Volkspartij voor Vrijheid en Democratie

Categorieën: 2000, 1 januari – 2004, 31 december | Archief
Trefwoorden: politiek | soeverein

Jaap Schot, 8 december 2001

De ‘vrijheid’ à la de VVD is onverenigbaar met democratie. Ze is ook onverenigbaar met een rechtsstaat. Wie erop stemt, getuigt zodoende van zijn ondoordachtheid.
Probleem tweemaal opgelost: democratische wetten en anarchie der geldbestedende soevereinen. Dictatuur van de klant, de koper, de besteder van geld.

Politie en verzekering
Verzekeren betekent: beveiligen. Beveiligen tegen iets is ongelijk aan vrijwaren daarvan. Sommige bedreigers zijn onoverwinnelijk. Ziek worden we vrijwel allemaal wel en dood gaan we zeker. De staat dient de bedreigers te bestrijden voor allen met de vereiste (is ongelijk aan geëiste) middelen. De staat zal daartoe belasting moeten heffen zoveel als nodig en daarvoor door deskundige mensen werk moeten laten doen. Het zou wel mooi zijn als alle beschermden mee hielpen die bedreigers op te merken en te bestrijden, het is per slot van rekening hun belang, óók hun belang.

De grootste bedreiging voor ons gaat uit van de anderen. Het extreme voorbeeld is de ontvoerder, verkrachter en moordenaar van kinderen. Vroeger was de uitbuiter ook hier de grote vijand van gezondheid, welzijn en leven van ons allen. Nu is die uitbuiter dat elders bij andere volkeren, in dienst van de investeerders hier, ten gunste van ‘ons’.
Toen hier, nu daar, schiet men op de demonstrerende vakbondsmensen. Er is niets veranderd, er is verplaatst.
Illustratie: consumentengids december 2001 over textielmode.

Minder emotionerend misschien, is de minder extreme ellende die de anderen ons aandoen. Men denke aan burenruzies, aan ‘kleine criminaliteit’ 1 , aan fietsendiefstal, aan het altijd nauwelijks of niet aan te geven en zo toch, dan geseponeerde, kortom aan bijna alle last die de gebruikten in deze samenleving door niet-hoger-geplaatsten wordt aangedaan, hen van opzij wordt aangedaan.

Aan die last heeft de staat, bij mónde van de liberalen wel,
en bij handeling van diezelfde liberalen geen enkele boodschap.

Ik herhaal het nog maar eens: zodra de rijken en hooggeplaatsten zelf bedreigd worden, heeft de staat alles ter beschikking (zie de RAF-bestrijding in de DDR).

De liberalen prediken zo weinig mogelijk staat en dan daardoor zo weinig mogelijk belasting. Werken doe je onder bedreiging en anders niet, daar zijn ze van overtuigd, en de staat was vroeger van hen en de ambtenaren waren hun dienaren. In die tijd kregen die dienaren om zich tegen de gebruikten te kunnen afzetten voorrechten en die moeten ze nu inleveren, omdat de staat niet meer via censuskiesrecht van de rijken is, maar via de televisie van de kiezers die te verleiden zijn met belastingverlaging. De lagere (halfhoge) staatsdienaren hebben geen sinecure meer, krijgen hun baantje niet meer via een vader of oom of vanuit het netwerk van ‘oude jongens’. Ze zijn gewone werknemers (loonslaven) en weg dus met hun macht en voorrechten. Nu wilde het toeval dat het handhavende werk van de staat niet door hoog en hoger geplaatsten werd en wordt gedaan, maar door lager en laagst geplaatsten.
Het verhaal gaat nu dat men beter werkt als men sterker begeert te consumeren en dus meer wil ‘verdienen’. Prestatieloon, meer loon voor wie qua output uit hun groep steken. Op de zaak gerichten hebben misschien wel niet de grootste output zoals gemeten.
Dat interesseert geen hond in dit verband: we hebben hier met geloofsuitingen te doen. Het geloof is: hier is niet met de zweep en de dreiging met armoe en ziekte te werken, zoals vroeger hier en nu in het ontwikkelende buitenland, dus moeten we hier met verlokking, met begeerte werken. Dat wil zeggen: hogere lonen voor wie zich uitsloven en verslaven.

Ik stel dat de staat de wetten die er zijn volledig en strikt moet handhaven, opdat er grote aandrang komt om ze te veranderen, te verbeteren.

“Wat is beter?”
“Wie zal dat zeggen?”, krijsen de staatsvijanden dan.

Dat zijn heel goede vragen om aan te illustreren dat in de vragen de obstructie tegen het vinden van oplossingen reeds ingebouwd kan worden. Ik ga het hier niet eens uitleggen. Wie even doordenkt, ziet in dat hier de vrager diegene aan wie hij vraagt, bestrijdt. Zijn doel is achterover te gaan leunen en de ander met een verbaal definiëringsprobleem te laten worstelen en ten onder gaan.

Minder belasting, minder ‘betutteling’, meer ‘eigen verantwoordelijkheid’.

Maar dat is een verkeerd gekozen naam voor dat wat ze bedoelen: soevereiniteit.
Dat is: het boven en buiten alle kritiek en beoordeling staan van de eigen ‘wil’. Ze willen per se niet verantwoording afleggen, dat hoort bij slaaf zijn en zij zijn geen slaaf meer. Geen god en geen meester: soeverein.

Volkssoevereiniteit. En dan ophouden te kijken wat soevereiniteit is.
LET WEL: ‘soevereiniteit’ is geen spul dat bestaat en natuurwetenschappelijk te onderzoeken is. Maar het is ook niet zo dat datgene wat slechts ‘afgesproken’ is, de betekenis van een woord bijvoorbeeld in dit geval, naar believen door een spreker kan worden gewijzigd. Gewijzigd, met name lichtelijk verdraaid en dat met behoud van de begeerlijke klank, die er in de (oude en nog steeds geldige) betekenis aan is komen te zitten.

Langeveld brak een lans voor ‘zelfverantwoordelijke zelfbepaling’. Dat is de ondergrens, daar is het oké. Maar hier gaat het om het zich aan geen grenzen houden, ja zich er niet aan willen laten houden. Iedere grens is hen een frustratie. De hemel is de grens. Er is geen bovengrens aan de hoeveelheid geld die iemand kan hebben (in eigendom, beschermd door de staat).
De vrijheidsventers (term van Wilhelm Reich) zien ook met graagte dat er mensen openlijk zichzelf in de goot ophouden: ongezond en zich volstrekt verwaarlozend, zwervend enzovoorts. Heerlijk is het zulke figuren te zien. Lekker abject en een bewijs dat armoe eigen schuld is. Ook hier geen grenzen, soevereiniteit. Waarom? Uit het geloof alleenlijk.

Recht is voorrecht t.a.v. iets en t.a.v. alle anderen

Er is geen los recht (niets – niet iets – betreffend) en de een zijn recht is de ander zijn ‘buitenland’: het geld van een ander is niet mijn geld.
Zijn recht op het naar zijn zin besteden daarvan is dus een voorrecht, net als het hebben van een aanstelling (een baan, een functie, inclusief koningschap, dat er de voorbeeldplaat van is).
Iedere keer als een recht aan állen komt, toekomt, bijvoorbeeld de afschaffing van de slavernij of het algemeen kiesrecht, gaat het ondergraven/corrumperen van dat recht op volle kracht aan de gang. De plannen en voorbereidingen daarvoor vonden al vóór de toekenning aan allen plaats.

De staat verdeelt. En dat is: vernietigt de cultuureenheden (de stam, het volk, de familie, het gezin) door die werkdoorgevers te beschermen die losse enkelingen, in plaats van families en stammen, in gebruik nemen voor de parasieten. Zo ontneemt de staat de enkeling zijn bescherming door zijn familie, buren, kennissen, vrienden.
DUS heeft de staat de plicht die bescherming nu zelf te bieden of te erkennen dat de enkeling niet het beschermen waard wordt geacht. Dat laatste nu erkent de Staat der Nederlanden niet met evenzovele woorden, maar wel met vele daden.

Het bespreken van politieke onderwerpen wordt steeds gedaan aan de hand van emotionerende onderwerpen. Dat is opzettelijk en NIET om te boeien, omdat bij andere onderwerpen de aandacht zou uitblijven of verslappen. Nee, om het IQ waarmee de hoorder kan werken (luisteren, kritisch luisteren) te verlagen tot debielenniveau. Dat is precies wat we zien gebeuren op televisie.

De staat moet de wetten implementeren en handhaven. Dat wil ik ‘recht produceren’ noemen. Het al of niet klagen van wie schade oplopen, doordat een ander zich niet aan de wetten houdt, dient geen invloed te hebben.
Er bestaat niet zoiets als ‘vrije wil’ en ‘soevereiniteit’, dat zijn verzinsels binnen een spel. Een spel moet speelbaar zijn en waar soevereiniteit is, daar kan geen bescherming, geen veiligheid, geen vrede en geen eigendom zijn.

Wat zich hier ‘liberaal’ noemt, is platweg geldheerschappij-aanhangerij. De staat moet zich tot boetes beperken en die moeten niet in relatie staan met de financiële draagkracht van de beboete. Als dat wel zo zou zijn, zou het er weer op gaan lijken dat recht (hier, nu) met iets anders dan eigendom te maken zou hebben. En dat is niet het geval.

Geld = macht = recht, zo moet het ‘liberaal’ gesproken zijn.

En deze stelling is net als God: ze duldt geen andere naast zich. Als ‘mogen doen’ met het betalen van een boete achteraf te koop is, dan is het in orde. Voor de hyperzeldzame bezigheden van sommige mensen – rijken overhoop schieten, of kinderen vermoorden en in stukken hakken – wordt dan daar een uitzondering gemaakt om redenen van propaganda. Zo wordt de schijn van ‘recht is ongelijk aan geld’ opgehouden.
Al is het wel zo dat er in België een probleem blijkt 2 met het berechten van (invloed)rijken die achter kindermoorden zitten.
Recht is koopwaar. Het komt voor dat een wetsovertreder een miljoen boete krijgt, subsidiair een jaar gevangenisstraf. Wie gaat er nou voor een miljoen een jaar de gevangenis in, waar hij een hoge status heeft als topcrimineel? Wie ‘verdient’ er nu een miljoen per jaar belastingvrij? Nu ja.

Zulke heldere verhalen vind je natuurlijk nergens
in verkiezingsprogramma’s en partijprogramma’s.
Verkiezingscampagnes gaan al helemaal niet om zaken,
ze gaan om lieden.

Het is nodig dat er een staat is die de wetten handhaaft als die van de Meden en Perzen. Blindelings.
Dan komt er ook belangstelling voor de inhoud van de wetten en voor de inhoud van wat de wetgevende vergadering der volksvertegenwoordigers doet, en moet doen. Ineens ís het dan van belang. Dan merken de mensen ook ineens dat ze met een mening die in hen of een ander opkomt, geen genoegen kunnen nemen. Er moet gedacht worden en onderzocht, gekend en geweten.

Er ís niet samen te leven met als basisvooronderstelling: ‘Dat moet ik zelf weten, wat ik kies en verkies’. Bij soevereiniteit hoort oorlog, strijd om de hegemonie. Een vrije wil duldt geen andere vrije wil naast zich, want die soevereine wil is per definitie onbeperkt. Of, met andere woorden: alle perken maken onvrij.
Soevereiniteit is een eigenschap van de Almachtige God. Soevereiniteit kan niet in stukjes bestaan. De soevereiniteit die in zichzelf verdeeld is, zal niet kunnen bestaan.

Sociaal liberaal zijn, is een tegenspraak in de termen.
Het betekent: ‘alleen (in je eentje) samen zijn’.
Onbestaanbaar, net als ‘gezellig alleen zijn’.

Wat iedereen kan waarnemen is dat al die soevereintjes met elkaar in gevecht zijn om RANG. Dat vechten zit onverbrekelijk vast aan, is een facet van, soevereiniteit. Het is de strijd om de hegemonie. Die wordt op zo’n laag niveau (van macht, van geldbedragen) gevoerd, dat ze nauwelijks als strijd om de hegemonie, de alleenheerschappij, het monopolie wordt opgevat, bedoeld of herkend. Maar dat de spelers weinig, of niet, of kwalitatief slecht, nadenken over het spel dat ze spelen, maakt dat spelen nog niet ongedaan, niet afwezig.
Voor illustratie: het programma ‘Blik op de weg’.
De auto IS een rangonderscheidingsteken en de volgende auto moet ‘hoger ingeschaald zijn’ dan de huidige. Er zijn mensen die niet meespelen, dat betekent niet dat het spel niet volop gespeeld wordt. Er zijn zelfs mensen die niet voetballen en er niet naar kijken of luisteren, toch ís er voetbal. Het is er als centraal spel in deze ‘samenleving’.

1) Waar wie met een auto met chauffeur rijden, geen last van hebben: tasjesroof, zakkenrollen e.d.
2) Nu ja, schijnt, als men het vertragen van rechtspreken tot alle sporen uitgewist zijn en de misdaad verjaard is, opvat als ‘bewijs’.

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Categorieën in Jaap’s teksten

Share This