Vrij denken is het aanmaken van ware gedachten

Categorieën: 1995, 1 januari – 1999, 31 december | Archief
Trefwoorden:

Jaap Schot, 11 oktober 1996

Ik stel vrij denken gelijk aan het aanmaken van ware gedachten
Waar is: uit waarnemen, i.t.t. uit redeneren (begrippensystemen
verder dan als weergevend gereedschap gebruiken, doorpraten als
je buiten je gegevens gekomen bent (in de tijd of in de omvang.
Een ware uitspraak is altijd minder waar dan een ware gedachte,
omdat waar de ware gedachte al in waarheidsgehalte is gereduceerd
door het gebruikte begrippenapparaat, de uitspraak nog eens de
waarheid verdund heeft gekregen door het verwoorden.
========
Ik wil de begripsomschrijvingen van het verklarend
synoniemenwoordenboek van Reinsma gebruiken om me tegen af te
zetten en/of mijn betoog op te steunen door naar een zo-gebruikt-
worden van de woord-begripcombinaties te wijzen. Ik besef dat de
tegenwerping kan zijn, ja, Reinsma, maar die is niet DE
vertegenwoordiger van het nederlandse taalgebruikersvolk. Idem
voor het woordenboek, het puzzelwoordenboek, wie of welke groep
dan ook. Voor wie vechten is niets heilig naast de overwinning.
========
Ik ga dus toch doen alsof ik die omschrijvingen van Reinsma kan
gebruiken.
===========
Het blijkt dan dat ‘denken’ gelijk wordt geacht aan ‘menen’, een
gedachte gelijk geacht wordt aan een idee, een mening, een
oordeel.
===========
Algemeen: alles wordt onder een noemer gebracht, en alle noemers
worden van een enkele ongedefinieerde “betekenis” voorzien. De
losse gebruiksgewoonten van de massa worden tot norm.
Uiteindelijk leidt de vrijheid van meningsuiting tot volstrekt
taalverval. Communicatie wordt onmogelijk. De betekenissen van de
woorden worden zo ruim gemaakt dat het elkaar tegenspreken niet
meer mogelijk is.
==========
Wat een belangrijk punt is: de neerlandicus gaat niet om met de
woorden + begrippen + zaken, bedrijft met andere woorden geen
wetenschap, en, en dat is erger: kan niet voor elke
woordbetekenis een bijpassende ECHTE wetenschapper erbij halen.
Hij schrijft ook een woordenboek voor de krantenlezer en voor de
lezer van alle andere pulp.
=======
De neerlandicus zelf is deel van de spelende massa en treedt in
zijn wetenschapsbeoefening niet buiten de maatschappij,
aanwijzend hoe men daarin bezig is de taal te vernietigen: de
grammatica (de betrekkelijke voornaamwoorden gaan er nu aan in
het Nederlands dat in radio en televisie gesproken wordt !!!!!)
de woorden (zie de jeugdkreten ‘koel’, ‘heftig’ enz. enz. en het
gebroken Engels dat het Nederlands vervangt) en de woord-begrip-
combinaties (het onderscheiden benoemen van wat ongelijk is en
het afgrenzen van begrippen, ZIE VOORBEELDEN BOVEN).
========= Het zal mijn tijd wel duren en ik hoef niet te vechten
voor iets of tegen iets. Maar het gaat niet goed met de taal en
met het “communiceren”. ===========///=======
Het onderwerp van dit opstel is: KENNEN. Is, – zo is de vraag te
formuleren -, het in jezelf vernemen [‘horen met je
“geestesoor”‘] van een tekst, een bron van kennis [ met andere
woorden: een oorzaak van KENNEN ] ? Ik stel dat dat niet het
geval is. Niet bij andere mensen, die nog niet, zoals ik, heel
veel invloed op hun denken hebben uitgeoefend door het veranderen
( zuiveren, louteren, aanvullen, enz. ) van hun
begrippenapparatuur.
===========
Het mentale, intellectuele, enz. leven van die anderen is mij
niet gegeven. Ik zwijg daar dus verder over. Ik neem waar dat er
geschreven wordt, – in verscheidene woordenboeken -, dat vaak een
en hetzelfde woord als namen voor sterk verschillende begrippen
wordt gebruikt. In beperkte mate wordt door de grammaticale
context en gebruiksvorm nog wat aan onderscheiden gedaan, maar
dat blijft ver onder de maat. Ver onder mijn maat dus.
=========
Wij mensen, KUNNEN in twee of meer ‘bereiken’ leven: natuur,
cultuur, civilisatie en beschaving. Niemand kan de natuur uit,
maar aan dat wat van nature is en moet kan worden toegevoegd en
(anorexia nervosa als schoolvoorbeeld) worden afgedaan.
=========
Wij die lezen en schrijven kunnen blijken door die ons onder
dwang (en dat is ongelijk aan: tegen onze zin / tegen onze
weerstand in) aangeleerde vaardigheden gevangenen te zijn in de
civilisatie, gevangenen van de andere ingezetenen / bezitters
/bevoorrechten. De civilisatie is nu: het onderlinge gevecht van
allen tegen allen om voorrechten te verkrijgen, te behouden en te
vertonen.
=========
Wie in de natuur leeft, heeft alleen iets aan wat waar is. Wie in
de civilisatie leeft heeft voornamelijk te maken met wat geldt.
Civilisatie is een gezelschapsspel, dat gespeeld wordt nadat voor
de spelers aan het voor hen van nature nodige is voldaan. Buiten
in de natuur bestaat geen bezit en dus geen diefstal. Diefstal is
geen onnatuurlijk en slecht gedrag, zoals roken of ‘crack’
gebruiken dat is, diefstal is het breken van de spelregels van de
civilisatie.
==========
De mensen die in de civilisatie bezig zijn, zijn altijd eerst en
vooral met elkaar bezig. Alles wat buiten de rangschikking en
groepsvorming is, is middel tot rangschikken en groepen vormen.
Dat geldt bij voorbeeld voor:
– het voorzien, door een ieder voor zich, in wat hij van nature
nodig heeft
– het doen, door een ieder zelf, van wat hij van nature moet
– het omgaan met wat en wie niet meespeelt, niet meevecht om
voorrechten.
===========
In de civilisatie speelt men een VECHTspel. Men vecht en doet
alsof men speelt, dat is: zich aan regels houdt en buiten het
noodzakelijke bezig is. In feite worden velen onder bedreiging
van het niet-krijgen van toegang tot het voor hen daar dan
noodzakelijke gedwongen mee te doen aan het voortbrengen van wat
ongelijk verdeeld wordt, aan het nemen van dat ongelijke deel
worden de eigen voorrechten getoond, vertoond. Emanicpatie is het
proces waarbij van die tot aanmaken / voortbrengen / doen van het
verdeelbare gedwongenen ook meespelers om een ongelijk deel
worden gemaakt. De arbeider verkoopt ZIJN arbeidskracht op de
markt en dan is het net of er sprake is van ruilen. Buiten beeld
blijft dan dat de productiemiddelen ( —-> het nodige) is
gemaakt tot bezit (resp. door anderen mede verdedigd voorrecht:
eigendom).
=============
We krijgen dan een definitie van RECHT, waarin dat bezitten, dat
aan het gebruik / verbruik door anderen onttrekken en onthouden
buiten bespreking blijft, VANZELF SPREEKT.
========
RECHT is iets wat een persoon of een rechtspersoon toekomt
krachtens de wet.
BEVOEGDHEID NOEMT MEN HET RECHT DAT IEMAND HEEFT OM EEN BEPAALDE
TAAK OF HANDELING TE VERRICHTEN, krachtens een benoeming, functie
of vergunning.
Een prerogatief is voorbehouden aan de Kroon.
Van een voorrecht of, in archaïsche stijl, privilege wordt
gesproken in verband met een recht dat iemand boven anderen
toegekend is.
Een aanspraak is een recht op grond waarvan men iets opeist.
=================
Wat is het verschil tussen ‘een recht dat ik als enige heb’ en
‘een voorrecht dat ik heb’ ?
=================

Ik stel dat er tussen die twee geen verschil is.
Op basis van die stelling spreek ik van de civilisatie als het
gevecht van allen tegen allen om voorrechten.
Als allen een voorrecht hebben, houden die voorrechten niet op
voorrechten te zijn. Ook het kwantificeren van die voorrechten
[het uitdrukken van de grootte ervan in de een of andere eenheid,
bijvoorbeeld de dollar ($)] ontdoet deze niet van hun aard.
Ook veranderen de houders / dragers van die voorrechten bij
kwantificering niet van manier van omgaan ermee. Veroveren,
verkrijgen, vergroten, behouden en vertonend laten gelden ervan
blijven hun gedrag.
=============
Anderen buiten het eigen bezit sluiten komt neer op anderen
opsluiten binnen hun bezit. Iedere bezitter vervult jegens alle
anderen de taak van cipier. [Het schoolvoorbeeld is het eiland
dat Robinson Crusoe en Woensdag eerlijk-gelijk opdelen. De in het
boek door Defoe weggelaten moord op Woensdag was de oplossing van
de ondragelijke gevoelens van vrijheidsberoving die Robinson
aanmaakte. Toen Vrijdag op het eiland aankwam stond voor hem geen
andere mogelijkheid dan slaaf-dienaar open.]
===========
Om het vechtspel in kwestie vanzelfsprekend te laten zijn moeten
regels en natuurwetten op een en hetzelfde niveau worden gesteld.
Dat zou zich echter keren tegen alle spelers, zij willen geen
wetten van Meden en Perzen, zij willen regelingen die slechts
tegen hun concurrenten / mededingers worden gehandhaafd. Het
volgen van resp. gehoorzamen aan die regels zal, zo verlangen
zij, slechts van deze, hun concurrenten, niet van hen zelf worden
afgedwongen.
===============
Het vechtspel wordt niet sportief gespeeld en wordt gespeeld met
eigen en andermans leven en welzijn als voorwerp waarmee risico’s
worden genomen. Het spel wordt gespeeld met echte wapens en aan
gebruik en verbruik door anderen worden juist ook alle
levensnoodzakelijke bezitbaarheden onttrokken en onthouden. Dat
maakt het spel tot een uiteindelijk niet geregeld, laat staan
sportief te houden krachtmeting. Het sprookjesboek der economen
vertelt van ruilen, de feiten tonen: het is vechten.
=============

Het kost me moeite, maar ik wil terug naar ‘denken’ / weten, dat
complex. Eigenlijk moet ieder voor zich dat onderzoek doen om te
onderbouwen wat ik hierboven uitschreef. Voor mij, – dit schema,
die inzicht al hebbend -, zijn die dingen allemaal alleen maar
evenzovele bevestigingen. Ik kan het inzicht niet beter, exacter,
onder woorden brengen dan ik dat al gedaan heb.
============
Ik ben eigenlijk nu bezig met het eindeloos niet de waarheid
zoeken, maar een standpunt-delend-clubje vormen, dat ik de
vrijdenkers van DVG zie doen. Ik heb de indruk dat ik er
inderdaad naast zit als ik stel dat een vrije gedachte na
verwoording toch een ware uitspraak op moet leveren. Ik denk dat
menig lid van DVG niet waarheid omtrent de een of andere zaak
zoekt, maar ruzie met een andersdenkende. Waarbij de vrijdenker
zich steun zoekt bij de wetenschap zoals de gelovige bij zijn
heilige boeken, priesters, zieners en profeten.
===========
Het gaat er bij het lezen van een tekst, een boek, om wat er
ongezegd blijft, maar wel voorondersteld wordt. Bijvoorbeeld dus
dat bezitten in orde is. Het is in orde, maar ik ben niet blij te
krijgen met die orde, al zit ik er in en wil ik mijn huis ook aan
gebruik en verbruik door anderen onttrokken houden. Misschien
kunnen we er nu niet uit, uit die orde, maar dat wil nog niet
zeggen dat wij niet hoeven te beseffen dat er een buiten is, een
verzameling nog onverwerkelijkte mogelijkheden buiten die orde.
Het gaat mij om het weten omtrent dat buiten (= die hemel na,
resp. dat paradijs voor) de invoering van het bezitten, het ‘van
mij’ uitspreken met betrekking tot planten, vee, watervoorraden
enz.. Dat weten haalt de beweegredenen weg die het ontaarden (van
het bijeenleven van teveel mensen) hebben veroorzaakt en gaande
houden.
============
Dat is een heel belangrijk begrippencomplex uit de bijbel:
paradijs, cultuur, civilisatie, ‘verwerpend doorzien’.
Aanvankelijk kan weggaan nog ruimtelijk, dat is ook in praktijk
gedaan, tot en met de kolonisatie van Amerika. Maar dan, als er
geen nieuw land, geen landoppervlak, geen ruimte meer is, dan
wordt het vertrek MENTAAL.
========
Wie inziet is weer terug in de natuur, terug in het paradijs,
terug bij zijn schepper, maar de natuur is nu niet met veel
bomen, maar met veel mensen gevuld. Bananen vind ik in de winkel,
niet aan bomen. Maar voor het overige is alles eender. Zoals ik
in het paradijs niet aan landbouw en/of veeteelt hoefde te doen,
zo hoef ik dat hier ook niet. Evenmin hoef ik mee te werken aan
het in stand en op gang houden van de menselijke samenleving, de
maatschappij of wat ook. Ik hoef van binnen uit, om psychische
noch om mentale redenen te werken. Wie van de paradijselijke
natuur leefden hoefden ook niets terug te doen voor het
biosysteem, dat het nodige leverde.
===========
Het ruilen kan men niet terecht projecteren op wat de inwonenden
van een ecosysteem voor elkaar doen. Ieder leeft van het bestaan
en doen van anderen en wordt daardoor nuttig voor weer anderen.
Een veel te ingewikkeld systeem om er bewust in te proberen te
worden. Het nodige doen en lui zijn, waardoor anderen tijd en
ruimte om te leven houden. Niet bezitten is ook een vorm van lui
zijn en van geen zorg om de toekomst hebben. Die zorgeloosheid
maakt dat in de tijd dat de bezitter niet gebruikt, anderen het
potentiele bezit kunnen benutten. De kraakbeweging heeft een
flard van deze inzichten. Onlangs kwam onze premier nog heel erg
mooi als aap uit de mouw met zijn bezwaar tegen de katholieke
moraal zoals hij die niet verstond, doordat hij evenmin als de
liberalen (Bolkestein) weet heeft van het boven genoemde
‘buiten’.

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Categorieën in Jaap’s teksten

Share This