B>type waarbenk.txt
.pl60
.op
.mb0
.mt2
.hm1
.he file waarbenk.txt / schijf rood 5 / blz. #
21 mei 1987
Over waar ze zijn, je lijf, je bezige handen en hersenen enerzijds en je
gedachten, verlangens enzovoorts anderzijds.
Het is heel moeilijk voor inzetbaar gemaakte mensen om hun gedachten bij hun
bezigheden en hun situatie te halen en te houden. Inzetbaar gemaakte mensen
zijn met hun gedachten altijd elders:
– wat ze doen is een middel tot een doel, een doel is iets dat er nog niet is
[Terzijde: de gestelde doelen met de bezigheid zijn een deelverzameling
van de met die bezigheid veroorzaakte verschijnselen. Als die andere,
onbedoelde verschijnselen optreden, worden ze niet opgemerkt of, als ze
niet over het hoofd te zien zijn, worden ze ‘ongelukken’ genoemd als ze
negatief zijn of, in het geval ze positief zijn worden ze alsnog tot
doelen of tot verdiensten van de dader verklaard.
Er zijn altijd meer gevolgen van dan doelen met een bezigheid die een
grijpen in de werkelijkheid is.
Terzijde bij dit terzijde: we spreken bij bezigheden die grijpen in de
werkelijkheid zijn van ‘ingrijpen’, ‘ingrepen’. Zo spreken we ook over
verdienen van geld in plaats van van dienen voor geld. Door deze
samentrekkende termen verbergen we de oorspronkelijke betekenissen van
de uitdrukkingen.]
– als ze ergens heen reizen, zijn ze met hun gedachten al daar waar ze willen
zijn.
Het reizen als bezigheid die in zichzelf de moeite, de aandacht en de tijd
waard is, is iets waar de ontwikkeling van steeds sneller transportmiddelen
de ontkenning in daden van is. Het zoveel mogelijk, tot een minimum
terugbrengen van reistijden ontkent de waarde van reizen veel duidelijker en
eenduidiger dan het doen van de uitspraak “reizen is slechts een middel, dat
een mens reizen moet om elders te komen is een vorm van zijn onvrijheid,
zijn helaas niet aanwezige, niet gegeven, nog niet verworven almacht”.
[Terzijde: wat mensen doen is een veel betere aanwijzing dan wat ze
zeggen voor wat er in hen aan krachten werkt (“wat er in hen leeft”
noemen ze dat ten onrechte). Mensen kunnen moeiteloos onwaarheid
spreken, zonder veel moeite liegen en slechts met technische moeite en
met zelfoverwinning voor wat betreft hun angsten voor andermans
reacties, waarheid spreken.]
Inzetbaar gemaakte mensen kunnen vooral heel goed “Mastermind” spelen:
informatie verwerkend een antwoord vinden op een vraag, een geheim
ontraadselen en dan de gevonden oplossing vermelden en deze oplossing
onmiddellijk vergeten als de beloning ervoor binnen is, de punten zijn
gescoord, de kundigheid is bewezen, de bewondering en de overwinning zijn
geoogst.
Aandacht besteden aan de werkwijze waarop de prestatie wordt geleverd
doet men slechts om die werkwijze doeltreffender, efficienter te maken.
Dat doel zit achter al die studies betreffende ‘het denken van de
schaker’, ‘de bewegingen die een lopende-band-werker maakt’, ‘het
bewegingsverloop bij een polsstokhoogsprong’, ‘logisch denken’,
‘leerstrategieen’ en zo voorts.
Voor de inzetbare is de geleverde prestatie als vastlegbare basis voor
andermans verwachtingen omtrent hem van belang. Zijn klanten, opdrachtgevers,
bazen, gebruikers, exploitanten, publiek, daar gaat het hem om: om hun
verwachtingen, hun betalingen, hun applaus, zijn werkgelegenheid, zijn loon.
De markt voor zijn prestaties.
De inzetbare maakt doelpunten en kunstjes met dezelfde inzet als hij
voedsel verbouwt, huizen bouwt, computers maakt en atoombommen gooit.
Voor hem telt niet of hij iets veroorzaakt in de werkelijkheid en telt
niet wat hij daarin veroorzaakt. Hij is er slechts voor de anderen en
hij is slechts bezig om in de opvatting van die anderen de hoogst
mogelijke rang te behalen en te behouden: het maximum aan voor hem
haalbare achting en aanzien te verkrijgen. Vele inzetbaren zijn zo vroeg
op presteren afgericht dat ze zich geen aanvaard worden anders dan via
hun presteren kunnen herinneren.
De inzetbare is wat de anderen vinden dat hij is.
De inzetbaar gemaakte voelt zich wat anderen hem zich laten voelen: een
verachtelijke of een aanzienlijke, een nietsnut of een notabele. De inzetbare
is in de macht van de anderen, niet door de wapens en de dreiging daarmee,
maar door hun definitie van hem: door wat ze van hem vinden, wat ze hem
daaromtrent laten merken en laten horen.
Een inzetbaar gemaakte die niet ingezet wordt, de werkloze, krijgt geen kans
om zich (al presterend) aanzien of zelfs maar aanvaarding door anderen te
verwerven.
De inzetbare wil klaar zijn met zijn bezigheid, want als hij klaar is kan hij
zijn prestatie laten keuren en het loon ervoor innen. Zonder uitstel moet dan
de volgende prestatie voorbereid en aangekondigd worden. De inzetbare wiens
bezigheid een vertoning is wil ook klaar zijn, want dan komt het applaus en
daar gaat het om. Het schoolkind leert wensen dat het proefwerk al gauw is
nagezien en beoordeeld. Spieken en andere manieren om de beoordelaar te
beinvloeden passen ook in dit beeld van waar het de inzetbaren om gaat: om de
uitslag van een keuring door een meerdere, die keurend de inzetbare
definieert, zegt, vaststelt, wat de inzetbare is.
Een fundamentele vergissing van velen is dat ze zich laten suggereren dat het
verschaffen van gelijke (start-)kansen aan iedereen een maatschappij-
verbetering zou zijn. Ook zonder valse start is een tourronde een zinloze
uitputtingsslag, een lege religieuze bezigheid, een mensenoffer, want een
offer van txaenz aan een afgod, binnen de afgodische leer dat het de plicht
van de mensen, de knechten, is om wedijverend, in competitie met elkaar, met
hun gaven, (hun begaafdheden, hun vermogens, hun talenten) te woekeren, in
dienst van een bankiergod of van het systeem, van de vooruitgang, van het
opvoeren van de hoeveelheid bezitbaars en van de hoeveelheid voorrechten, ter
ongelijke verdeling daarvan “spelend”: wedstrijdspelen heten de
godsdienstoefeningen in deze vorm van duister heidendom, dat wel
‘materialisme’ wordt genoemd.
Zelfs alleen maar wonen tussen zulke strevers, zulke spelers, zulke vertonende
consumenten is een ramp, zodra ze succes hebben en als ze dan hun terreinen
volzetten met wat voor hun ziel een passende omgeving maakt. Hun auto’s zijn
rijdende luidsprekers waar popmuziek uit komt, hun terreinen palen ze af met
hoge bomen en hun honden vormen een plaag. Zelfs voor iemand die zoals ik,
totaal niet op hun spel betrokken is, vormen ze vaak een last, bij het zich
aan elkaar consumerend vertonen. Het zijn kleuters op eeuwige herhaling, met
uitvergrote, bij hun afmetingen passend gemaakte speelgoedautootjes en levende
poppen: kinderen en huisdieren.
Ook de verliezers, die niets te vertonen hebben, vormen een plaag, zij raken
verslaafd, aan drank, drugs, gokken en geweldplegen (verkrachtingen,
vandalisme, voetbalrellen, rassenrellen en ook oorlog, als ze daar
organisatoren voor kunnen vinden).
Ik weet niets omtrent wat andere mensen denken en voelen en doen. Ik merk op
dat hun vertegenwoordigers dit ‘spel’ propageren en niet slechts de last, de
overlast en de excessen ervan gedogen in naam van “ons allen”. Ik hoor en zie
die propaganda alom en via alle media. Televisieprogramma’s waren er, en ze
waren populair, waarin voorbeelden worden getoond van heiligen en fanaten van
deze civilisatiereligie, bezig zich een plaats te veroveren in het Guinness’
book of records. Propaganda wordt gemaakt voor het vertonend consumeren en
vechtend verkrijgen in series als Dallas en Dynasty. De VARA, erfgenaam van
een verwaterde opstand tegen de ongelijkheid laat Sonja pure bewondering tonen
voor diamanten voor de sier.
De scholing brengt het aan en de media houden het instand, het religieus te
noemen zo-zijn: inzetbaar en strevend, smekend om aanvaarding, erkenning en
een beetje achting en aanzien.
–//einde//–
0 reacties