Jaap Schot, 22 december 1984
Je kunt proberen te vechten om dat wat je niet toevalt. Je kunt trachten het te ontwringen aan het immer weerbarstige leven.
We kunnen onderscheiden tussen twee soorten oplossingen van problemen. 1. de soort waarbij de beperkingen en bepalingen van het systeem gehandhaafd blijven, met mijn woorden waarbij men in de gevangenis blijft enerzijds en oplossingen van de tweede orde, waarbij men de gevangenis verlaat, niet zelden om in een grotere, maar toch nog steeds omheinde ruimte te geraken.
Wat mijn betoog aldoor is, is : die oplossingen van de tweede orde dienen niet als pro memorie oplossingen te worden opgevat, slechts vermeld om volledig te zijn, als een gebaar naar de ethos van de wetenschap, die volledig de mogelijkheden opsomt. Ik noem in mijn werk de oplossingen van de eerst orde, die waarbij men in de gevangenis blijft slechts pro memorie. Ik wil die andere mogelijkheid bespreken. Volgens mij kan er van die soort oplossingen gebruik gemaakt worden in plaats van binnen de gevangenis maatregel op maatregels te laten volgen, resulterend in altijd weer nieuwe bijwerkingen van die oplossingen, die men geneesmiddelen noemde, maar die slechts pijnstillers waren, pijnstillers met bijwerkingen. Voor die bijwerkingen vinden we dan wel weer nieuwe tegenmaatregelen en zo tot in het oneindige.
Tot en met het evangelie is er een enorm grote verzameling oplossingen van de eerste orde in omloop, onverlossende oplossingen. De enige echte revolutie is het uittijgen, het weggaan. vraag:”Waarom doet men dat toch niet”, antwoord: men wil de voordelige gevolgen van het gevangenzitten niet kwijt, zo denkt men, maar het is meestal anders, men laat niet al analyserend tot zich doordringen dat de pijn die gestild wordt ook al een bijwerking is, een oplossing voor een iatrogeen probleem. Dat is een belangrijke: wij zitten met massa’s problemen die uitdrukkelijk te herleiden zijn tot het gevangenzijnduldbaarmaken van vorige kwakzalvers, lapmiddelaars, pappers en nathouders.
Ik wil niet weten hoe ik kan leven in de gevangenis, ik wil er uit.
De civilisatie is de gevangenis in kwestie, de grootste, de omvattende.
Daarbinnen sluiten
-wie zich aan anderen emotioneeel binden,
-wie begeren
-wie zich verslaven
-wie trouwen
-wie schulden maken
zich op in nog weer kleinere kooien.
Ik ben een bespreker van de mogelijkheid om uit te breken. Ik stel dat de uitgebroken mens de echt betrouwbare, de echt trouwe is zoals een hond trouw is en een wild dier te vertrouwen is. Het dier en de wilde zijn niet onbenullig, zeker de postcivilisatoire mens, de men die door de civilisatie heen is gesleurd en die ontkomen is, is niet onbenullig. o.k., de wilden waren zwakker dan de kolonisten, dat is de echte en juiste en houdbare reden voor de overbewapening, de amerikanen hebben geen zin om op hun beurt indianen te worden, met minder goede bewapening staan tegenover een ander, dat zal hen niet overkomen, zij projecteren hun eigen mentaliteit op hun vijanden die zij zich denken.
Wat ik wil toeroepen aan de anderen is : vrijheid kan, vrij zijn kan. Ik ga dan tot zeurens toe door om uit te leggen dat ik met vrijheid geen soevereiniteit en geen keuzevrijheid bedoel, zoals velen. Alle ontsnappen aan de kleinere zelfgebouwde kooien van instituties, verslavingen enz. (zie boven) is nodig, maar lapwerk, we moeten weten waar we aan bezig zijn, aan echt ontsnappen en dat betekent dus: niet stilstaan na de eerste of tweede of zoveelste ontsnapping aan een kleine, zelfgekozen kooi, zoals ik b.v. mensen die zich van hun kloosterbeloften hadden ontdaan buiten adem van het ontsnappen zag blijven steken in vrijzinnig hervormd zijn of in de een of andere politieke ideologie. Die waarnemingen deed ik in 1970 in mijn eerste baan.
..aanvulling op 22 12 ’84 11.15u;het voorgaande stamt van vannacht.
Je moet niet na trouwen scheiden mogelijk maken, je moet niet trouwen. In de hemel zal men niet huwen en niet ten huwelijk uitgeven.
De gevangenissituatie, de civilisatie, maakt de gelegenheid tot het aandoen van leed, het aangrijpen van die gelegenheid, dat is een keuze die de daders zelf maken; als de gelegenheid er is kan iemand zich tot dief maken.
Hetzelfde geldt voor het niet op willen offeren van enkele voordelige gevolgen van de oorzaken van die gelegenheid tot kwaad doen. De civilisatie heeft een massa gevolgen. Als oorzaak van positiefs is de civilisatie onmisbaar te maken of we kunnen dat positieve opgeven. Nu beperkt men zich ertoe het negatieve soms wel eens gedeeltelijk, plaatselijk en tijdelijk ongedaan te maken. Dat heet dan al positief bezig zijn.
Men lost problemen op in plaats van ze op te ruimen.
We kunnen (met Watzlawick die het oplossingen van resp. de eerste en tweede orde noemt) onderscheiden tussen het leren leven met alle gevolgen van het bestaande geheel van beperkingen en grenzen en oorzaken enerzijds en het wegvluchten uit de situatie die ons als oorzakencomplex ons leed oplevert.
We kunnen het veroorzaken van het leed toeschrijven aan de acteurs, de daders, de mensen of aan het geheel van mogelijkheden.
De gelegenheid maakt de dief of de dief maakt gebruik van de gelegenheid.
We kunnen ons zelf postuleren als een vrij wezen, met de mogelijkheid om te staan voor zijn eigen gedrag, maar we kunnen ook beschrijven dat wij geconditioneerd en afgesteld worden en dan er ook niets meer aan kunnen doen dat we op die ander en op die situatie zo en niet anders reageren. We weten uit ervaring dat we kunnen leren, maar waartoe zouden we dat beperkte veranderingsvermogen van de mens (inclusief van onszelf) aanspreken in plaats van de soldatenpropagandamoraal te laten vallen, die het vluchten verbiedt.Als het ze goed uitkomt, weten de geciviliseerden zulke aardige argumenten te ontlenen aan het gedrag van hogere dieren.Dan kunnen ze wat mij betreft nu ook wel eens opmerken dat vluchten een zeer goed dierengedrag is, minstens even waardig en voor de mens dan ook toepasbaar als het hebben van pikorde, het verdringen van de zwakkere, het verdedigen van het eigen terrein, het vertonen van hondetrouw enz. enz..
Als iets kan gebeuren zal het gebeuren. Als er in een samenstel van regels voor een samenleving de mogelijkheid tot enig gebruik is, dan zal op den duur iemand dat gebruik er van maken. Het bestaan van geld opent de mogelijkheid van woekerrente. Dus ontstaat er ergens ooit een instituut woekerrente. Samenleven opent de mogelijkheid van overheersen en van zich laten leiden en als denkluie meedoen zonder kritische inspanning van het eigen brein. Dus ontstaat die toestand van onder leiding dwalende massaliteit.
Dat is de huideige manier van doen, men laat de gelegenheid voortbestaan en beperkt zich tot mokken, zeuren, klagen en kankeren. Andere mogelijkheden, die echter in tegenstelling tot het spelletje (a la Berne)”Is het niet vreselijk, buurvrouw” wel energie en denkkracht vereisen (“kosten”), zijn:
– de gelegenheid teniet doen
– de neiging om de gelegenheid te benutten teniet doen.
Dat laatste gebeurt door de gelegenheid aan te wijzen en meteen de in te wijden, in te lijven, te initieren nieuwkomers te laten merken dat hij volledig in de macht is van de dit gebruik maken afkeurende groep.
(zie Pierre Clastres ‘Society against the State’ over initiatie bij civilisatievrije volksstammen, mensen dus die nog niet door kolonisten onder de voet werden gelopen.)
(Het voordeel van ongeciviliseerd leven is dat mensen waardevol zijn omdat de aanmaak en het behoud, het in leven houden er van nog niet overmatig gemakkelijk zijn. De landbouw en veeteelt brachten de overproductie van mensen en daarmee hun verminderde waarde voor de stam. Daarmee kwam de mogelijkheid tot het doden om ongepast geringe redenen, wat dan weer met ‘oog om oog en tand om tand’ gemilderd moest worden (de flexible respons strategie).
Als gelegenheden tot wangedrag niet te vernietigen zijn, dient men draconisch te straffen en af te schrikken, het enige wat telt is de doeltreffendheid, zachte heelmeesters, stinkende wonden.
De Meden en Perzen hadden ooit al begrepen dat wetten geen slappe handhaving gedogen, zonder tot onrecht te leiden. Ook de koning kon er niet onderuit, de koning was dus geen soeverein, stond niet boven de wet. (Zie de verhalen over Daniel in de leeuwenkuil.) Het gewone volk als soeverein deinst terug voor de doodstraf maar het aanvaardt met groot gemak tienduizenden ongelukken en duizenden doden per jaar daardoor.
Wat er ontbreekt is het gebruik van het verstand: de feiten worden door radio en t.v. zonder enige aarzeling onder de aandacht gebracht: er zijn bij voorbeeld tien maal zoveel mensen echt en ernstig verslaafd compleet met ziekteverschijnselen aan de kalmerende middelen die ze van artsen krijgen, dan aan heroine en cocaine. Een soortgelijk iets geldt voor alcohol en roken is de oorzaak van 30% van de kankers.
En er wordt niet opgetreden. De heroine en cocaine wordt niet vrij gegeven en de alcohol en de tabak niet verboden en de tranquilizers blijven volksvoedsel.
Geen enkele beschrijving van hun gedrag in een regel is juist.
Ze laten niet vrij en ze leggen niet hun wil op.
Ik kan hier niets van navoelen. Het is mij totaal vreemd. Ik zie het maar ik doorgrond het niet. Ik begrijp het niet, ik heb er geen begrippensysteem voor.
We moeten ons vrij zijn beseffen, we moeten inzien dat er niets buiten de mensheid is dat de mensheid tot iets dwingt, er zijn alleen voorwerpelijk gegeven, niets bedoelende, onaanspreekbare, dus onverbiddelijke, niet op ons gerichte omstandigheden en gebeurtenissen. Het teniet doen van problemen door het teniet doen van de situatie is dan ook een aanvaardbare, heel bruikbare manier van doen. Men kan gewoon de situatie waarin men is en leed beleeft en weg wil doen, analyseren en nagaan of men dat wat men er niet van kan missen ook op een andere manier kan verkrijgen. Bij voorbeeld : problemen op het werk heeft men alleen omdat men moet werken daar. Hoefde men ueberhaupt niet meer te werken (de lotto gewonnen) of kon men een andere baan, andere collega’s enz. krijgen, dan waren de problemen geen problemen.
Men ging gewoon weg uit de situatie waarin het stinkt. We hoeven geen enorme fantasie te hebben om in te zien dat de problemen waarmee de hulpverleners hun rood verdienen gevangenisproblemen zijn, die op ruimtetekort berusten.
Wie geld genoeg zou hebben, zou niet in de winter vertoeven in een land met een bar klimaat, maar naar de warmte, de zon, de ruimte gaan. Problemen zijn er pas als ze met geld niet op te lossen zijn. Aan die oplosbaarheid in geld denken vele mensen al; lang niet meer. Ze hebben ten aanzien daarvan de hoop opgegeven, in het beste geval.
In het normale, meestvoorkomende geval hebben ze er nooit zo nuchter over gedacht en altijd gedaan alsof alles wat ze deden (meedoend, uit gewoonte of om aan een van de gevolgen ervan te komen, bedoelend dus, planmatig, doelgericht) de enige en juiste mogelijkheid was. Er is een kwalitatieve overgang van oplossingen met handhaving van alle omstandigheden (wijziging van interpretatie, opvatting en handelen in de gegeven en aanvaarde omstandigheden) enerzijds naar oplossingen die neerkomen op het veranderen van of aan enige der omstandigheden, anderzijds.
Dan is er weer een kwalitatieve overgang naar vluchten uit of ontsnappen aan de gehele verzameling omstandigheden in kwestie. Al ontsnappend kan men terechtkomen (beter: zich weer aantreffen) in een grotere kooi, die wel meer ruimte geeft, maar toch een kooi is, dat wil zeggen : het natuurlijke bewegen doet de gevangene toch weer in aanraking komen met de omheining, het prikkeldraad, de versperring. Ik heb het niet over de waanzinnigen die grenzen zoeken en hun soevereine begeren inzetten om die grenzen tegen te komen!
Het vermijden van het opgesloten raken in instituties zoals huwelijken, schulden, vaste aanstellingen (carrieres) e.d. is als manier om ongeluk en leed te verhoeden, natuurlijk verre te verkiezen boven met open ogen in een kooi lopen en je dan later moeten bevrijden, zelfs als je ooit tot bevrijden komt, wat zeldzaam is.
De laatste en grootste kooi is de civilisatie.
Om daar uit te komen moet een mens jong beginnen en de gelegenheid krijgen om zijn leren zelf te beheren, vrij van school dus. Bij ons ontsnapt er dan ook vrijwel niemand. Krishnamurti is een zeldzame uitzondering, wegens zijn zeldzame omstandigheden.
Na de civilisatie kan de hemel komen, niet het paradijs, dat was ervoor. Ik wil niet leren leven met de condities, de omstandigheden en voorwaarden van de gevangenschap, ik wil er uit, ik wil vrij zijn.
Om er uit te kunnen willen (bewust) moet men ten eerste zich bewust durven zijn gevangen te zijn en ten tweede weten dat men in beginsel buiten de civilisatie, zonder de verslavingen en zonder de luxe en zonder de anderen als cipier en zonder de geboden als teugels leven kan.
Eerst moet men de positieve waardering kwijt voor de artefacten van de civilisatie, voor b.v. het gesprek en het boek, beide zijn als parels, afgescheiden door geirriteerden, ter neutralisering van het irriterende.
Mensen hebben problemen. Als zulke problemen voortkomen uit hun machteloos zijn tegenover onrecht (b.v. werkeloosheid) dat hen wordt aangedaan door de machtigen (de verenigde werkgelegenheid als hun bezit claimende en consumerende actieve medeburgers en Koning Klant), dan hebben ze geen pillen nodig, maar een politieke organisatie. Moeilijkheden met je chef, daar heb je een advocaat en iemand van de vakbond bij nodig, geen dokter.
Dat is al de eerste soort analyse die in de plaats moet komen van pogingen tot het vinden van oplossingen waarbij de lijder moet veranderen. De lijdende moet zelf veranderen als zijn lijden voortkomt uit begeren, denkluiheid, kleinzerige angst of lafheid. Hulpverlenen zonder maatschappijvlucht is dweilen met de kraan open. Vlucht is nodig, veranderbaar is de maatschappij niet.
Ik zoek en zocht de kraan, het blijkt da wij allen kleine kraantjes zijn die alleen zichzelf als kraan dicht kunnen draaien en anderen en elkaar niet dicht kunnen draaien. Het uit de kranen stromende vocht is nu juist het brengen van anderen tot iets. En het pogen anderen op te latten houden met het dwingen van derden, is weer een bijdrage aan de massa vocht, wij zijn dan zelf degenen die die derden aanpakken en zodoende dragen wij bij aan de druk die in de maatschappij voorhanden is en die druk volgt altijd dezelfde wegen om zich te uiten: zolang het kan (financieel) speelt de onder druk staande op zijn beurt dwingelandje en als dat niet meer kan, en dat is bij elke economische recessie, dan zoekt en vindt hij zondebokken (joden, zigeuners, turken) en gaat hij vandalisme plegen.
Niet anders dan door te vluchten, door van situatie te veranderen, en zodoende nieuwe kansen voor anderen om jouw cipier te zijn niet te scheppen resp. niet te laten voortbestaan, kun je in jouw hemel komen: in jouw positieve postcivilisatoire tijd.
Jouw hemel is net als de hemel van alle anderen, ze is (deel van) DE hemel.
Daarom spreken we van de hemel, zonde bezittelijk voornaamwoord.
De hemel is de situatie waarin de anderen wel aanwezig, maar niet mijn cipiers zijn (en omgekeerd ben ik hun cipier niet, ook zij sturen zichzelf, ik kan hen vertrouwen).
In de hemel is geen soevereiniteit, maar redelijkheid, zaakgerichtheid en verantwoordelijkheid, zelfverantwoordelijke zelfbepaling en zelfbeperking. Er is geen plicht en geen recht en geen traditie. Ze hebben er geen smaak en geen mode. Er zijn geen meerderen en geen minderen. Niemand kan er heersen, want niemand laat zich knechten. Dat niemand zich laat knechten is de reden, niet dat de neiging om te heersen in niemand opkomt.
In de hemel zijn wij zelf, voor onze dood, lichamelijk.
Dat heet “ik geloof in de wederopstanding des vleses en in een eeuwig, dat is : tijdloos en kwalitatief anders , leven.
Het hulpverlenen bij het bewonen van de hel is geen dienstverlenen. Je bewijst er de geholpenen geen dienst mee. Ik besef dat de vakbonden die allerlei regelingen voor mensen in mijn positie hebben bevochten, daarmee een kans, een gelegenheid voor iemand in mijn positie schiepen, die ik nu kan en dus dien te grijpen, te benutten.
De gewone man maakt de fundamentele fout genoegen te nemen met een compromis, met onwaarheid, met halfheid, met een bewoonbaar gemaakte afdeling van de hel (de civilisatie in een rijk land met sociale voorzieningen). Hij neemt onvrijheid en door anderen vorm en inhoud en door het begeren van de resultaten ervan, zin gegeven arbeid op de koop van blinkende dingetjes, prullen en argumenten dus, toe.
..verder op blz.4841
0 reacties