Jaap Schot, 28 juli 2002
De STINKSLOOT die ‘civilisatie’ wordt genoemd.
=========
Er was eens een boerderij. Die was gebouwd, bestemd en geschikt om in te wonen, met een groot aantal mensen, samen, ieder zijn taak, onderling met aan ieder bekende taken jegens elkaar voor wat betrof hulp en bijstand.
Er brak in die boerderij een stel snoodaards in en ze roofden de boerderij leeg en staken die in brand. Een flink aantal bewoners kon nog net ontkomen aan levend verbrand worden. Ze ontkwamen door een sloot in te vluchten. Zo, nat en vies en met geen ander doel dan te overleven troffen ze zich in die sloot aan.
Nu gebeurde er iets vreemds. In plaats van de herbouw van de boerderij te plannen en aan te pakken, werden de overlevenden ertoe gebracht in de sloot te blijven en die als hun nieuwe thuis te gaan opvatten en gebruiken. Met behulp van verwarde verhalen over het vroegere leven in de boerderij werden de kinderen er ook van af gehouden het nog eens op het droge en in een bewoonbare bouw te proberen. Zelfs ten aanzien van dat ‘je blijft hier’ waren er wel wat dwarse kinderen. Met geweld werden hun schaarse pogingen om weer wat op het hogere land buiten de sloot te beginnen, bestreden en uiteindelijk verhinderd: hun bouwsel werd weer verbrand en de resten werden in de sloot gegooid.
=========
Dit gaat niet alleen over de pogingen van de eerste Christenen, de Nazi’s en de ‘Communisten’, maar ook over de talloze ‘sekten’: de meeste zijn pogingen om weer een gezamenlijk doel en dus een gezamenlijkheid in te voeren. Het gaat er steeds om: te ontsnappen aan de toestand van burgeroorlog. De burgeroorlog, die zonder het gebruiken van gewone wapens uitgevochten wordt door vrijwel alle aanwezige individuen onderling. Een burgeroorlog om alle onnodigs dat te nemen, te bezitten, te vertonen en/of te consumeren is. Het doel is: dat ongelijk te verdelen.
De tot alternatieven voor dit (voor de civilisatie in gedemocratiseerde vorm dus) geïnspireerden willen iets anders zijn dan een amorfe massa vechtenden zonder gezamenlijk doel en zonder geregelde onderlinge rechten en plichten.
Samen leven willen ze, dat eist betrouwbaarheid en het levert iets hogers, iets omvattends, dat de enkelingen samen vormen en dat hen overleeft, waardoor hun dood niet hun einde betekent.
========
De gewone slootbewoner kent het feit dat hij eindigt op zijn vel en met zijn dood.
Hij is ‘individu’ en dat niet door eigen keuze, zoals de legendarische ‘universele mensen uit de Renaissance’, maar door het zo-zijn van de sociale organisatie. De propaganda toetert ons allen in: dat wij blij moeten zijn met ons ‘individu zijn’ en met onze ‘democratie’ en met onze ‘vrije markteconomie’. Iedereen moet zelf (maar) weten wat hij met zijn txaenz en zijn geld en andere rechten doet. Slechts zodra, zolang en in zoverre er voldoende stuks menselijk gebruiksvee ‘vrijwillig op begeerte lopend’ werken, wordt er verhinderd dat er aan nodigs gebrek komt. Het systeem doet dat zorgen voor ongebruikt, maar gezond menselijk vee met grote tegenzin. Wie niet vecht om onnodigs is een lopend bewijs voor de onnodigheid en futiliteit van dit rangschiksysteem waarin de slootbewoners (gedwongenerwijs) leven. Het leven zonder deel te nemen aan het maatschappelijke wordt dan ook afgeschilderd als gemankeerd leven.
=======
Zoals allen die over de politiek over lange termijn (de hele geschiedenis van ‘de mens’) schrijven, verzon ik een verhaaltje dat bij mijn kijk op deze zaak past. Ik doe het bewust, opzettelijk en expliciet. Het zal mij een zorg zijn of het inderdaad zo gebeurd is en ik vertel zelfs een verhaaltje dat duidelijk niet bedoeld is om status te krijgen. Dat is eerlijker, maar niet minder dan wat de als echte filosofen te boek staande schrijvers deden. Dit ter zijde.
=========
28-7-02 10:33||28-7-02 11:25:
==========
Onlangs herlas ik Max Stirner. Die ruimde totaal de verzinsels uit de weg, die men tegen de mensen die in de sloot liggen gebruikt. Men (c.q. het systeem) gebruikt die verzinsels tegen de mensen door ze in school in hen te planten, zodat hen tekst invalt waarin díe begrippen gebruikt worden door hún brein. Ze denken dan met hun eigen tekst te doen te hebben. In feite is wat hen invalt kenmerkend voor hun onderwijs, hun land en tijd en hun sociale klasse, niet voor hen, noch voor hen als exemplaar van de diersoort ‘mens’, noch voor hen als genencombinatie.
========
Het hele onderwerp ‘politieke filosofie’ interesseert me geen lor, Zo min als de aard en plaats van de Sahara en van de Himalaya, zijn de aard en de ‘plaats in de tijd’ van die samenlevingsvormen door mij te veranderen. En dus is mijn brein er niet om zich daar mee bezig te houden.
Wat ik wil is: begrijpen, WETEN dus, waarom de mensen doen zoals ze doen. Waarom zijn ze bijvoorbeeld ‘praktisch’ doofstom terwijl hun desbetreffende organen en vaardigheden overigens goed zijn: waarom bespreken ze niets en moeten hun meningen gelden en moet er door anderen vooral áángevoeld worden wat ze willen?
Die ellende komt mede voort uit die heilig verklaarde (democratisch mee getelde) meningen, die de bouwstenen vormen van hun apperceptieve massa (zoals die functioneert als agenda en zoals programma’s in een computer, in hun brein). Die praktisch doofstommen hebben (soms, er zijn nog duizend andere mooie verhalen bij te verzinnen), als klein kind al, geleerd dat alles wat ze zeggen tegen hen wordt gebruikt. Ze hebben geleerd hun mond te houden, “wijselijk”. Aangepaste ouders en opvoeders: een ramp, psychisch gezien. Aangepast, dat betekent hier dan dus: hun democratische rechten thuis uitlevend: met name het vrij (= niet lettend op waar de anderen aan toe zijn) en ervoor wervend naar voren brengen wat hen invalt, wat door hen heen klinkt en wat ze menen dat hun eigen mening is. Doorgankelijken zijn buiten een cultuur echt een ramp. Een priváte mening: het toppunt van verwerpelijkheid, behoudens op enkele punten voor een enkele wijze.
28-7-02 11:54|28-7-02 12:25:
Mij gaat het om hoe de gewone gebruikte slootbewoners leven, zodat ik kan begrijpen waarom ze blijven voortmodderen. Ik heb niet de minste neiging hen te verlossen, laat staan hen toe te spreken en aan te moedigen zelf samen een nieuwe verblijfplaats te bouwen op het droge. Ik heb geen geloof dat dat er nog ooit van zal komen, in ieder geval niet meer in mijn tijd. De comfortabel op de kant wonende gekozen politici en rijken weten dit menselijk gebruiksvee van alle inzicht in zijn situatie ver te houden. Het is hun sloot, niet de mijne. Hun sloot, die ze ‘de wereld’ noemen.
En ze maken geen onderscheid tussen ‘de wereld’ en ‘de aarde’, niet dus tussen
1. wat door menselijk toedoen (exacter: via menselijk gedragen) zo is en blijft (zoals hun ‘eigen’, – aanvankelijk eenzijdig maar tegenwoordig zelfs grotendeels wederzíjds afgedwongen -, organisatievorm) enerzijds en
2. wat onveranderlijk gegeven is (schoolvoorbeeld: aard en plaats van Sahara en Himalaya) en niet ter verandering door de mensen staat, anderzijds.
=======
Feitelijk, constateerbaar, ‘leven’ ze dus, ‘maken ze dus waar’, dat er geen verschijnsel ‘doen’ is, maar alleen het verschijnsel ‘gebeuren’ (veranderen dus). Ze zijn gewoon doorgankelijk, doorgangspunten van werkingen: een ring bewustheid om een aantal bundels oorzaak-gevolg-ketens heen. Sommig gebeuren voltrekt zich door levende wezens heen: of dat nu hooibroei is of een besmettelijke ziekte in scholen vis of de mensenplaag en haar verloop, dat blijkt niet wezenlijk te verschillen. Er zou niets veranderen als het een of andere virus ineens bewust werd. Het kan toch niet ophouden te zijn wat het is, te veroorzaken wat het veroorzaakt, te ‘doen’ wat het ‘doet’.
Van wil en inspiratie, van schuld en verdienste, van oorspronkelijkheid en initiatief is blijkbaar slechts spráke: er is niets van waar te nemen. Het is niet slechts niet objectief te krijgen, maar zelfs niet intersubjectief. Steeds blijven er mensen die zeggen of minstens suggereren of impliceren dat ze introspectief ‘willen’, ‘bedoelen’ e.d. meer waar te nemen, dit in zich te zien voordoen.
========
Daar op, op dat er alleen spráke van is, houd ik het dan maar, tot nadere strijdige waarnemingen. Ze doen maar, bij mij kwam al lang geleden het inzicht dat er zich geen ‘communicatie’ voordoet. Het gebeurt niet, het is geen ding maar ook geen verschijnsel. Het schijnt een verzinsel, een wensplaat met name: het zou zo fijn zijn als het bestond.
Al is de naam een zelfstandig naamwoord, er is geen spul of ding).
30-7-02 9:42:
Mijn tekstaanmaker maakt met elk zelfstandig naamwoord op dezelfde manier ‘mogelijke zinnen’. Qua vórm mogelijk. En als er dan geen werkelijkheid is die ik daar dan aan het waarnemen ben, dan is er toch het gevaar dat zulke vormsels mij de mond of de pen uitkomen als waren het constateringen, meldingen. Dat is het gevaar van die correcte vórmen. Alleen op correcte vorm aanvaarden, dat is ons ook nog eens aangeleerd. Heel fout en gevaarlijk.
30-7-02 9:46||
======
Ondanks die afwezigheid van rechtstreekse belangstelling ervoor mijnerzijds, volgen hieronder opmerkingen omtrent die politieke stand en gang van zaken hier tegenwoordig bij ons.
Onder de druk van de ononderbroken (als zodanig onaangekondigde, vermomde) propaganda, modderen de gewonen ondoordacht, voelend verder. Wat ze ‘democratie’ noemen is gesystematiseerd onverstand, het kleine intelligente vermogen dat ze hebben, laten ze buiten gebruik, genietend van al dat gevoel en al die emotie, waar ze zoveel plezier aan beleven. [“Liever een rotgevoel, dan helemaal geen gevoel”, ze zei het echt.] Ze zijn volmaakt gelukkig en overtuigd van hun onaanvechtbare, boven alles verheven soevereine gelijk. Nou, lekker laten doen dan toch. Ik ben er niet om wie dan ook te verontrusten. Het enige wat ik anderen aandoe is:
* niet aanvoelen wat ze, – vanzelfsprekend zijnd voor hun eigen gevoel -, bedoelen en willen en
* niet meedoen aan wat ze vanzelfsprekend zijnd genieten: met name; het nergens aan bezig zijn, het dus niet ergens bij te storen zijn, door bijvoorbeeld de media.
28-7-02 12:50||
aanvullingen en correcties: 29-7-02 16:19||
idem: 30-7-02 11:38:
=======
Er was op de boerderij niks anders te doen dan
* voorzien in het nodige voor welzijn als dier
* onderhoud aan de boerderij / behoud van de cultuurtradities
* gezamenlijk, iedereen deel gevend vertier in de ‘vrije’ tijd.
=======
In de wedstrijd van de rangschikkers / rangvertoners, zit, – zeker nu de rem er af is en iedereen er aan mag deelnemen, althans het recht heeft mee te doen -, veel meer verandering (“ontwikkeling” genoemd) dan in de cultuur op de boerderij. De mode is de kortstondige bruikbaarheid (van het nieuwe) als rangonderscheidingsteken. Zodra de massaproductie van het modeartikel toeslaat, is het voor de echte deelnemers aan de wedstrijd in rangvertoon onbruikbaar: het is uit, (‘out’) er moet iets nieuws komen. Grappig is dat dat ‘nieuwe’ best een ooit al eens in massa geproduceerd kledingstuk of zo mag zijn, als iedereen het inmiddels maar heeft weggegooid.
Zo líjkt de civilisatie levendiger en beter dan de cultuur: zo lijkt de stinksloot beter dan de boerderij was. Vooral omdat daarvan nog slechts de ruïnes over zijn en er niet meer in geproduceerd en bewaard kan worden.
=======
Het gedrag van de geciviliseerde is nauwelijks meer functioneel, nuttig, nodig. Als hij zich schoeit en kleedt en voedt is hij nog maar voor een zeer laag percentage verstandig bezig, het meeste is vorm en vertoon. In culturen lag die verhouding heel anders.
Inderdaad hadden vele culturen al ‘trekken’ van de civilisatie die er nog niet was, aangenomen: nog slechts hier en daar werden de jongeren als ‘initiatie’ geconfronteerd met de hardheid van de natuur, het milieu, teneinde te ervaren, te WETEN te komen, waartegen de cultuur beschermde.
Het slootvee WEET van niks, weet zelfs van niks, dat is: heeft zelfs niet van horen zeggen, is zelfs niet gewaarschuwd en voorgelicht. Melk is een fabrieksproduct, dat is hun diepste doordringen: ‘normaal’ is het voldoende te weten dat het in de supermarkt gekocht kan worden.
==//\\==
Veel meer dan ik ooit had kúnnen lezen is er aan heldere, waardevolle teksten hieromtrent aanwezig, onder andere in de kelders van de (openbare!) bibliotheken.
Zonder de vraag in de lezer is geen enkele tekst ergens een antwoord op.
De truc voor de mensengebruikerij is dus: voorkom dat de vraag opkomt. En die truc wordt beheerst door de mediavullers. Die truc halen ze uit. Voor hun baas? Nee, die truc werkt door hen heen, is deel van het onpersoonlijke gebeuren, het systeem dat ‘werkt’. Er ís geen DOEN, er is alleen gebeuren. Er is geen duivels initiatief, er is slechts doorgankelijkheid. Geen boosaardige intelligentie dus, maar gewoon onbewust onbenul.
Het bestaan van daders is en legende.
========
Als er een gewone geciviliseerde doodgaat, sterft er niet iemand, er klapt slechts een doorgeefluik in een muur dicht, de muur die het verleden afsluit van het heden.
Er is niet zoiets als ‘oorsprong zijn’, ‘initiatief nemen’, ‘vrij, onveroorzaakt willen’. “Je kunt niet willen wat je wilt”, schreef Locke al (dus voor 1704, toen hij stierf).
Het individu is een figuur, uit een legende, een verzonnen verhaal, een sprookje. Van dat verhaal is een rollenspel gemaakt en dat wordt opgevoerd: er wordt gestraft, beloond, kwalijk genomen, dankbaarheid getoond en zo voorts. Dat is ‘het deelnemen aan het maatschappelijk leven’: het echte slootleven, waar iedereen recht op heeft en geld voor beschikbaar moet hebben en zonodig kríjgen. De kosten kunnen worden geboekt op de grootboekrekening ‘Propaganda’.
========
Hoe dan ook: niet slechts de goden bestaan niet, ook de organisaties (de nationale staten en de ondernemingen bijvoorbeeld de Shell en de UNO enz. enz.) niet. Het zijn SPOKEN (de term van Stirner).
Reacties op spoken zijn echt gedrag. Gedrag is echt gebeuren. Gedrag is deel van wat gebeurt en dus objectief gegeven: fotografeerbaar enz. .
======
Waan-zinnig gedrag is oh zo echt gebeuren.
Ik vrees dat het geen inzien veroorzaakt dit te horen zeggen (in dit geval: te lezen). Aan iedereen blijft alles vreemd wat hij niet in zichzelf verneemt. Inzien in deze was bij mij ook: ophouden met napraten, meepraten en doorpraten, zoals aangeleerd in 21 jaar dagonderwijs.
De taal zit vol waanideeën en zolang ik (onvermijdelijk) die taal gebruik, spreken die ideeën mee.
Er blijft een percentage gewauwel in mijn teksten doordat die in een taal ‘staan’. En ik heb een deel van dat gewauwel zelf niet in de gaten. Zelfs dát niet.
Maar: het opsporen van dat gewauwel in mijn eigen tekst, dát is mijn spelletje.
==//30-7-02 12:19\\==||||||||
aanvullingen en correcties: 1-8-02 13:50|||||||||||
0 reacties