Jaap Schot, 30 mei 2011
Ik sta niet ter keuring door wie of wat dan ook.
Niet mijn uiterlijk en niet mijn AMA (actieve massa aangeleerds). Volgens medici in mijn hersens, volgens oude bronnen in mijn hart, en volgens weer anderen in mijn geest of in mijn persoonlijkheid. Allemensen wat een hoop woorden met slechts gebruiksgewoonten, gereedschap voor wie willen voorkomen dat mensen de civilisatie met dezelfde instelling onderzoeken en bespreken als ze de natuurverschijnselen leren doen, tegen betaling.
Niet als mensengenencombinatie die aan het gebeuren is, en niet voor wat betreft de in mijn denkhoofd actieve massa aangeleerds.
Ik kies niet en ik neem geen initiatieven, dat zijn juristenverzinsels. Idem: de persoon, de soeverein, de rechten en de plichten, en de nationaliteit en die ontelbare andere.
Ik neem waar dat de ordehandhavers ook mij bedreigen, terwijl er eenzijdig gezegd wordt, dat ze mij beschermen.
Ik erger me aan de ononderbroken aanvallen van mijn taalgenoten (ondernemers, managers en vele anderen), die tekst toesturen aan iedereen. SPAM buiten het Internet dus.
Hele tijdschriften krijg ‘je’. Ja, dát is nou die ‘je’, iedereen dus, die woont en een naam heeft. Maar dat laatste is zelfs niet nodig, “aan de bewoners van dit adres” volstaat op de enveloppe. En zelfs een enveloppe is niet meer nodig. Hele pakken reclamedrukwerk worden bezorgd, daar betalen ze goedkopen voor, de meeste van deze aanvallers (txaenzrovers, landend, het een en ander jattend en dan weer weg, zoals de Noormannen ooit aan de Europese kusten). Je ziet die rovers dus evenmin ooit als die verstuurders van Spam op het Internet.
Als ‘je’ in deze democratie niet op de verkeerde (jou – als niet naar rang strevende – vijandige) partij stemt, word je er slechts door geregeerd. Dan is dat niet je eigen schuld of verdienste of gekregen zin of voldane wens of geleverde bestelling. Dat is toch reden om te juichen, of niet soms?
Het is hier nu niet mogelijk een beroep te doen op enig alternatief voor wat die regerenden, in hun gezamenlijk heersen, doen. Ze doen het binnen de regels, het is het verloop van het spel, dat ‘democratietje’ is.
Ze dienen niemand, sommigen hun eigen god, de god van hun groepje, maar de USAmerikanen hoor je te pas en te onpas ‘my god’ zeggen: hun private god. Iedereen heeft recht op zo’n eigen god. Voor een bepaalde manier van structurerend denken over ‘wat gebeurt’ is die eenpersoonsgod net zo nodig als ‘de soeverein’ nodig is om ‘democratietje’ te spelen.
Van die soeverein maakt men zich dan geen voorstelling. En het noemen van ‘het volk’ als zodanig, dat is alleen binnen twistgesprekken (voor de ogen en oren van Jan Publiek) wel eens de moeite waard. Verder mag iedereen het zijne als soeverein voorstellen, ‘houden’, eren, heiligen, aanbidden; oftewel, stellen.
Als het spelletje ‘democratietje’ maar wordt aanvaard en geëerbiedigd.
Die aangepasten die ondernemen leven uit de spreuk: ik ben tot last, dus ik besta. Ik stoor, dus ben ik.
Maar wie gestoord is (wordt), was, is of behoort te zijn: ergens aan bezig. Niet slechts bezig, ergens aan bezig. Iets als onderwerp hebben, iets maken, iets onderhouden, iets wegwerken.
Wie van een ander zegt dat die gestoord is, verklaart die ander alleen maar voor gek, maar gebruikt het nieuwe (oh zo tijdelijke) woord daarvoor. Afwijkend, zeldzaam (raar), dat kun ‘je’ ook zeggen.
En dat dóe je dan ook, als er iemand doet wat “wij”
1
de mensen willen leren doen
2
, waartoe “wij” ze willen aanmoedigen en waarin we ze willen bekwamen.
Het verveelt me. Alles gebeurt gewoon en het is verleidelijk er een plaat van ‘een betere stand en gang van zaken’ naast te fantaseren. De zeeën wórden leeggevist, door wat in het jargon dan ‘ons’ (‘onze vissers’) heet.
Totale waanzin, bizarre suggestie, dat ik, ik die geen IETSonderdeel van ‘Nederland’ of ‘het rijke Westen’ of zo ben, anders dan de koe een eind verderop op die boerderij daar, gehouden word.
Wij worden allemaal als mensvee gehouden, in wat we van de democratisten moeten noemen: onze democratie. Die we moeten zien als een, door ieder van ons die deugt, gewenste mensveehouderette. We doen dat ‘elkaar als gespecialiseerde dienaren aanstellen en in het kader daarvan bezig en gevangen houden’ zelf. We worden er zelfs toe aangezet daar trots op en blij mee te zijn, en ‘onze jongens en meisjes’ naar Afgangistan te laten sturen om daar dezelfde pret te veroorzaken die wij hier beleven. In dat slechts van een hondenras bekende land leefden ze namelijk anders. Volgens verhalen hadden die Afgangers er geen bezwaar tegen dat derden ‘ons’ hier aan zouden vallen met zelfmoordsoldaten (Kamikaze)/ jongeren.
Ik woon hier, die gewone Afganger woont dáár en wij hebben niets tegen elkaar. En geen van beiden iets vóór onze respectieve regeringen/ overheden/ heersers/ succesvolle strevers naar een plaats in de organisatie van de mensveehouderij daar, de mensveehouderette hier. De Koran volgens uitleg X en de grondwet hier, wij hebben er geen echte belangstelling voor. Het zal ons een rotzorg zijn. Wij, die gewone Afganger en ik, zijn als vrije baby geboren, en binnen de kortste keren was bekend aan alle omwonenden en aan de hogeren, dat wij er waren. En meteen begon iedereen, die niet onze Moeder was, ons af te richten. Een besturingsprogramma erop zetten en wat programma’s, Windows en Word en Internet Explorer en Outlook Express. Dán is het een bruikbare pc, een bruikbaar lid van de maatschappij.
Er stond nog niets in het Afghaans op het Internet, waar de opvoeders daar de aandacht van hun kinderen op wilden richten. Dus zetten zij geen programma’s op die kindergeheugens, waarmee die ‘op Internet’ konden gaan surfen.
Dat surfen leidt tot niets, zonder een groot doordenkprogramma (wetenschappelijk verwerkingsprogramma) levert surfen een afvalberg van praktisch onvergankelijk verpakkingsmateriaal tussen de oren op.
Wie wil er nou, en waarom, dat kinderen leren lezen? Het antwoord is: lui die van ‘geschriften als gedragsdeterminanten nemen’, leven. Juristen en priesters dus. Lui die
- ‘wereldje’ spelen, ten Oosten van Eden, en
- al hebben leren schrijven.
Want voordat er iets uitgeschreven was, was het aanbrengen van ‘willen luisteren’, ‘gehoorzaamheid’ voldoende. Gehoorzamen = luisteren plus het gehoorde als gedragsdeterminant nemen. Oftewel, te waarschuwen zijn voor meer dan alleen de door ingeboren kennis als zodanig gekende afschuwelijkheden. Er bleken in de loop van de menselijke aanwezigheid op aarde meer afschuwelijkheden aanwezig en als zodanig te kennen en dus te hérkennen, dan reeds in de van voorgaande diersoorten geërfde genen 3 was vastgelegd.
Als ‘je’ geen veranderen om het veranderen, om zichzelfs wil, wil, dan is conserveren (conservatisme) passend. Wie conserveren wil wat er aan goede stand en gang van zaken bereikt (nu ja, gekomen) is, moet op gezette tijden de begintoestand, laten herstellen: herverdelen van alle productiemiddelen in elk jubeljaar. Zo’n soort term was daarvoor. Door plaatselijke misoogsten, verarmen sommige boeren. Als dan niet metéén gezorgd wordt, ontstaan er verschillen in “rijkdom”, ongelijkheid die niet ingeboren is, dus niet door God wordt gewenst of zelfs maar geduld. Als in een volk de mensen elk de ander niet liefhebben 4 als zichzelf, dan komt dat volk te leven in “onze omstandigheden”. Mensveehouderettes, waarin ieder van de ander txaenz rooft (zodra de gelegenheid zich voordoet) en een VVD die dat juichend ‘vrijheid van (= tot) ondernemen’ noemt.
1) “Wij”, die het curriculum van de leerplicht moeten vullen, omdat wij daar gedachten over in ons zich horen vormen. Met andere woorden, omdat ons daarover gefundeerde dingen (in onderscheid van, vroeger eens ergens gelezen dingen) invallen. Omdat wij er verstand van hebben (en dat is uitdrukkelijk ongelijk aan: in te bevelen, correctie: als noodzaak door te geven, hebben); er in die andere betekenis: ‘iets over te zeggen hebben’.
2) En dat is? Dat is dat wat ook Jiddu Krishnamurti voorstelt, af en toe, aan zijn gehoor: “laten we daar eens diep op ingaan”. Door het oppervlak heen, niet dat ‘erop ingaan’ afweren, door meteen een ander woord te kiezen, omdat je het over dat meedoen met de gebruikelijke woordkeus niet hebben wilt.
Ooit is er iemand geweest die dat woord ‘gestoord’ zorgvuldig koos. Het gaat er niet om wie dat dan wel geweest zal zijn en waar hij het over had. Dat staat al of niet ergens verteld op papier of Internet.
Maar wij zijn niet van nature IETSonderdelen, met een gezamenlijke taal, met woordenschat en gebruiksvoorschriften, spelregels. De bedoelingen met woorden zitten tussen de oren van wie ze uitspreken, ze staan niet in het woordenboek.
3) Denk aan het vluchten van wilde slangen en warmbloedige zoogdieren voor branden en voor voorverschijnselen van vulkaanuitbarstingen. Ingebouwde kennis van de verschrikkelijkheid van die natuurverschijnselen.
4) Dat is geen gevoel, maar een gedragsdeterminant. Namelijk die ander de productiemiddelen en zijn txaenz laten, om te gebeuren. Ongelukkigerwijs ‘zijn leven te leven’ genoemd.
0 reacties