Jaap Schot, 2 juni 1984
In de natuur levend in de tijd voor de cultuur en voor de civilisatie droegen de mensen geen kleren en verplaatsten ze zich veel over het terrein waarvan ze de begroeiing aten. Voor hygiëne werd gezorgd door regenbuien waarin ze lekker doucheten en die hun uitwerpselen wel weer wegspoelden. Ik heb geen reden om aan te nemen dat er mensen naar droge, koude en anderszins onherbergzame streken gingen of daar lang bleven.
In de cultuurtijd zal men oorspronkelijk nog niet de wacht gehouden hebben bij alles wat men zaaide en aanplantte. Er bleef dus veel beweging, tot rovers en concurrenten, aanvankelijk hoefden dat natuurlijk geen soortgenoten, mensen dus, te zijn, aanleiding waren om zich bij de ingezaaide velden te vestigen. Zich vestigen betekent dat men milieuhygiëne nodig heeft, om te voorkomen dat de uitwerpselen en afvallen (bederfbacteriën) zich in de buurt ophopen en wat daaruit volgt. Een ideale regeling van die milieuhygiëne kan worden verwerkelijkt met een stromende beek of rivier, per dorp. Stroomopwaarts drinkwater, bij het dorp baden, wassen enz. na het dorp rioolwater. Een te beschermen gebied (stroomopwaarts) en een niet-gebied, waarin men zijn afval wegwerpt (stroomafwaarts en in de bosrand).
In de civilisatie komt de kleding en daarmee de noodzaak van lichaamshygiëne. De hoeveelheden mensen die dicht bijeen leven worden zeer groot en zoals elke monocultuur is ook de mensenmassa vatbaar voor epidemieën. Er komt dan ook medische reden om elkaars gezelschap te schuwen. Dat schuwen kan men variëren, van het nalaten van zoenen en paren (promiscuïteit) tot een ware smetvrees.
Wanneer een civilisatie lang genoeg bestaat vindt men de namaak regenbui uit (de douche) en het namaakbeekje (het watercloset en de waterleiding en het riool) en men vervangt zelfs de dichtstbijzijnde bosrand door een officieel aangewezen stortplaats. Het opheffen van die nadelen van het verlaten van de natuurlijke levenswijze noemt men dan vooruitgang, maar dat is propaganda (exacter: dat zijn vertekenende onware uitspraken waarmee men de stemming van de hoorder tegenover een bepaald onderwerp, in dit geval de civilisatie, tracht te beïnvloeden.
Als er al iets te loven is, dan is het het gebruik van het verstand om die opgelopen schade door het gaan spelen van civilisatietje te compenseren. Het verstand gebruiken wordt dan ook geclaimd door de civilisatie-propagandisten, maar totaal ten onrechte. De mijnbouw en de daaropvolgende chemische nijverheid hebben nieuwe uitwerpselen van de mens doen ontstaan. Hiermee weet die zogenaamd verstandige geciviliseerde mens niet verstandig om te gaan. Dat wordt dan geweten aan het kapitalisme, maar dat blijkt in niet-kapitalistische samenlevingen onwaar, daar wordt precies eender dom gedaan. Het zit ‘m gewoon in de civilisatie, die in haar op onderwerpen en in gebruik nemen gerichte scholing en opvoeding de kinderen het zien en oplossen van problemen afleert, om de gevestigde belangen der ouderen veilig te stellen.
[red.] Onderstaande tekst is wellicht van later datum (1992?), maar is hier zeker op zijn plaats.
Hygiëne is een grensverschijnsel tussen natuur en wereld. De verschijnselen zich wassen en baden komen ook bij dieren voor, evenals het schoon houden van nesten en holen. Zo blijken ijsberinnen die in een hol met hun jongen gedurende maanden binnen blijven, van tijd tot tijd de uitwerpselen die op de vloer terecht komen te overdekken met ijs dat ze van de zoldering schrapen. Deze hygiënische gedragingen zijn natuurverschijnselen.
Wat wij als grensverschijnselen, grensbelevingsuitingen, moeten opvatten valt niet samen met die natuurverschijnselen.
De hygiëne waar we het hier over hebben betreft het steriliseren en het afstand nemen van huisdieren. Er is een verwantschap met smetvrees.
0 reacties