Zoals een pareloester een parel afscheidt in reactie op irritatie, zo scheidt de mens een verklarend verhaal af wanneer hem iets onaangenaams overkomt. Zo’n verhaal verklaart de frustratie door er een herkomst en/of een reden bij te noemen. Zo’n verklarend of (beter benoemd:) aan-elkaar-pratend verhaal is een religieus verhaal of een veronderstellend verhaal ter toetsing. Aanvankelijk is het een verhaal ter toetsing, maar als het niet tot een verlossend gedrag leidt, dan verwordt het tot een religie. Een religieverhaal verbindt een aantal als onaangenaam ervaren verschijnselen en ervaringen met een aantal verzinsels. Sommige van die verzinsels zijn grootheden , zoals geesten en goden en zielen en engelen en kabouters, en kobolden en elfjes en duivelen en zo voorts. Andere verzinsels zijn relaties , relaties tussen die grootheden onderling en tussen die verschijnselen en ervaringen enerzijds en die grootheden anderzijds en tenslotte relaties tussen die grootheden (godheden enz.) onderling.
Een religie is dus een mislukte poging tot hanteerbaar maken van een onaangename situatie. Ik spreek hier niet over de ontstaansgeschiedenis van de godsdiensten voor mijn tijd, maar ik spreek over de ontstaansgeschiedenis in concrete hier nu levende mensen van wat hun religie is. Die religie van een individu in onaangename omstandigheden hier nu is samengesteld uit flarden van de in omloop zijnde religies.
Als er eenmaal een verklarend verhaal is voor de onaangename verschijnselen, brengt men er ook in onder de aangename verschijnselen die niet ononderbroken aanwezig zijn. Die dingen die niet opvallen (b.v. doordat ze altijd volop ter beschikking staan) komen niet in het verklarende verhaal ter sprake. [Misschien is het maar matig zinnig om deze verhalen ‘religies’ te noemen. Religies vormen maar een subgroep van deze verklarende verhalen. De dieptepsychologie”n en diverse ideologie”n behoren evenzeer tot deze groep mislukte pogingen om de omstandigheden hanteerbaar en veranderbaar te maken.]
Bidden en smeken en offeren zijn duidelijke pogingen om de verzonnen grootheden uit het eigen religieverhaal te be”nvloeden. Pogingen om via die grootheden de eigen situatie te be’nvloeden. Waarom via die grootheden en niet rechtstreeks ? In de concrete gevallen is luiheid zelden de juiste verklaring. Veel vaker is het niet in staat zijn tot zelf veranderen aan de omgeving en/of niet in de gelegenheid zijn om dat te doen. Er bestaat ook heel duidelijk zichtbaar gewenning aan vragen en/of aan voor-je-l’ten-doen. Menig kind leert dat het overal af moet blijven en moet vragen aan pa of ma om dit en dat voor hem te doen, om ongelukken te voorkomen. Menig kind leert ook dat pa en ma dan eerst moeten nagaan of het vervullen van de wens van het kind wel juist en nuttig is. Zij, de opvoeders, bepalen, stellen vast, beslissen of, de verandering in de werkelijkheid al of niet op verzoek zal worden aangebracht.
Het houden van protestbetogingen in onze moderne democratische samenleving is ook alleen maar een ‘religieus’ gedrag. Kinderen van aanspreekbare ouders (die overigens wel onzelfstandig hielden,) proberen de duidelijk religieuze grootheid “overheid” te be”nvloeden door zeuren, soms ook door het maken van stampei.
Religies
Categorieën: 1973-1986 Docent lerarenopleiding, Rijksuniversiteit Groningen | Archief | Eigen boek (1984-1987) | Opstellen | Vervolgopstellen
Trefwoorden: eigen boek
0 reacties