Jaap Schot, 6 mei 2001
Ze spelen het bespreekbeeldenkwartet. “Mag ik van U, van het bakgerei de spuitzak?”
De spuitzak is een kegelvormig gemaakte linnen zak, die eindigt op een rond metalen buisje. In die zak wordt slagroom gedaan en die wordt via dat buisje naar buiten, op een taart of zo gedrukt. Op het buisje plaatst men meestal een niet-precies-rond mondstuk, wat een andere vorm geeft aan de uitgedrukte roomstrook.
Deze zak kan worden gesteld verhoudt zich tot de er uit gedrukte room zoals een levend mens zich verhoudt tot wat hij doet met zijn tijd, aandacht, energie, vaardigheden, toewijding, enz. [txaenz]. Iedereen krijgt een verzameling ervaringen, die mede vorm geven aan wat hij doet. Die verzameling ervaringen noemt men wel ‘zijn (gevormde) persoonlijkheid’: dat is de tegenhanger van die opgezette tuit (mondstuk) uit het spreekbeeld. Die tuit wordt NOOIT een deel van de zak. Die persoonlijkheid wordt nooit een deel van de levende mens.
Door die tuit (die persoonlijkheid) krijgt wat er uit die zak (die mens) komt een herkenbare vorm, maar die vorm, daarmee heeft die zak (die mens) NIETS te maken. Zak en de-mens-in-een-civilisatie worden gebruikt om een strook room (een prestatiereeks) aan te maken. Die tuit (die persoonlijkheid, die verzameling idealen en verwerpingen) is zo vanwege de door de makers-gebruikers ervan gewenste vorm van de strook (van de prestaties).
De plaats waar die tuiten worden opgedrukt heet SCHOOL: de vormende
werking van het onderwijs.
Die gebruikers zijn de koopkrachtigen, die geen koopkrachtige vraag, maar DRUK uitoefenen. Als de mensen niet door koopkracht gedwongen werden om via het hen aangeleerde hun txaenz te besteden, dan deden ze dat niet. Zonder dwang en angst geen civilisatie. Het presteren wordt uit de mensen gedrukt, net zoals uit die zak. En niet zelden hoeft dat drukken niet.
1. Het hoeft niet als de mens in kwestie nog niet in de gaten heeft dat er niet alleen maar nodigs gedaan wordt door wie loonarbeid verrichten, maar vooral ook veel onnodigs, dat alleen maar om te laten zien hoe sterk de koper is, uit de loonarbeider gedrukt wordt.
2. Het hoeft ook niet als de mens in kwestie van binnenuit gemotiveerd is: als het kind nog leergierig is, hoeft er geen druk op te worden uitgeoefend om het tot leren te brengen. Omdat er buiten de school geen onderwijs te vinden is, hoeft het kind dan zelfs tot schools leren niet gedwongen te worden.
3. Het hoeft ook niet als de betrokken gebruikte geïnspireerd is: een geest in zich heeft gekregen (een meem zou men nu zeggen in de memetica) of enthousiast .
========
Er moet gedrukt worden zodra het kind (de mens) geleerd (waargenomen) heeft dat er onnodige bevelen gegeven worden, dat niet elk bevel een doorgegeven noodzakelijkheid is. Als het kind ooit in antwoord op zijn ‘Waarom?”vraag bij een opdracht het antwoord krijgt “omdat ik het zeg” is het kind verloren, want ingelicht, voorgelicht, op de hoogte.
Zo eenvoudig gaat dat. Zonder enig verhaal of context. Alleen maar botte redeloosheid.
0 reacties