Voorwaardelijke aanvaarding en instrumentele omgang

Categorieën: 1973-1986 Docent lerarenopleiding, Rijksuniversiteit Groningen | Archief | Eigen boek (1984-1987) | Opstellen | Vervolgopstellen
Trefwoorden: eigen boek

Mensen gaan met elkaar om als met speelgoed, als met gebruiksvoorwerpen, als met machines, als met gebruiksvee, als met slaven. Ze gaan instrumenteel met elkaar om. Hun onderlinge relaties zijn instrumenteel.
Macht uitoefenen komt neer op het zich wreken voor deze zich spontaan summerende ONWIL van de anderen om de mens onvoorwaardelijk te aanvaarden.
We kunnen ook zeggen : de naaste wordt niet bemind zoals men zichzelf bemint.
Kinderen worden genomen en gewenst als verzorgingsmachines die men op zijn oude dag kan gebruiken, of wanneer ook, als men ze nodig heeft.
Macht uitoefenen is: op zijn beurt instrumenteel omgaan met anderen. Macht komt uit de loop van een geweer.

Macht komt neer op het dreigen met en het uiteindelijk ook uitoefenen van FYSIEK GEWELD, lijfelijk geweld. Het aanvaarden hiervan als een terechte manier van met anderen omgaan doet de mensen spreken van gezag en van straffen, waar gewoon sprake moet zijn van macht en van mishandeling. Deze lijfelijk aangrijpende vorm van geweldpleging is kenmerkend voor de civilisatie. Zonder mishandeling en dreiging daarmee is de civilisatie afwezig.

Daar waar het lijfelijk geweld, de straf en de dreiging ook in de gezinnen aanwezig is, moeten we spreken van buitencultuurlijke gezinnen, gezinnen die in de civilisatie zijn. Dat zijn voorbeelden van gezinnen die hoekstenen vormen voor de maatschappij. “Concentratiekamp thuis” noem ik dat.

Velen aanvaarden de instrumentele omgang ook in de cultuur. Ook in de private relaties, die ze romantisch willen beleven, willen ze: “iets (positiefs) voor de ander betekenen”. Onder dat motto geldt daardoor ook hier het ‘voor wat, hoort wat’. In deze relaties wordt niet geslagen, maar werkt men met dreigen met liefdesverlies . Men oefent er de zachte terreur uit. “Wat bezorg je mamma toch weer een hoofdpijn, Jantje”, “Wat doe je vader toch een verdriet”, “Jij maakt mij boos en verdrietig”, dat type opmerkingen.

Zijn er alternatieve mogelijkheden voor deze instrumentele omgang met elkaar ? Houdt het bovenstaande een verwerping in van het verschijnsel dat mensen voordeel van elkaars doen en laten hebben ? Antw.: het is duidelijk dat er niets in te brengen is tegen het optredende voordeel.Het gaat niet om het afwijzen van het gebruikmaken van spontaan optredend voordeel. Het gaat om het gebruiken van de ander in het kader van het uitvoeren van eigen plannen, plannen die gemaakt werden voordat het voordelige handelen van de ander optrad. Het gaat om het pogen het optreden van dat voordelige gedrag waarschijnlijk te maken of zelfs te veroorzaken. Het gaat om het overnemen van het initiatief. Het gaat om het roven van het initiatief van de ander.

Ik schrijf geen verhalen, maar er zijn situaties denkbaar waarin ik doe wat ik als nodig voor mijzelf herken en zo doende aan een ander voordeel bezorg of deze zelfs help. Voor die hulp hoef ik, voor mijn gevoel als dader, niets terug te hebben, het is geen ruil, er hoeft geen tegenprestatie geleverd te worden, het is geen handel, er hoeft niet betaald te worden. De hulp is een bijwerking, een bijproduct, een afvalproduct, het is deel van het niet bedoelde onder de gevolgen van wat ik (op mijn doelen gericht handelend) veroorzaakte.

Het kan ook nog anders zijn, ik kan hulpvaardig en aardig zijn met als doel de sfeer om mij heen positief te be”nvloeden. Per positieve doelgerichte daad wens ik dan uitdrukkelijk geen tegenprestatie van en geen gevoel van verplichting in de ander geproduceerd te zien. Zulk een boekhoudkundige benadering staat mij zelfs uitdrukkelijk tegen, want dat is de sfeer niet die ik wens.
Wie de anderen instrumenteel gebruikt is er niet gerust op dat hij zonder dat ook wel aan zijn trekken komt. De ervaring leert dat er altijd geparasiteerd zal worden op een natuurlijke groep, een groep dus waar niet instrumenteel omgegaan wordt met elkaar. Het voork’men van dat parasiteren is echter nog geen heersen. Zoals het overnemen van de zorgen van een ander ook geen helpen is.
We moeten hier, evenals overal elders, zeer zorgvuldig onderscheiden. Het weglaten van het ‘voor wat, hoort wat’ en van het ‘niks voor niks’ kan zonder schade gebeuren wanneer we het speelveld onder deze regels voor onszelf en de anderen beperken tot hetgeen nodig is voor leven en welzijn.
Iemands leven en welzijn zijn zijn eigen zorg, totdat iemand die iemand in gebruik genomen heeft. Zodra een ander voor mij een melkkoe is, een voorziening, dan is zijn voortbestaan en voortproduceren voor mij geworden tot mijn zorg.
In dit verband is het goed te wijzen op het verschijnsel broedzorg, dat we overal om ons heen zien, ook bij dieren die volstrekt zeker nooit als ze oud worden door de jongeren verzorgd zullen worden. Via een theorie dat de individuele exemplaren van diersoorten slechts gebruiksvoorwerpen van de genen zijn is men er in geslaagd ook de broedzorg te persen in het buitennatuurlijke, wereldse schema van civilisatie en cultuur : er is alleen gebruik als omgangsvorm. De oergebruikers zijn samenwerkende stukjes molecuul, waar men dan al of niet weer een schepper achter kan denken.
Deze theorie heeft evenveel recht om te bestaan als alle andere, dat spreekt vanzelf. Theorie”n ordenen waarnemingen en maken wat men waarneemt minder onverwacht. Hier hebben we overigens te doen met een theorie die vooral ook sterk religieuze trekken vertoont. Er worden bijzonder weinig feiten en verschijnselen geordend, maar de grote implicatie is dat deze feiten in het gebruiken-is- alles schema kunnen worden ondergebracht. Dat is overeenkomstig met de causale theorie”n waarin achter alles wat er gebeurt een kracht wordt gedacht en aan de finale theorie”n waarin alles doelgericht is. Ook deze theorie”n worden geleverd inclusief een eerste oorzaak, resp. een eerste bedoeler die ze ‘God’ noemen. Theorie”n, zo wil ik hiermee stellen, hebben geen recht alleen te staan, zonder alternatieven naast zich. Vanwege de religieuze, doemende werking die ze uitoefenen op gelovigen, moeten degenen die een theorie naar voren brengen zelf zulk geloven voorkomen. Ik verwacht echt niet dat ze dat zullen doen, maar waarom zou ik niet af en toe een morele opmerking neerschrijven ?

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Categorieën in Jaap’s teksten

Share This