Overweging over uitschrijven

Categorieën: 1973-1986 Docent lerarenopleiding, Rijksuniversiteit Groningen | Archief | Eigen boek (1984-1987) | Opstellen | Overwegingsopstellen
Trefwoorden: eigen boek

Jaap Schot, mei 1984

=over het uitschrijven van de gedachten die je invallen=

We stelden vast dat de gedachten die ons invallen ons in woorden bewust worden, en dat via die woorden onze medemensen van vroeger en nu mee onze gedachten vormen. Wij leerden immers van hen onze moedertaal en we blijven voortdurend veranderingen in ons taalgebruik met hen mee aanbrengen. Met onze tijdgenoten mee kiezen we onze onderwerpen, onze begrippen en spreekbeelden en de woorden waarmee we onze begrippen benoemen. Met die tijdgenoten waarmee we omgaan mee veranderen we ook van kijk op de wereld, we veranderen van manier van omgaan met onze onderwerpen en met onze mogelijkheden om over die onderwerpen met elkaar te spreken. Wanneer we een paar jaar uiteen taalgebied weg zijn, dan merken we dat we niet meer bij zijn, we zijn op een taalafstand gekomen, zoals ook emigranten dat doen.

=erbij horen tegenover zelf zijn=

Een volk, een groep, heeft maar weinig aan die mensen die alleen maar meedoen en meepraten. Het is niet zo dat een volk er niets aan heeft. De aantallen alleen al geven aan de volkeren een zekere macht en daardoor een zekere veiligheid. tekst. De meeste mensen veroorloven zich de luxe gewoon mee te doen. Dat is een luxe die ze zich kunnen veroorloven zodra, zolang en inzoverre ze zich op hun gemak voelen bij wat er door de gezamenlijkheid gedaan wordt. We kunnen ook zeggen dat wie zo luxe wil leven niet bang moet zijn bij wat er door spontane summatie en bewuste bundeling van het massaal meedoen veroorzaakt wordt. Wanneer bij voorbeeld politieke onderwerpen (de aanschaf van wapens of het inpolderen van natuurgebieden enz.enz.)iemand bang of boos maken, dus : iemand opwinden, verontrusten, dan merkt hij daaraan dat het tijd is dat hij ophoudt alleen maar mee te doen. Hij merkt er aan dat het tijd voor hem is zelf te gaan nadenken. Er is behoefte aan oorspronkelijkheid.

=uitschrijven=

Een manier van zelf nadenken bestaat uit het uitschrijven van de gedachten die de schrijver invallen. Het uitschrijven dient te gebeuren in volzinnen en in volledige verwoordingen van de gedachten die ons invallen. Deze werkwijze “kost” tijd. Juist dat maakt de werking ervan uit. Doordat we langzaam en met de discipline van de volzin en van de volledige uitwerking van onze beelden werken, blijft onze aandacht langer bij ons onderwerp en is het minder waarschijnlijk dat onze gedachten afdwalen.

=afdwalen=

Het feit van het af en toe afdwalen van onze gedachten is op zich een belangrijk feit voor de schrijver. Het beste is het (technisch)om meteen door te schrijven over datgene waarnaar je gedachten afdwalen.

=waartoe schrijven wij alles uitvoerig op?=

We schrijven alles uitvoerig en volledig op om het als een voorwerp voor ons neer te kunnen leggen en te kunnen zien wat er gebeurde in ons, zojuist, tijdens het schrijven. We willen achteraf waarnemen welke termen en beelden ons invielen. We kunnen dan proberen na te gaan waar we die termen (die vaak beoordelingen, goedkeuring en afkeuring inhouden) vandaan hebben: bij welke partij we horen wanneer we het verschijnsel in kwestie afkeuren. Als we even de werkelijkheid omkeren en doen alsof de IETSen daders zijn, kunnen we ons afvragen welk IETS ons onze tekst dicteerde. De juiste richting van de vraag is natuurlijk : welk IETS doen wij mede bestaan door zo over deze zaak te denken en vanuit die gedachte te handelen of na te laten.

=afstand nemen=

Het uitschrijven maakt het ons mogelijk afstand te nemen tot de gedachten die in ons opkwamen. Het uitschrijven is een middel om ons zelf weer als individu op te vatten. We kunnen, – door de bovenstaande vraag o.a.- afstand nemen tot de IETSen die wij mede vormen, doordat hun begrippen, hun wereldbeeld-deeltjes, in ons gevestigd zijn. Dat vestigen gebeurde niet door die IETSen maar door mensen in vrijwillige of loondienst van die IETSen. Dat vestigen zal zeer waarschijnlijk zonder erg gedaan zijn. Zonder erg, dat betekent niet dat men niet weet wat men doet, maar dat men zich geen moment bewust maakt dat men er iets mee veroorzaakt dat niet per definitie goed is en zich beperkt tot wat men ermee bedoelt en nastreeft.

=Napoleon=

Een voorbeeld van zonder erg bezig zijn iets te doen is het geven van een geschiedenisles, b.v. over Napoleon. De onderwijzer denkt dat hij het kind iets leert over Napoleon en het kind denkt dat het iets leert over Napoleon. De enige werkelijkheid is dat het kind leert over zijn eigen situatie heen te springen met zijn aandacht en wel doordat de onderwijzer dat voordoet. De werkelijke situatie is dat een onderwijzer genoemde volwassene aan leerling genoemde kinderen een verhaal vertelt. De onderwijzer heeft het verhaal van horen zeggen en vertelt na, het kind gelooft dat het verhaal gaat over iets dat waar gebeurd is en dat is ook wat het wordt gesuggereerd. Wat het kind leert is dat zijn tijdgenoten het van belang vinden of een verhaal waar gebeurd is of niet. Het kind leert niet de begrippen die de verteller gebruikt als leerstof zien, maar alleen het verhaal. De leerling ervaart dat zijn tijdgenoten oorlog de moeite van het erover vertellen waard vinden, maar dat dringt niet tot zijn bewustzijn in woorden en zinnen door. Zo leert de school ons af met onze gedachten te zijn bij de werkelijkheid waarin we ons bevinden. Gedurende al onze schooljaren slaan we onze eigen situatie als onderwerp voor ons denken over. Geen wonder dat we als volwassenen dat overslaan dan gewend zijn. Dit uitschrijven en daarmee afstand nemen is een manier om van de schoolgevolgen af te komen. We kunnen ermee kwijt raken wat we teveel geleerd hebben, zonder erg.

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Categorieën in Jaap’s teksten

Share This