Jaap Schot, zonder datum
Gesprek
Wat ik een gesprek noem kan slechts tussen individuen plaatsvinden. Individuen zijn naakte geesten, mensen zonder persoonlijkheid aan. Zonder persoonlijkheid aan betekent : zonder vooronderstellingen, zonder vooringenomenheden, open-minded, zonder smaak, zonder gewoonten. Kunnen zulke naakte geesten met elkaar praten? Om te praten moeten ze toch een gemeenschappelijke, geijkte taal en een gezamenlijk begrippenapparaat gebruiken, en dat betekent dat ze niet geestelijk naakt en als ZELF zonder inhoud zijn.
Wie een gesprek voert kan dus niet verder komen dan te weten dat hij met regels en afspraken en vooronderstellingen aan het werken is. Zodra, zolang en inzoverre de gesprekspartners dat weten van zichzelf en van elkaar beleven ze zich als wat ze zijn : buiten het spel dat ze spelen, het werk dat ze doen. Elke schaker zal weten dat hij niet slechts schaker is, dat zijn schaker-zijn tijdelijk (herhaaldelijk terugkerend) maar niet zijn enige echte zijnswijze is. Wanneer personen het feit herkennen, erkennen en kennen dat zij slechts tijdelijk en plaatselijk persoon zijn, maar 100% van hun leeftijd individu, dan is de ban van de IETSen gebroken.
De ban van de IETSen bestaat wanneer individuen de suggestie aanvaarden dat zij niets zijn zonder persoon te zijn. In de verzonnen verhalen die ze lezen en gespeeld zien komen mensen voor die zich vermommen, die een nieuwe ‘identiteit’ aangemeten krijgen, valse paspoorten gebruiken, van nationaliteit veranderen en zo voorts. Ze treden deze aanwijzing van veranderingsmogelijkheden en deze bewijzen voor de oppervlakkigheid van persoonlijkheid en identiteit tegemoet met een verwarrend begrippenapparaat. Ze noemen de continuïteit die van individuen is, de individuele continuïteit, die berust op de lichamelijkheid inclusief het geheugen : de persoonlijke continuïteit. Zo noemen ze ook het behandelen van de mensen door ambtenaren ‘zonder aanzien des persoons’. Toch is dat een aanduiding van een spelregel die er op neerkomt dat de ambtenaar van degenen met wie hij in functie omgaat niet mag laten meetellen wat ze in andere IETSen dan de staat persoonlijk zijn. Staatsburgerschap wordt hier dus niet als deel van de persoonlijkheid opgevat. Dat zal wel passend geweest zijn toen men dit formuleerde, daar twijfel ik niet aan. Later echter kregen we van de staat een bewijs van staatsburgerschap, dat “persoonsbewijs” genoemd werd.
Ooit, vele jaren geleden voerde ik met enkele andere studenten een gesprek en wel over een onderwerp waarover ook kerken wel uitspraken hadden gedaan. En van de gespreksdeelnemers vroeg toen, gevraagd naar zijn gedachten over dat onderwerp :”tja, wat denken we daar ook weer van ?”.’We’ waren in dit geval de rooms katholieken die datgene uit hun mond lieten komen wat de kerk leerde. De kerk lieten ze door hen heen spreken, zo kan men ook een partij door zich heen laten spreken. Niet slechts de handeling ‘spreken’ kan men zo door het IETS waarvan men onderdeel wil zijn laten besturen, men kan zich ook voor andere handelingen op buitenbesturing schakelen. Men kan zijn doen en zijn laten kiezen op grond van de suggesties en voorschriften van de anderen waar men bij wil horen. Als die anderen al lang en uitgebreid een IETS vormen zullen ze voor hun leden vele keuzes al gemaakt hebben.
Het verschil tussen traditie van een cultuur enerzijds en de leer (doctrine) van een IETS is dat de traditie het gedrag van mensen regelt, die toch al van nature, door geboorte , bij elkaar horen, terwijl de doctrine de eigenlijke en enige binding is voor de IETSonderdelen.
Wat gebeurt er nu als van die IETSonderdelen, van die personen, van die geestelijk geüniformeerden met elkaar praten?
Antwoord : dan gaan ze discussiëren en als ze ruzie krijgen gaan ze debatteren.
Debatteren is met woorden vechten zoals gladiatoren dat met wapens deden in de arena’s: ten aanschouwe van en ter keuring door een publiek.
Discussiëren is het zoeken naar ingrediënten voor een compromis, voor een basis voor samenleven, vreedzaam naast elkaar bestaan, misschien zelfs wel samenwerken.
Een gesprek voeren is het zoeken naar waarheid, naar meer waarheid dan de gesprekspartners alleen, elk voor zich zouden kunnen vinden door waarnemen en doordenken .
Doordenken doet men met behulp van onderscheiden, samennemen (= onder een enkel begrip subsumeren, in een enkele categorie onderbrengen) en zich denkbeelden (analogieën, gelijkenissen) vormen.
Om te weten hoe een stukje van de werkelijkheid ‘in elkaar zit’, moet men het bestuderen. Tegelijk met dat studeren moet men er op letten dat er geen vertekening wordt toegevoegd aan wat er bewust wordt, door de ‘recepterende massa’ van wat men al wist en meende: van herinneringen en van vooringenomenheden afkomstig van op z’n best het vroegere individuele ZELF. Dit voorschrift beperkt ieder individu tot dat (door hem persoonlijk als weinig aangevoelde) wat voor hem zintuigelijk waarneembaar en ervaarbaar hier nu gegeven is.
PERSONEN HEBBEN DAARDOOR SOWIESO NOOIT ZIN IN EEN GESPREK.
Personen willen zich een mening vormen. Dan is dat onderwerp ook weer afgehandeld. Voor die mening willen ze ook de gelegenheid om die ongehinderd in daden en woorden tot uiting te brengen. Personen willen zich een mening kiezen, desnoods op grond van wat ze waarnemen en ervaren, maar liefst vooral op basis van sympathie en antipathie ten aanzien van wie er door het gaan aanhangen van die mening tot medestanders resp. tegenstanders worden. Die mening gaat namelijk deel uitmaken van de persoonlijkheid en de persoonlijkheid is voor het individu wat het tuig is voor een paard : hetgeen hanteerbaar maakt voor anderen.
De meningen en de waarden die de persoon heeft leveren hem medestanders en daarmee veiligheid op. Maar ook tegenstanders, waardoor de beveiligende nabijheid (de bunker) tot een gevangenis wordt: de medestanders laten je zomaar niet gaan en de buitenstaande tegenstanders staan niet op overlopers te wachten als die niet flink wat meebrengen.
Personen willen slechts andere personen zien en vatten alle uitingen op als meningsuitingen en soeverein gedrag.
Soeverein betekent : aan rede noch aan anderen te verantwoorden.
Willekeur.
De individuele mens weet niet wat hij wil buiten wat hij van nature, en gezien de omstandigheden en zijn technische mogelijkheden moet.
Personen noemen hun soevereiniteit ‘vrijheid’ en hun begeren willekeurig te handelen, op hun beurt te heersen, dat is: te knechten, noemen ze: wilskracht.
Men geeft zichzelf en elkaar in de civilisatie niet de ruimte om naakt te lopen, niet lichamelijk naakt en niet geestelijk naakt. Wat men ‘sensitivity-trainingen’ noemde en afwees dacht men zich waarschijnlijk als een soort geestelijke naaktstranden. De weerstand tegen die trainingen waarin het uniform werd stukgetrokken of minstens als zodanig werd herkend, kwam voornamelijk uit kringen van geüniformeerden (kerkelijken, de Evangelische Omroep). Ik weet niet of er in die trainingen wel enige individuatie plaatsvond, of men er zich wel als naakte geest in leerde kennen en aanvaarden en zich leerde identificeren met deze natuur binnen de omhulling van cultuur en civilisatie.
Goedkeuren en afkeuren zijn de basisbezigheden van de persoon. Vanuit het IETS gezien komt dat keuren neer op het vaststellen van het binnen of buiten zijn van de andere persoon.
Die individuen die zich als personen presenteren dient men niet ongezien op te vatten als slachtoffers van hen vangende IETSen. Voor diegenen die in een IETS een positie bekleden is het van belang dat de door het IETS gebundelden bijdragen in de collecten. Het handelen vanuit waarden is geldloos bijdragen in collecten. Een waarde of mening is een onstoffelijke collectezak, opgehouden door diegenen die ervan leven. Zo leven de roomse priesters van die verzameling waarden en meningen die samen het roomse geloof vormen. En overeenkomstigs geldt voor allen die in kerken en politieke partijen en sekten enz. enz. posities bekleden. Het geldt ook voor de positiebekleders in de democratische staat (der Nederlanden bij voorbeeld), de politici onder anderen.
Voor diegenen die zich meningen en waarden aanmaten en zodoende een persoonlijkheid werden en die dat bleven, geldt dat zij voordelen meepakken van de lidmaatschappen, van het erbij horen. Ongetwijfeld wemelt het van de individuen die zozeer geïndoctrineerd zijn en zozeer gemend (aan hun persoonlijkheid beetgepakt en geleid) worden, dat ze gevangenen zijn die niet los kunnen breken. De voordelen die voortvloeien uit het massale (doen) aanhangen van meningen worden ongelijk verdeeld, maar zelfs de minstbedeelden zijn vaak niet bereid hun meningen en waarden te laten vallen omdat ze die kleine uitkering niet willen missen.
De IETSen zijn vijandig jegens de individuen; dat is een andere manier om te zeggen : de civilisatie roeit altijd de wilden uit en doodt altijd het vrije, wilde, natuurlijke in de kinderen.
Persoonlijke ontplooiing is niet een andere naam voor het gaan beseffen dat men allereerst individu is, van conceptie tot dood, ononderbroken en door geen ander belang te overtreffen. Persoonlijke ontplooiing is het uitbouwen van de antinatuurlijkheid zonder richtende leiding van dominerende (bazige) anderen of van institutenmedewerkers.
De tijd, aandacht, energie en vaardigheden die de input zijn voor de IETSen komen uit het niets via de als persoon gebruikte individuen die hun doen en laten kiezen met de waarden en meningen van het IETS als criteria. De IETSen gebruiken (leven van) de personen, de personen leven van de individu in hen. De bezigheid leven is voor het bewustzijn overgenomen door de personen en van de individuen. Voor het bewustzijn dergenen die zich met hun persoonlijkheid identificeren is het individu een grootheid op de achtergrond die onbesproken blijft en slechts af en toe stoort. Het gaat goed, zo stelt dat bewustzijn, zodra, zolang en in zoverre je je het bestaan van je lichaam niet opmerkt. Personen en functionarissen in vergadering doen ook alsof ze geen lichaam hebben en noodgedwongen sprekend over lichamelijk functioneren gebruiken ze schaamtevol verhullende woorden (eufemismen).
Je hoeft ze niet met oerwouden of met dieren om te zien gaan om te zien dat ze natuurvijandig zijn.
De aandacht wordt van dit feit afgeleid onder andere naar de oppervlakkiger strijd binnen de civilisatie tussen -‘ismen en -‘ocratien, tussen kerken, sekten, religies en politieke partijen en tussen standen en klassen.
0 reacties