Jaap Schot, 26 juni 1985
Uiteenzetting van de conceptgroep: individu, persoon, geest, lichaam, IETS, IETSconstituent, stichtelijk, waarde, IETSonderdeel.
IETSonderdeel is iemand die een confectiepersoon(lijkheid) aangemeten, aangedaan (gekregen) heeft van een bestaand IETS, een vaste, bewust gebundelde verzameling “eigenschappen”, strevingen, waarden, normen, vooroordelen, in stichtelijke praatjes en stichtelijke opvoeding overgedragen teneinde dat IETS in kwestie bemand (met mensen gevuld) te houden. Zo maken ze van kinderen b.v. roomsen, om de r.k.kerk gevuld, bemand, in stand te houden.
IETSconstituent is iedereen die een of meer waarden zich eigen heeft gemaakt (gekregen), doordat het handelen “vanuit” die waarden zich spontaan summeert tot een meestal onbenoemd IETS.
Zo is b.v. een tentoonstelling van schilderijen een bewonderdienst voor de schilderkunst, zoals een kerkdienst een eredienst is voor de daar aanbeden god. De bezoekers van de tentoonstelling brengen geld een aandacht bijeen (in een collecte dus), zoals de gelovigen in de kerk dat ook doen. Hetgeen ze doen is hetzelfde, alleen het heet anders en ze ervaren het anders. De kunstwereld heet geen kerk, kent geen gemeenteleden, enz..
Ook het wensen en bewonderen van luxe (b.v. mode) is zo’n IETSconstituerende instelling, die men weliswaar geen ‘waarde’ noemt, maar die wel precies zo werkt: de desbetreffende lieden hebben er wat voor over om bij deze herkenbare gemeente te horen.
Al die IETSen zijn onnodig, ze bestaan in het gebied van het onnodige; individu is een mens op het gebied van het nodige. In dat gebied van het nodige is er niets om voor te leven of om voor te sterven. Niets, geen enkel IETS.
Het nodige kan in specialisatie worden gedaan en dat gespecialiseerde bezig zijn kan worden gesummeerd, gecoördineerd en zelfs georganiseerd. In dat geval is het organiseren een middel tot een doel.
Op het gebied van het onnodige is het organiseren ook een middel, maar niet tot het nominale, het genoemde, het, zogenaamde, in soevereine willekeur gestelde doel. Het doel dat de uitvoerenden, die er in werken zich stellen met de organisaties op het gebied van het onnodige is: hun baan behouden en wat daaraan vastzit. Het doel dat de gebruikers van / betalers voor die onnodige organisaties zich stellen met het deelnemen aan dat georganiseerde zijn is: erbij horen, een schijnvulling aan hun bestaan geven, deelnemen aan de beschaving, de civilisatie, meedoen aan het consumeren van de knechtenkunstjes en daardoor meetellen als heer, als beschaafde.
Dat het onbereikt blijven van de genoemde doelen de betrokkenen (uitvoerders en opdrachtgevers/deelnemers) geen nacht wakker houdt, is een bewijs voor dat feit dat de doelen die men bij nader inzien heeft, andere zijn. Een andere uiting van deze andersdoeligheid der organisaties is dat men verdraagzaamheid predikt en geen politiestaat ( met doorzichtige burgers) wil laten ontstaan en alle extremisme afwijst. Elke echte wens is echter een extremisme, want mits goed doorgeanalyseerd komen wensen uit op ondubbelzinnige, voor geen compromis vatbare eisen.
Slechts door handelen, ingrijpen, doen, nalaten en verhinderen, verandert er iets aan de (altijd per definitie stoffelijke) werkelijkheid, niet door wensen en denken en vinden en waarderen.
Het willen laten leven van de boom op de hoek van de straat is dus een extremistisch standpunt. Zo ook het willen doodhongeren van negers die in de weg zitten om uit een ver land waar ze wonen groente naar ons land te halen. Of wensen worden uitgesproken en/of bewustgemaakt, verandert niets aan de werkelijkheid van het ingrijpen en veroorzaken.
De mens die in een civilisatie gevangen zit, heeft niet de gelegenheid het medeveroorzaken van andermans lijden en dood na te laten. (Niet zondigen is niet mogelijk). Aangezien er ook geen eindafrekening zal zijn, heeft dat nalaten ook geen enkele zin, tenzij de gevolgen van het doen binnen de eigen leeftijd nog als een boemerang bij je terug komen, je deze ‘op je eigen bord krijgt’. Dat gebeurt heel zelden, in ieder geval gebeurt het met een te grote vertraging om een leerproces tot stand te brengen: wij hier in Noord-Nederland krijgen nu de overtollige gier van twintig jaar geleden in ons drinkwater. Dat zal die boeren een rotzorg zijn, zij gieren voort. Ondertussen vinden “ze” van de waterleiding er wel weer wat op, iets betaalbaars en dus via de belasting en de prijs opbrengbaars. Zo resulteert elke fout per slot van rekening in meer werkgelegenheid. Dat gaat al heel lang ‘goed’ zo. Het kan ook nog heel lang duren.
Wat ik hier ‘fout’ noem is niet meer dan de spontane summatie van de luxe-wensen van een massa mensen, resulterend in een onbenoemd IETS waarin de boeren in dit geval als bemanning werken. Zij verzorgen het aanbod bij een koopkrachtige vraag.
Fotografeerbaar zijn de goederenstromen, berekenbaar zijn de geldstromen, die precies de tegengestelde richting hebben, zij het met aftakkingen en tijdverschillen. Dat er stromen zijn, daar gaat het om, dat is het draaien van de economie, wat er aan goederen stroomt laat iedereen onverschillig, niemand hier nu betreurt de afwezigheid van paradijsvogelveren of hoge hoeden van mollenbont of wat ook. De deelnemers aan de beschaving wensen op ieder moment dat wat dan mode is. Ze wensen dat niet als doel, maar als middel om te tonen dat ze er bij horen. Als het spul in kwestie niet meer bruikbaar is om het erbij horen te bewijzen, wordt het nog slechts door verzamelaars begeerd.
Tegen deze stand en gang van zaken kan men slechts bezwaar aantekenen wanneer men er een plaatje naast houdt. Dat plaatje kan een natuurlijker leven afbeelden, het kan ook een intelligenter of gezelliger samenleving-in-onnatuur afbeelden, welk verzinsel dan ook; het is en blijft een verzinsel, een bedenksel, want het is op z’n best een niet verwerkelijkte mogelijkheid, een alternatieve schikking van wat is en/of van wat onontkoombaar wordt.
Het is eenvoudig, dat verzinnen en heilig verklaren van zulk een plaatje voor naast de werkelijkheid, waarmee men de werkelijkheid kan vergelijken en van waaruit men dan
– iets te streven heeft,
– een doel en een zin voor en met zijn leven heeft,
– weet wat te beginnen met z’n (lege) tijd, aandacht en energie,
– een antwoord heeft op de vraag ” wat ben jij ?”, d.w.z.:
– een identiteit heeft,
– medestanders en tegenstanders heeft, dus daardoor:
– er is voor anderen.
Het zo leven, met een plaatje naast de werkelijkheid, ter vergelijking ermee, is HET alternatief voor het onopgemerkt en spoorloos er enige tijd zijn als individu, d.w.z. voor het er niet op een wezenlijk andere manier zijn dan een egeltje, een mus, een rat, een kat.
Dat maakt het zo leuk om mee te doen. Ik heb ook geen zin om de mensen dit plezier af te raden. Ze hebben toch al zo weinig. Niemand weet iets wel zinnigs te verzinnen. Het heelal om ons heen is voor zover we weten leeg, voor alle praktische heen is voor zover we weten leeg, voor alle praktische met onze medeschepselen, nog niet eens met onze soortgenoten, nog niet eens met de individuen naast ons in de personen waarmee we omgaan. Nog niet eens met de personen “achter” de anderen waarmee we functioneel, een rol vervullend, als functionaris, omgaan. We blijken volledig opgesloten te zitten in “onszelf”, wat dat dan ook moge betekenen: we voeren geen gesprekken, we houden hoogstens monologen als we niet discussiëren (= vechten met gebruik van woorden).
We zijn alleen, we zijn monaden, die onszelf en anderen suggereren dat we samen, eender, verwant, op elkaar betrokken enz. zijn. Het blijkt gewoon niet waar. Niet waar, want niet werkend, niets veroorzakend, niets verhinderend, geen ingrijpen of nalaten of verhinderen ten gevolge hebbend.
Ik heb niet de indruk dat het de moeite waard is deze stand en gang van zaken te betreuren. Wat is, is. Het zij zo.
Het lukt me zeer wel om zonder plaatjes naast de werkelijkheid te leven. Ik herken mijn wensdromen als zodanig. Het zijn fantasieën die op hun mooist zijn als zodanig, de verwerkelijking ervan is altijd een grove en dure benadering. Het verschil tussen DE wereld en deze (een mogelijke wereld), het verschil tussen DE vrouw en deze concrete vrouw, het verschil tussen HET essay over de stand en gang van zaken in de wereld enerzijds en deze concrete verzameling opstellen die ik uitschreef anderzijds.
0 reacties