wereld, die vinden met behulp van opiniepeilingen wel hun weg. De eis komt nu van de mensen waarmee men een relatie heeft. De vrouw die je het eten voorzet, wil dat ze zich jouw lievelingsgerechten kan herinneren. Daarin moet je voorspelbaar zijn. Je collega wil dat hij bij een voorstel dat hij doordenkt, rekening kan houden met de redenen achter jouw stemgedrag bij een vorig voorstel. Samenleven is gaan betekenen: omgaan met elkaar, in plaats van samen met een doel omgaan met de werkelijkheid buiten de mensen. De werkelijkheid buiten de mensen is met natuurkunde, scheikunde en biologie als voorspelbaar beschreven. Voor alle practische doelen komt de waarschijnlijkheid in dat gebied overeen met de voorspelbaarheid in het grof-mechanische, de veroorzaking. De fijnheden van de geavanceerde laboratoriumproeven zijn voor allen daarbuiten onbelangrijk.
Samenleven betekent omgaan met de anderen als opdrachtgevers, stemgerechtigden en beoordelaars, als mogelijke medestanders en mogelijke tegenstanders, tegenspelers, leden van een tegenpartij of van een concurrerend streven. Daarom willen die mensen die met je omgaan jou kunnen kennen, dat wil zeggen : kunnen voorspellen, rekening met je kunnen houden. Onaangekondigd veranderen van gewoonten en van overwegingen en van conclusies, is uiterst ongewenst. De anderen moeten weten wat ze aan je hebben. Het is niet aanvaardbaar wanneer je niet weet wat je wilt.
Vastbeslotenheid is een positieve geestesgesteldheid.
De wereld, de samenleving, wordt rustiger naarmate er meer doordachte, weloverwogen smaak, karakter en geloof komt, meer ‘identiteit’ wordt beleefd.
De uitspraak dat het maar gelukkig is dat de mensen zo van elkaar verschillen voor wat smaak enz. betreft, wordt ook begrijpelijk, als we bedenken dat vastheid van smaak enz. wordt geeist of minstens positief gewaardeerd, terwijl er toch door iedereen het soevereine recht moet mogen worden uitgeoefend ‘zichzelf te zijn’, zich zelf een identiteit te kiezen. Zelfs gelovigen moeten zich laten voorhouden dat ze hun kinderen later, als ze groot zijn, zelf moeten laten kiezen of ze hetzelfde geloof willen aanhangen.
De aanwezigheid bij elkaar van vele geloven, levensbeschouwingen, smaken, karakters en identiteiten doet iedereen het feit kennen dat zijn geloof slechts een geloof is, zijn opvattingen slechts een keuze uit vele mogelijke opvattingen en zo voorts. De keuze om waarheid te gaan leven is onverenigbaar met het blijven deelnemen aan het interactieve leven in de wereld: aan de samenleving dus. Waarheid en nooddruft leiden de mens die natuurlijk leeft, in welke omgeving dan ook: in de natuur of waar ook in de wereld (in cultuur, civilisatie of maatschappij). Kiezen te leven zonder instrumenten voor het kiezen van onnodigs, komt neer op het verzaken van de wereld. Zonder die instrumenten kan een mens niet meespelen. Welke reden zou een mens kunnen hebben om zich niet tevreden te stellen met het soeverein mogen kiezen van een geheel eigen kaleidoscopische constellatie van ingredienten voor een smaak, een karakter, een geloof, een identiteit ?
Vraag: Als er nu zoveel keuzevrijheid is, wat is er dan nog voor een grond te vinden om deelnemen af te wijzen ?
Antwoord: Het kiezen van een smaak enz. bereid het kiezen en consumeren van onnodigs voor. Het consumeren van onnodigs komt neer op het verkleinen van de gelegenheid voor de armen op aarde om het voor hen nodige te nemen.

Ingewikkelder hoeft het antwoord niet te zijn. Nadere beschouwingen zijn er te houden over uitzonderingsgevallen waar luxeconsumptie mogelijk is zonder het benadelen van derden en over de wederzijdse voordelen die kunnen voorvloeien uit het drijven van handel. Zulke beschouwingen veranderen niets aan de kwaliteit van het gegeven antwoord. Het streven is er op gericht de grondstoffen en de arbeid zo goedkoop mogelijk te verkrijgen, ook waar het luxeconsumptiegoederen en -diensten betreft. Ook waar luxeconsumptie eens een ander niet benadeelt, blijft staan dat het consumeren vanuit een smaak, een geloof, een karakter, een identiteit neerkomt op nietspeels consumeren. Nietspeels consumeren komt neer op consumeren met de bereidheid geweld uit te (laten) oefenen om de te consumeren goederen en diensten te verkrijgen. Gedwongen door de voorspelbaarheid en berekenbaarheid wensende en eisende anderen zal de mens met een smaak enz. al of niet met instemming, er iets voor over hebben zijn smaak enz. te bewijzen, te behouden en in consumptie te tonen. Het lijkt allemaal zo vrij, maar meedoen moet, de vrijheid genoemde soevereiniteit betreft hoe je meedoet, niet of je meedoet.

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Categorieën in Jaap’s teksten

Share This