Uittocht

Categorieën: 1973-1986 Docent lerarenopleiding, Rijksuniversiteit Groningen | Archief | Eigen boek (1984-1987) | Opstellen | Uitgangsopstellen
Trefwoorden: eigen boek

Over de uitwerkingen van een arbeidsloos basisinkomen voor ieder individu.

 

De Israëlieten konden nog weg, wij niet.
Hou op ons tot het onnodige te dwingen i.p.v. laat mijn volk gaan.

Toen de nazaten van Jacob (het volk Israël) de civilisatie in Egypte verlieten, moesten ze eerst een voldoende hoeveelheid tijd doorbrengen in streken die niemands bezit waren. In die streken konden ze weer wennen aan het jagen en verzamelen (kwakkels en manna), dat wil zeggen: ze moesten weer de ervaring opdoen dat zonder ingrijpen van de mensen de natuur, moeder aarde, god, hen voedde. Menselijk ingrijpen was niet nodig, geen landbouw, geen veeteelt (waardoor Jacob zich door overmatige voortplanting, talrijk als het zand der zee, veel vee, domme droom veel mensen: waanzin uiteindelijk in slavernij had gemanoeuvreerd, nadat een van zijn eigen kinderen, Jozef, de truc van het laten dienen voor voedsel had onderwezen aan de farao). De nazaten van Israël moesten leren wat Ezau in zijn tijd kende: dat het niet aankomt op voorraden en rechten en geregeld samenleven met lange-termijn-planning. Zoals ook Jezus van Nazareth later in de mond werd gelegd omtrent de voorraad voor jaren aanleggende boer: “dwaas die je bent, morgen sterf je en wat nutten je dan je volle schuren?”

Het volk beklaagt zich over afwezige vlees, het beklaagt
zich omdat het niet kan leven, niet in het verkrijgen van het nodige
kan functioneren en daarna speels kan functioneren en daarna gezellig samen zijn.

De centrale truc van een civilisatie is dat daarin het nodige voor leven en welzijn in privaatbezit is, zodat ‘jagen en verzamelen’ is herbenoemd in ‘stropen en stelen’. Tegen stropen en stelen is het geweld van gewapende mannen in gezet en wie nu als niet-bezitter aan het voor zijn leven en welzijn nodige wil komen moet de bezitters dienen

of vluchten. Om vluchten onmogelijk te maken
zorgen civilisaties ten eerste voor overbevolking en ten tweede
voeren ze scholen in, waar men de kinderen verhindert te leren
onafhankelijk van de civilisatie, rechtstreeks
van de natuur in het nodige te voorzien.
Wie van school komt kan nog slechts
dienen, werk nemen heet dat meestal,
zeer zelden is het ondernemen in de
dienstensector of in
de aanmaak, de productie-
sector.

Voor dat dienen krijgt hij geld en met het vertonen en afgeven van dat geld mag hij dan het voor hem nodige nemen, kopen heet dat.
De diensten die de bezitters eisen voor geld zijn voor de niet-bezitters gelegenheid tot geld verdienen, tegenwoordig noemt men dat werkgelegenheid. Om aan het nodige voor allen te komen is zo’n geringe hoeveelheid dienen (als boer, veehouder, politieman/bezitbewaker, vervoerder van het nodige enz.) nodig, dat de bezitters zich luxe diensten kunnen laten verlenen. Luxe diensten, zoals Samuel die voor het volk opsomde als ‘wat een koning met jullie zonen en dochters zal doen, als jullie een koning aanwijzen’. De piramiden in Egypte en de kathedralen in de middeleeuwse steden zijn voorbeelden van die luxe, evenals de enorme huizen waarin de films van de jaren vijftig spelen en evenals de wapensystemen, van de chinese muur tot de atoombewapening.

Net voor en met het oog op de afschaffing van de slavernij in de USA, werd alle grond (=productiemiddel) in privaateigendom gebracht om te voorkomen dat de negers zich legaal stukken zouden toeeigenen en onafhankelijk, zonder te hoeven dienen, zouden gaan leven. De slaven werden daardoor geen vrije mensen, maar loonslaven. Het moeten dienen bleef bestaan, maar nu moest het voor geld. De omstandigheden van de slaven werden hanteerbaar door middel van het manipuleren van de prijzen. Van hetgeen ze voor hun leven en welzijn nodig hadden, zowel als van hun arbeid. Daardoor hadden en hebben de negers (en andere niet-bezitters) in de USA het gemiddeld genomen zo slecht.

Waarom geven ze liever geld dan arbeid, werkgelegenheid uit handen?

Wat zal er nu hiertelande gebeuren als aan iedere ingezetene, ongeacht leeftijd of geslacht een basisinkomen zal worden toegekend ? Een basisinkomen dat voldoende is om datgene voor te kopen wat nodig is om tet voldoen aan de natuurlijke nooddruft. Dat wil zeggen: wanneer niemand meer door dreigende honger, dorst, dakloosheid, kou, onbeschutheid, gedwongen kan worden anderen te gaan dienen voor geld?
Hier gaat het verschil spelen tussen het nodige en het soeverein door de bezitters gewenste. Nu wordt zowel het nodige als het gewenste (koopkrachtig gevraagde) onnodige als dienst voor geld gedaan.
Als er nu al, doordat iedereen een voldoende basisinkomen heeft, geen dwang meer is om het onnodige te doen, het nodige moet nog steeds gedaan worden. De gelegenheid om het nodige te doen is een baan, evenals de gelegenheid om het onnodige te doen. Een baan is een bezit, je kunt niet zomaar iemand z’n kantoorstoel af sturen en zeggen: “ik ga dit werk nu doen, ga jij maar vissen”. Die baan is het bezit van die ander, hij heeft er een hem verleend recht op. De bezitsbeschermers (politie) verdedigen dat bezit.

Nu wordt iedereen gedwongen om in de maatschappij te dienen voor geld. Er is te weinig diengelegenheid, te weinig werkgelegenheid. Als wie niet zo nodig wou of hoefde nu door een basisinkomen voor ieder individu werd vrijgesteld van dat dienen voor geld, zou er misschien meteen weer genoeg werkgelegenheid zijn.

Maar: de baan van menige arbeider nu is een nare verzameling bezigheden in omstandigheden waar hij ook niet zal blijven zonder daar toe gedwongen te worden. Vaak zal de er aan gewende en aan allerlei hem troostende consumpties verslaafde arbeider een baan verlaten zodra de dwang wegvalt. Nog vaker zal een nieuwkomer deze baan schuwen, er niet aan beginnen.

Het invoeren van een basisinkomen breekt de macht van de werkgevers om banen die gestalte te geven die hen aanstaat. Het invoeren van een basisinkomen breekt de macht van de oudere werknemers om de nieuwkomers te dwingen tot dat wat die ouderen als vernederend werk hebben leren zien. De werkgevers hebben de werknemers in een van hoog naar laag opgebouwde verzameling van taken gedwongen, de werknemers geven die vernedering door aan nieuwkomers. In Duitsland b.v. is het woord ‘leerling’ voor wie in een bedrijf nieuw komt, zozeer geladen met vernedering, dat de officiele term nu ‘op te leidene’ is. In het Duits is dat net zo’n onwoord, als in het Nederlands.
Het verzet tegen het invoeren van een basisinkomen zal dan ook evenzeer komen van werknemers als van werkgevers. En dat niet alleen doordat de werknemers niet zien dat de takenpakketten die men voor geld verricht ook best anders samengesteld kunnen worden en dat men volstrekt niet om zinnige redenen levenslang met hetzelfde specialisme (hetzelfde soort arbeid) wordt belast en beziggehouden. Er zijn wel voorbeelden van nuttige specialisatie, maar als ergens een paar voorbeelden van zijn, ( b.v. gelukkige huwelijken, terechte abortussen, passende euthanasie, leuke banen, passende specialismen) dan wil dat nog niet zeggen dat iedereen overal altijd tot dat soms-juiste dient te worden gedwongen.

Wanneer er een basisinkomen is voor ieder individu, wat zal menigeen dan nog aan werk gaan doen? Dat waarvan hij het nut inziet, wat hij als nodig herkent,
-wat hij leuk vindt,
-wat hij ambieert,
-wat hij tijdelijk in ruil wil doen, om aan een bepaald stuk onnodigs (zogenaamde luxe) te komen.
Ambitie en begeerte zullen de centrale redenen zijn om in de maatschappij te gaan dienen voor geld. De ambitieuzen en begerenden zullen de macht en de voortgebrachte goederen en diensten nog steeds ongelijk willen verdelen. Dat ongelijk verdelen is de diepste drijfveer van de ambitieuzen. De verslaafden en andere begerenden willen alleen hun ‘luxe’, de ambitieuzen willen winnen. Een basisinkomen voor iedereen ontheft degenen die vrij van machtsdrang en begeerte zijn niet van elke noodzaak zich in de maatschappij tussen die anderslevenden te begeven.

Voor die ambitieuzen en begerenden is hun werk nl. slechts
een middel tot een doel: winst. Daarom wordt er geknoeid
en vervuild. Een reden voor degenen voor wie het
niet hoeft, om toch te gaan werken, kan zijn: oppassen
dat er niet met het nodige geknoeid wordt.

Wat er zoal aan redenen is om te werken, houdt nog vele tientallen
of honderden jaren aan. Mensenmassa’s zijn onvoorstelbaar
traag in het veranderen.

Wie aan het voortzetten of zelfs uitbouwen van de beschaving willen bezig gaan zullen ook de professionelen in de maatschappij mijden en een aparte amateurwereld scheppen. Daar zullen ze zonder de competitie en het perfectionisme van de naar de gunst der heren dingende knechten kunnen doen aan wat hen plezier geeft. Ze zullen er een geldvrij deel van de samenleving van maken. De wetenschap zal er weer open-minded en belangeloos en onbevangen zijn, de sportbeoefening weer sportief en fairness zal dat gehele deel van de wereld kenmerken. Waarom niet, per slot van rekening, de krachten ertegen zijn opgeheven. Wie veronderstelt dat dit niet zal optreden is aangeleerd er van uit te gaan dat het kwade, het negatieve, het miese, uit de natuurlijke mens komt. Het tegendeel is al veel eerder geconstateerd, maar er is voor gezorgd dat het nooit kon worden uitgeprobeerd. Na de Franse Revolutie kwamen de bevelen weliswaar niet langer van een koning, maar de kleine mensen waren tot Koning Klant geworden, de grote koopkrachtige, die altijd het goedkoopste wil. Koning Klant is de ergste dictator die men zich voor kan stellen: de dictatuur komt van opzij. Slechts door deze dictatuur door te geven naar opzij, het onontwikkelde buitenland is, heeft men in de ontwikkelde wereld kunnen voorkomen dat de armoe nog voor de eigen deur voorkwam. Intussen zijn er nu ook in onze steden alweer dakloze zwervers aan te treffen: de oude tijden komen terug, uit de USA waar deze als ‘vrijheid’ verkochte misstanden algemeen aanvaard zijn.

Waar er sprake is van het invoeren van een basisrecht voor iedereen op het nodige voor zijn leven en welzijn, zijn de centrale vragen:
– hoe komen mensen er nog toe iets te doen? en
– wat noemen we nodig?

Een derde vraag is: wat zal er qua mentaliteit van
de komende generaties worden, als de prikkel tot top-
presteren niet langer gegeven is? Wat is er terechtgekomen
van de rijken die nooit hoefden te werken?

Antwoord: zij ontwikkelden fairness en hoofse bescha-
ving. Dat waren geen uitvindingen van de gewone
man. De kerk was en is geen beschavende invloed:
kruistochten, jodenvervolging, pogroms, kettervervolging en heksenwaan zijn het wat
de kerk heeft voortgebracht.

Beide vragen worden in 99% van de gevallen gesteld uit kwade wil, niet om aan een antwoord te komen, maar om het toelaten van vrijheid, het afschaffen van het dwingen, tegen te gaan. De stellers van deze vragen zijn vrijwel altijd lieden die nu aan de beurt zijn om anderen te dwingen. Die te dwingen anderen zijn de nieuwkomers, de jongeren, de volkeren in ontwikkeling. Die lui die zich nu aan de beurt achten zijn vroeger in hun leven in gevangenschap gebracht, ze zijn gedwongen anderen te dienen om aan het voor hen nodige voor leven en welzijn te komen. Van gevangenen zijn ze tot slaven geworden, dat was hun bijdrage aan het in stand houden van het systeem: ze hebben het gedwongen worden, dat hen overkwam tot ‘niet meer dan rechtvaardig’ verklaard. ze hebben aanvaard dat er voorrechten en privaatbezit nodigs is en stellen dat het er moet zijn, vanzelfsprekend is, terecht is. Dat beweren ze, ze keuren het goed, ze constateren het niet. Bij constateren laat men het waardeoordeel achterwege. De bouw van de maatschappij is zodanig dat de langer aanwezigen voorrechten hebben boven de korter aanwezigen en de korter aanwezigen hebben voorrechten boven de nieuwkomers. Door die verdeling van de voorrechten, hoe klein die op zich genomen ook zijn, zijn alle ingezetenen uitgenodigd tot medeplichtigheid. Op die uitnodiging het systeem te verdedigen tegen nieuwkomers en andersdenkenden gaan de genoemde 99% in, en met graagte. De onderdrukking en de dwang komen de nieuwkomers en andersdenkenden niet langer tegemoet vanuit een bovenlaag van gewapende machtigen, maar van opzij, van ouderen en diepste punt van menselijk afzakken: zelfs al in het gezin. In dat gezin waarin voorrechten zijn, waarin geheerst wordt en waarin gestraft wordt (straffen + mishandelen dat men niet als zodanig mag benoemen binnen de eenheid waarin het voorkomt. Zo mag men in sommige mohammedaanse landen het afhakken van handen geen mishandelen noemen, wij hier, buiten die leefeenheid van islamieten mogen dat wel. Ik mag wat vele vaders en moeders in gezinnen doen wel mishandelen noemen, de kinderen die het ondergaan mogen dat niet. Alles wordt er aan gedaan hen ertoe te brengen het als straffen die ze verdiend hebben te aanvaarden en te ervaren. Om de kinderen de gelegenheid te kunnen ontnemen beter te blijven weten, wordt soevereiniteit in eigen kring geeist om ook de school uit te schakelen als andersdenken mogelijk makend milieu en men weert er ook de t.v. en andere zaken, om diezelfde reden. In deze gezinnen wordt het kind voorverminkt, zodat het in school en maatschappij kan passen. Dat gezin is echt de hoeksteen, de kiemcel, van de maatschappij, dat wil zeggen van dat deel van de samenleving waar de ambitieuzen de macht over anderen nastreven en de verslaafden nog slechts met een vernauwd bewustzijn denken aan hun bewustzijnverruimende middelen, aan hun manier om weg te dromen, zich te benevelen, alles te vergeten en zich een kick te bezorgen.

Op de vraag of de mensen die bevrijd worden van de dwang om te dienen voor geld alvorens het nodige te kunnen nemen, nog tot enige arbeid zullen komen, wil menige stelle in het geheel geen antwoord. Het stellen van de vraag is een gevechtshandeling, het is geen bijdrage aan een gesprek, maar een zet in een discussie en in een debat, d.w.z. bij het vechten met woorden. Als tegenvraag is wellicht geschikt : “zou jij nog gaan werken, en zo ja waar, wat zou jij nog gaan doen ? Laten we die vraag eerst beantwoorden, dan hebben we in ieder geval de eerste, eerlijke verklaring, van de duizenden die we voor een representatieve steekproef nodig hebben.” Dat antwoord valt dan altijd (!) vreemd uit. Dat antwoord is natuurlijk helemaal niet eerlijk en ook niet van belang. Van belang is de vraag wat de betrokkenen gaan doen en laten, niet wat ze daar nu over verklaren en wat ze nu van anderen verwachten.

Die andere vraag: “wat is nodig?” is al evenmin eerlijk bedoeld. Ook daar zal men kunnen beginnen met wie deze tegenwerping in vraagvorm stelt als eerste beantwoorder van de daartoe strekkende vragenverzameling te nemen: “Som eens op wat jij als nodig voor jouw leven en welzijn ziet.”

Ook dat antwoord zal weer een toppunt van oneerlijkheid en irrelevantie blijken. De tegenwerping in vraagvorm zal weer blijken gekomen te zijn van een van die wijze en bescheiden lieden waarvan er in het wereldbeeld van de man in kwestie vrijwel geen voorkomen. Maar denk vooral niet dat dat iets betekent, het hele gepraat is een gevecht, het is geen gesprek. Zelfs al zou je het in heel Belgie uitproberen en al zou het daar 100% slagen, dan nog zou er gesteld worden: “ja, bij Belgen, maar hier, bij ons ?” zo zou het ook gaan als men het in heel Utrecht of bij alle roomsen probeerde of bij alle vrouwen of bij een willekeurige representatieve steekproef. Geen enkel bewijs zal ooit aanvaard worden, zelfs de werkelijkheid niet. Als men het basisinkomen nu invoert en het loopt goed, dan nog zal menigeen mokkend klagen: ‘dat kan nooit goed blijven gaan’.

Het volk Israel heeft aan de 40 jaar in de vrije natuur (waarom werd dat in godsnaam als woestijn vertaald, waar haalt men zoveel onbegrip vandaan?) ook niet genoeg gehad en de regeling met herverdeling en Jubeljaren heeft men niet gehandhaafd. Hoeveel meer tijd zou men hier nodig hebben, waar toch de verknipten die hun beurt voorbij zien gaan nog ouder worden en dus nog langer kunnen mokken en hun kleine kinderen geestelijk kunnen verminken zodat die ook weer onevenwichtige, ontevreden, naar de vleespotten (de luxe) van Egypte verlangende jaargangen vormen.

Wellicht kan het voorstel voor een basisinkomen nu doorgevoerd worden. Nu, nu het leidt tot het waarneembare voordeel van het wegvallen van het tekort aan werkgelegenheid. Door het invoeren van een basisinkomen valt het verschijnsel dwangarbeid weg. Wie niet ambitieus is en zich niet aan iets onnodigs heeft verslaafd, hoeft niet meer te gaan dienen voor geld. Minder mensen zullen solliciteren, meer mensen zullen hun baan verlaten, omdat ze er geen voordeel meer uit halen. Meer mensen zullen verschillende banen gaan doen, in plaats van levenslang ongeveer het zelfde. Nog eeuwen lang zal de maatschappij bemand blijven door ambitieuzen en verslaafden.

Slechts een basisinkomen voor ieder levend individu ongeacht leeftijd en geslacht kan een verandering in het systeem brengen. Als b.v. vrouwen en kinderen geen basisinkomen krijgen, blijven ze het bezit van de vaders, van degenen die zich nu aan de beurt achten om nieuwkomers en tijdgenoten te kleineren, te overheersen, ‘er verantwoording voor te dragen’ zoals ze dat noemen.

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Categorieën in Jaap’s teksten

Share This