Kopvullingen

Categorieën: 2000, 1 januari – 2004, 31 december | Archief
Trefwoorden:

Jaap Schot, 5 september 2003

Gisteren (040903) heb ik aan neefJan de vraag gesteld: hoezo ‘logisch zijn’ eisen, terwijl de echte psychische processen áchter (of ónder) het gesproken woord, het logische betoog zitten.
=========

Ik gebeur ongestoord, vrijwel, ongehinderd. Dat is de oorzaak van mijn ‘gelukkig zijn’. Ik hoef niets. Ik moet slechts, namelijk het (biologisch!) nodige, hebben, gebruiken, verbruiken, consumeren en [ander (biologisch!) nodigs] dóen.
=========
Om hier, in de natuur, in het wild, MENTAAL dan, – fysiek woon ik enz. -, te leven, zijn in mijn opvatten en beleven mij (in deze civilisatie) de verkopers, wat in de natuur de vruchtdragende en eetbare planten zijn voor de wilde. Mijn uitkeringen zijn de ladders waarmee de vruchten bereikbaar zijn voor míj.
Mijn omgeving is los van mij, ik ben een los dier: het is aan dat anderen dat mij omgeeft om mijn uitwerpselen (voortbrengsels) en de gevolgen van mijn handelen te benutten en uiteindelijk is ook mijn lijk daartoe aan mijn omgeving.
Ik ben alleen, leef solitair, ben niemand kwaad gezind, heb niemand in mijn verzorging, onder mijn hoede, laat staan aan mij gebonden, door mij bewaakt (= in bezit genomen), laat staan als slaaf in eigendom (= in erkend bezit, zoals het huwelijk nog grotendeels násuggereert (:vroegere regelingen klinken in het recht en vooral in het ongeschreven recht, na). Ik leef solitair of ik LEEF niet, dat blijkt mij telkens weer, [waarbij LEVEN = zo goed mogelijk ‘volledig en harmonieus functioneren als dier / genencombinatie, en daarbij, bij dat functioneren hoort onmisbaar en bij mij centraal: taal “gebruiken”].
Dáár is mijn brein (hersens plus aangeleerde begrippen en taal) voor: om dit mij zo bewust te maken, dit zo voor mij uit te leggen, telkens weer, om de ontbrekende kleine groep te vervangen die dit steeds bewust houden zou. De kleine taalgroep, want: een taaldier is niet ‘solitair levend’. Ook solitair levende dieren hebben een taal, maar wij, mensen, hebben een woekering daarvan, van dat elkaar kunnen waarschuwen en oproepen en afremmen. Wij, mensen, hebben een onmetelijke voorraad ‘dingen die we zeggen kunnen’, we hebben eigenlijk niet zozeer een voorraad (als wel een fabriek voor de aanmaak) van die dingen. En er zit geen rem op de productie.
Toen ik leerde schrijven verloste mij dat van het moeten kiezen tussen ‘zeggen’ en ‘mij inhouden’, maar dat besefte ik toen nog niet. Pas zo’n 35 jaar later was de neiging tot praten (dat publiceren, een ander met jouw invallen lastig vallen dus, is, zijn txaenz rovend) voorgoed volledig voorbij.
Pas toen leefde ik mentaal verder volledig (én tevreden) in mijn hoofd: niet meer bezig met die daar en/of met dat daar. Reizen was toen zinloos geworden. Gezelschap nog slechts een klein deel van de tijd gewenst. Het is hún wereld, hún spel, hún samenleving, hún (ontkende) burgeroorlog, niet de mijne. Zoals een ontsnapt pelsdier (bijv. een muskusrat) verwildert, zo deed ik dat, mentaal. Ik weet me als vee te camoufleren alvorens de stad in (resp. het huis uit) te gaan.
Wie de belastende (want txaenz nemende) verbondenheid met de spelers van ‘wereldje’ (nog) niet van zich áf heeft genomen gekregen [de mens is een proces, dat niet doet, maar gebeurt] leeft nog [= verliest nog (verliezen doet het dier dat hij is) txaenz] als persoon (= als speler, als zodanig niet slechts opgevat, dat word ik, in camouflage gestoken, ook, maar in interactie betrokken, uitgenodigd, gelokt, uitgedaagd, gebruikt). Zonde van zijn txaenz.
Iedereen denkt dat ik wel met anderen (die zij evenmin als míj kennen) verbonden zal zijn en laat mij dus met rust, want er is een overmaat aan personen. Om hun sociale omgeving te bemannen hebben ze mij niet nodig, zo min als ze mij nodig hebben om hun industrieën te bemannen. [12:37]
Iedereen die opgroeit en leeft in deze civilisatie krijgt zijn geheugen eivol met niet te ordenen (want onsamenhangende) “informatie” (herinneringen en vertelsels die betrokkene voor waar aanneemt): geheugeninhoud, rommel die
1. zich af en toe, non-verbaal (als gevoel en/of beeld bijvoorbeeld) meldt en
2. als een receptioniste jouw zintuiglijke indrukken aan het ontvangen, welkom heten en afpoeieren is: apperceptie.
Die hoop informatie (onbedoelde afval uit de media en uit de rest van de toevallige omgeving die jou heugt) dat is dan jouw ‘persoon’: de genoemde apperceptie is (= heet, wordt genoemd) immers: ‘jouw persoonlijke reactie op de prikkels uit je omgeving’ in kwestie.
Mijn éigen ‘persoon’ is mij al totaal onverschillig: toeval (inclusief vía toevallige anderen) veroorzaakte dat ik dat allemaal leerde, als lerend proces (namelijk: genencombinatie in verloop = ‘aan het gebeuren’, niet aan het bestaan, staan is statisch en ik als genencombinatie verander ononderbroken, ben een proces; overigens, terzijde toch even weer zeggen: ik als apperceptieve massa aangeleerds ook), duidelijk is dus dat elk van die andere KOPVULLINGEN mij echt totaal niet boeit.
Slechts wanneer ik, als sociale génencombinatie, zoals ook paarden en honden en zelfs katten dat zijn, reageer, dán kan ik een ander, een diersoortgenoot dus, van die parasitaire instructies in hem op de hoogte (willen) stellen en hem het ‘desbetreffende inzicht opdoen en die parasitaire inspiraties en gediende waarden uitkotsen’ aanbevelen, zoals een kat gras eet en er al kotsend zijn maag mee zuivert/leegt/van onverteerbaars ontdoet.
Mensen blijken zozeer genetisch rijk aan uitleefbare (dominante) genen te zijn, dat sommigen zich met elkaar meten en daar tot hun dood mee doorgaan en anderen, hun echte diersoortgenoten toch, zoals ik, solitair leven, totaal ongeïnteresseerd in wie hen op welke dimensies zouden overtreffen of wie zij.
Het lijkt niet zinnig ernaar te gaan streven elkaar te bekeren.

==========
KOPVULLING = persoonlijkheid = apperceptieve massa aangeleerds. Inspiraties zitten daarin, de de bezetene gebruikende geesten dus (soms ‘memen’ genoemd) en ook de reeds genoemde flarden van theorieën en modellen en vooral heel veel voetbaluitslagen, automerken en types en eigennamen en relaties tussen al die rommel: het zootje klit en klontert.
Een stelletje volidioten heeft, – om de burgeroorlog om koopkracht tussen al deze zo (k)opgevulden te bezweren waarschijnlijk -, voor iedere kopvulling (iedere persoon) respect geëist.
Met respect omgaan met iemand betekent: omkijken of die gerespecteerde, die waar jij naar omkijkt geen last heeft van (c.q. geen aanstoot NEEMT aan of zelfs verzint bij) jouw doen en nalaten, dat evenals het zijne gekozen werd terwijl het onderscheid tussen nodig (= biologisch, zoals eten en slapen) en onnodig (bestek gebruiken en wel zó) niet werd gebruikt (= niet laat gelden).
==========
Niet slechts voor het losse zich met zijn kopvulling identiek achtende (zich identificerende) groeisel uit een kind past geen respect, maar jegens het hele zo samenlevende zootje biomassa niet.
========
Waar geen selectiedruk werkt, waar alles gerespecteerd wordt dus, treedt geen evolutie op maar woekering.
De soort in kwestie groeit uit tot een plaag.
=========
Elke diersoort / plantensoort, enz. elke (species) is in het ecosysteem ‘min of meer als’ een orgaan in ons lijf. Als een diersoort uitsterft valt er een orgaan in dat lichaam uit, zo ongeveer.
========
Wat niet in jouw kopvulling zit kan ik niet oproepen tot functioneren ‘achter’ jouw doen en nalaten.
========
Zo óntevreden als de reclame en propaganda ons proberen te maken (ons aansporen te worden, te zijn en te blijven) met ons lijf, zo tevréden en ons ermee identificerend moeten wij volgens die krachten zijn met onze kopvulling.
=========
De ander is evenmin ‘iemand om je mee te meten’ als ‘iemand om mee méé te lijden, een miserabele’.
========
Ik wilde respectloos beschrijven met statusloze woorden en begrippen.
==========
Voor niemand gaat er IETS boven zijn lijf, zijn LEVEN, het voortgaan en optimaal zijn van zijn txaenzstroom. Ook niet zijn apperceptieve massa aangeleerds, zeker niet. Die zelfmoordmartelaren voor het geloof en de zaak zijn misleid.
Of die stroom wordt afgebroken is alleen de zaak van dat exemplaar van de diersoort mens, los, bevrijd, van zijn aangeleerds (wat ineens weer acceptabel klinkt als ik die massa geheugeninhouden / afstellingen / inspiraties enz. conditioneringen noem; wat accepteren ze nu, het woord of de benoemde stand en gang van zaken?).
==============
Het is mogelijk dat er nu iemand wijzer is dan diegenen die onze grondwet schreven. ‘Bewijzen wijzer te zijn’, mag van hem geëist worden, maar dat is iets totaal anders dan wat nu van hem geëist wordt, namelijk dat hij een meerderheid voor het veranderen van ‘zijn punten’ in die grondwet in de volksvertegenwoordiging moet brengen. Die eis slaat echt helemaal nergens op.
Denk bijvoorbeeld aan de eis alle kopvullingen zonder onderscheid te moeten respecteren. Dat is totaal onmogelijk, zowel logisch als psychologisch-echt-metterdaad. Als alles gelijk van waarde is, is niets iets waard. Niet alles wat door een vrouw geworpen werd is gelijk waardig mens naast andere werpsels. Niet alles wat uit een kind groeide is gelijk van waarde en achtbaarheid of niets is enig achten waard. Het is onzin te streven naar kunnen als wie niet kan net zo waardig wordt geacht.
In de praktijk wordt er ook geminacht en veracht, maar welke zwakbegaafde zet dan in de grondwet dat zulks niet mag?
Ik hoorde iemand zeggen dat ons sociale stelsel berust op solidariteit, die wij van nieuwkomers natuurlijk niet kunnen verwachten, die voelen zich geaccepteerd en beschermd parasiet, ze begrijpen het niet dat de inboorlingen hier zo primitief zijn, maar ze halen hun familie ook maar naar hier, de gekte gaat bij en in ons niet over: het staat in onze grondwet.
==========
Het is dwaas aan te nemen dat de meeste der gratis kiesgerechtigden / uitkeringsgerechtigden ervoor zullen laten pleiten door hun vertegenwoordigers, om voortaan hun ‘niet hun best doen’ tegemoet te treden met niet-respect, met minder en wel: geen onverdiende (merite is bedoeld) rechten meer.
Dus: een regeerder die goed regeert zal deze stukken onbruikbaar gebruiksvee belazeren: hen het tegendeel beloven en van hem laten verwachten dan wat ze krijgen.

 

 

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Categorieën in Jaap’s teksten

Share This