Taalles 2

Categorieën: 1986, 1 april – 1989, 31 december | Archief | Overige teksten
Trefwoorden: onbewerkte versie

A>b:

B>type taalles2.txt

.pl66

.op

.mb4

.mt3

.hm2

.he                             file taalles2.txt / schijf rood 4/ blz. #

18 mei 1987

 

Let op:

het leren van het bezig zijn met woorden begint pas daar waar de woorden die

je vindt een betekenis voor je hebben, dat wil zeggen tot je actieve of

passieve wordenschat behoren. Aan die eigen woordenschat voeg je dan iets toe,

een associatie, een verbinding, iets wat je later zal invallen of wat je zult

herkennen als je het weer ziet (dat samen voorkomen).

Dat afhangen van (de hoeveelheid en aard van) wat je leert van dat wat je al

weet, maakt dat het herhaalde malen aanmaken nodig is (het aanmaken van files

over ons onderwerp en met onze woordenboeken (in ons geval natuurlijk ook: met

gebruikmaking van eerder door ons zelf aangemaakte files, overgeschreen uit

die woordenboeken).

Vooral ook het gebruiken van wat we (files aanmakend) geleerd hebben bij het

doordenken van andere onderwerpen.

 

1.We zoeken woorden op,

2.daarna omschrijvingen van die woorden,

3.daardoor begrippen, beter: onderscheidingen, verschillen tussen die dingen

waarvan die woorden namen zijn

4.daarbij houden we steeds het oog op de te beschrijven werkelijkheid.

 

De door ons met de termen te beschrijven werkelijkheid is niet van woorden

gemaakt, we zijn geen neerlandici.

We hebben twee onderwerpen:

  1. ons stukje werkelijkheid

en

  1. onze verzameling woord-begrip-combinaties.

 

E’n woord e’n begrip.

Voor een begrip zijn geen twee verschillende namen nodig.

 

Woorden die toevallig gelijk gespeld en uitgesproken worden zijn in onze taal

homoniemen. Ze hebben qua herkomst niets met elkaar te maken. Vertalen in een

andere taal (Engels, Frans, Duits) maakt dat meteen duidelijk.

 

Een ander geval is het wanneer men voor twee duidelijk te onderscheiden

begrippen in een bepaalde taal geen twee verschillende woorden heeft, maar

zich moet behelpen met het toevoegen van bijvoegelijke naamwoorden. Als we het

woord ‘heet’ niet hadden, zouden we moeten spreken van ‘heel warm’ en voor

heter dan heet hebben we dan ook ‘gloeiend heet’ omdat we er geen woord voor

hebben.

 

Ook jammer is het dat soms woorden onbruikbaar worden voor hun oorspronkelijke

betekenis, voorbeeld: discrimineren, dat is gewoon onderscheiden en niet:

onterecht verschillend behandelen / bejegenen.

 

                             –voorlopig einde–

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Categorieën in Jaap’s teksten

Share This