Jaap Schot, 1986
In de eerste plaats komt de vraag: heb je iets te melden, te vragen of te bespreken? In de tweede plaats komt de vraag naar de mogelijke sociale contexten waarin publiceren kan plaatsvinden. Anders gezegd: binnen welke tussenmenselijke (spel)opstellingen de bezigheid publiceren, plaats kan vinden.
Publiceren betekent: aan een publiek voorleggen, voor anderen waarneembaar maken, kenbaar maken. Voorgelegd, vertoond, wordt het werkstuk, de publicatie. Kenbaar wordt de maker, de publicerende.
Wat te publiceren?
Ik heb niets te melden, niets te vragen en niets te bespreken. Ik heb geen toegang tot enig geheim gehad. Dat is, ik kan niets waarnemen wat niet ook voor de lezer waarneembaar is.
Wel heb ik de tijd gekregen en genomen om het voor mij waarneembare alledaagse stuk van de werkelijkheid uitvoerig te bestuderen, te begrijpen en te beschrijven. Daaraan heb ik een zee van tijd, aandacht en energie besteed. Veel meer dan gebruikelijk is. Ik had de gelegenheid om dat te doen, en nam die gelegenheid. Wat ik met al dat gedenk over deze alledaagse – dus nooit, actueel en in het nieuws zijnde – werkelijkheid aanmaakte, was een begrippenapparaat. Ik onderscheidde, benoemde, vergeleek, zag overeenkomstige relaties tussen verschillende paren zaken en onderdelen, en ik zag samenhangen.
Ik kan een tekst publiceren waarin ik gebruik maak van dat begrippenapparaat en die verzameling vergelijkingen (analogieën, spreekbeelden) die resulteren uit dit ongebruikelijk intensieve en langdurige doordenken over de alledaagse – voor niemand, geheime – stand en gang van zaken in de wereld en tussen mensen. Met zo’n tekst deel ik de lezer dus niets mee wat hij niet reeds weet. Ik laat de lezer alleen mijn begrippenapparaat in gebruik zien. Van het bij mij in gebruik zien van mijn begrippenapparaat, kan de lezer dit leren kennen en leren gebruiken om er zijn eigen kennis mee te verwoorden.
De contexten waarin gepubliceerd wordt
De eerste reden om iets hardop te zeggen is een natuurlijke. Het is de natuurlijke vrije mens, die spontaan zegt wat hij denkt. Zonder eerst te kiezen tussen zeggen en niet zeggen, óf tussen zo zeggen of anders zeggen. Ik heb te lang in de civilisatie geleefd om nog zo te zijn en zo te doen.
De tweede context waarin we publiceren zien optreden is die van de cultuur. Ik bedoel daarmee: van de traditionele samenleving in tegenstelling tot de civilisatie. Degene die zich uitspreekt, doet dat als deel van het geheel. Hij doet het omdat de anderen recht hebben op zijn gedachten. Zijn gedachten ervaart hij niet als bezit, als product en prestatie van zichzelf, maar als gedachten, die optreden in hem. Dus in de stam, in het volk. En dus voor de stam, van de stam, voor het volk, van het volk. Deze redenering maakt hij niet. Wat hier gebeurt, is prereflexief, ongedacht, voorbewust, volstrekt vanzelfsprekend en onuitgesproken.
Ook ik kon deze context voor publiceren nog wel als reden voelen. Voelen echter nog slechts, na zoveel tijd in de civilisatie doorgebracht te hebben. Na de eigen gedachten te hebben leren zien als bezit (product en prestatie), geheim te houden tot men ze op de markt had gebracht en er auteursrechten op had. Dit gevoel van spreken als volksgenoot (het is in het Nederlands ook bijna niet te benoemen) was tamelijk onecht. Want de mensen met wie men zich nog enigszins verwant en verbonden kan voelen, zijn nu juist niet de mogelijke lezers. Bovendien is een profeet zelden geëerd in eigen land.
Civilisatie als publicatiecontext
Als er geen natuurlijke en geen cultuurlijke context voor het publiceren is, resteert nog de civilisatie als context. De civilisatie, dat wil zeggen de samenleving waarin men als heren en knechten bijeen is.
- Als heren onderling: zich uitend om zich te laten gelden, en om een spoor na te laten op aarde en in de wereld. Om herinnerd te worden, zich zijn naam en daden te (laten) griffen in de geheugens van anderen.
- Als heren ten aanzien van knechten: heersend over geknechten. En zodoende Risk in het groot – en, in het echt – spelend met andere heren. Deze oorspronkelijke vorm van samenleven in civilisatie heet tegenwoordig vaak fascisme, nazisme, militaire dictatuur enzovoorts.
- Als parttime heren ten aanzien van parttime knechten: opdragend en bestellend als Koning Klant en rente (dividend) eisend als spaarder. Deze moderne vorm van geciviliseerd samenzijn heet democratie. Democratie komt neer op dictatuur van opzij, in plaats van van bovenaf óf vanuit een centrum.
- Als knechten ten aanzien van heren: zich als kunstenmaker of gladiator vertonend aan wie heerst. Dat is vaak aan Jan Publiek, die op zijn beurt – na onlangs zelf weer knecht geweest te zijn – heerst, beschikkend over de machtsmiddelen van applaudisseren en uitfluiten.
- Als knechten onderling: in competitie en perfectionisme zich metend met elkaar, en met de eigen vroegere topprestaties.
Wat betekent dit voor mijn publiceren?
Deze contexten in de civilisatie voor het publiceren, vermogen mij niet te inspireren. Ik mis de geldingsdrang. Ik verwacht niets van gekend worden. Laat staan, van herinnerd worden.
En ik heb er geen enkele behoefte aan anderen naar mijn pijpen te laten dansen. Maar zelfs wie dat wel heeft, kan inzien dat niemand zich met behulp van woorden, tot doen en laten, laat brengen. Het enige motiverende woord is het dreigende woord, gesproken door de woordvoerder van de gewapende.
Wanneer ik wilde heersen door tekst te publiceren, zou ik dus moeten uitspreken wat de machtigen wensen. Soms is dat wat de massa wenst, al of niet bewust. Soms is dat wat de echt heersenden wensen. Uitspreken en aantonen wat nodig of goed is, zet anderen niet aan tot ingrijpen in de werkelijkheid, maar geeft slechts een gevolgenloze reactie: instemming.
Dit publiceren zou al gauw tot een kunstje worden van een knecht, voor heren óf voor mede-knechten. Een pogen applaus te oogsten. Publiceren in het kader van de competitie van alle knechten met elkaar, komt neer op polemiek, vechten met woorden. Daaraan beleef ik evenmin plezier als aan het streven naar het kunnen voorleggen van de volmaakte tekst.
Beste Jan, nu tijd genomen jouw publicatie te lezen. In deze overvloed van berichten en informatie op allerlei gebied, raak ik daar steeds meer tijd aan kwijt. Elke dag verplicht ik mij bij het opstaan de e-mail te lezen. Onze informatie van vele zaken maken dat nodig. Vooral van belang alle berichten die persoonlijk zijn. Dat verplicht inmiddels mij daar niet aan te onttrekken. Zo is elke komende dag reeds een deel bezet. Helaas met verlies door ongewenste post. Daar ben ik niet zo goed in dat te sorteren.
Dus ploeter ik voort. Groet Wim