Jaap Schot, 7 februari 1985
De taken
De Staat is er om het bezitten te beschermen. De Staat zorgt ervoor dat de bezitters hun bezit niet hoeven te verdedigen. Bezit kan bestaan uit stoffelijke zaken, maar ook uit een baan en uit voorrechten. De Staat is er om de civilisatie te handhaven. Dat wil uitdrukkelijk zeggen dat ze er niet is om de culturen te handhaven. Het handhaven van de culturen is iets wat de godsdienstige organisaties, de Kerken, op zich hebben genomen.
De werkwijzen
De werkwijzen van de Staat worden in het onderstaande opgesomd. In de volgorde waarin ze worden toegepast tegen de enkeling. Elke volgende, pas wanneer de voorgaande heeft gefaald.
- Het onzichtbaar maken van de stand en gang van zaken in de civilisatie.
- Het camoufleren van die stand en gang.
- Het afleiden van de aandacht, weg van die stand en gang.
- Het concentreren van de aandacht op een detail, weg van inzicht en overzicht.
- Het over-informeren ten aanzien van het geheel. Bijvoorbeeld door het invoeren van wat was (de historische groei), en van wat er aan fouts anders nog zou kunnen zijn.
- Het invoeren van een vals bewustzijn ten aanzien van wat er in de civilisatie is. Bijvoorbeeld door het toeschrijven van wat gedaan wordt aan het tot uiting komen van natuurlijke kwalijke neigingen in de mensen, slechts gematigd door het heilzame dreigen van staatswege.
- Dreigen met geweld. Onder andere door het voortdurend vertellen van misdaad-en-straf-verhalen (detectiveromans en misdaadseries voor tv, bijvoorbeeld). Ook via dwangbevelen en deurwaarders enzovoort, enzovoort, enzovoort.
Vóór de laatste mogelijkheid, het plegen van geweld, werden zoveel vormen van dreigen geschakeld als er maar verzonnen konden worden in de loop van de geschiedenis. Er is de civilisatie letterlijk alles aan gelegen zich voor te doen als een positief iets. Een rechtsstaat, een democratie, een beschaving en vele andere positief bedoelde benamingen, zijn in omloop gebracht. - Gewelddadig worden. Het optreden en ingrijpen van politie en leger.
Staat en Kerk
Als het erop aan komt, schuwt de civilisatie geen enkel middel om de stand en gang van zaken te handhaven. De Staat is een oude, gevestigde en daardoor gedifferentieerd optredende misdadige organisatie. In misdadigheid wordt de Staat slechts door de Roomse Kerk overtroffen. Die Rooms-Katholieke Kerk is ouder en heeft het ongeslagen kampioenschap in massamoorden (heidenen, ketters, heksen, protestanten en revolutionairen, inclusief zogenaamde communisten).
Misdadig organiseren
De term “misdadige organisatie” is een pleonasme. Het organiseren door middel van het bevoorrechten van sommigen, door het in nood en overmatige belasting dwingen van anderen, is een misdaad. Het is een misdaad in de definitie van de natuurlijke mens. Niet in de definitie van het uitvoerend orgaan van die organisatie, de Staat. En ook niet in de mystificerende leer van de civilisatie. Of dat nu de leer van de Kerken, of de staatsleer is.
Staat, Kerk, cultuur en civilisatie
Staat en Kerk zijn niet de pure vertegenwoordigers van respectievelijk civilisatie en cultuur. Hun respectieve leren zijn niet de verketteringsverhalen annex propaganda voor die twee. Staat en Kerk werken samen om de civilisatie te handhaven. De Kerk verbiedt daartoe de gelovigen – en, zonder succes, ook de anderen – om zich in natuurlijk leven tevreden te stellen. De Kerk bestrijdt daartoe vooral het genieten van seksualiteit, en van het geruste en tevreden gevoel dat optreedt na het voldoen aan het nodige voor eigen leven en welzijn. De grote zonden zijn promiscuïteit en zelfgenoegzaamheid.
Protestantisme
Protestante Kerken zijn in dezen hier en daar wat minder duidelijk verdedigers van de civilisatie. Het protestantisme is een abortieve opstand tegen de civilisatie. Wie de beweging echt begrijpt, merkt dat wie in protestante Kerken bijeengebleven zijn, voor de verandering waar het om ging, verloren gingen. Zoals degenen die in het werkelijk bestaande socialisme leven, verloren zijn voor het echte, bedoelde socialisme.
De gang van zaken
De Staat handhaaft ook een gang van zaken, niet slechts een stand van zaken. De ongelijke verdeling van het bezit is geen starre verdeling. Ononderbroken verandert de verdeling. Mensen krijgen er meer bij, en anderen verliezen bezit. Die veranderingen worden op zich aanvaard, ze vormen het verloop van het spel in de civilisatie. Men zegt zelfs wel dat deze resultaten het spel op gang houden, dat ze voor de spelers de redenen om te spelen zouden zijn .
De alleengeldigheid van het doen
Alleen doen, heeft gevolgen. Menen, hopen, verlangen, vrezen, goedkeuren, afkeuren, enzovoort. Al die geestelijke en psychische “bezigheden” hebben geen gevolgen. Als iemand in nood is, blijft hij in nood, wat je er ook bij staat te voelen en te denken. Ook in de productie in de maatschappij geldt dat slechts het doen telt, niet het zijn.
Slechts het doen, levert goederen en diensten op. De mensen in de civilisatie zijn toeschouwers. Elk doen, ook het in opstand komen, je dood vechten of je laten kruisigen is een voorstelling. Als op een schouwtoneel, op het politieke toneel. Het echte leven is voor de burger in de civilisatie een tv-serie, als alle andere.
Jan Publiek
De burger is zozeer, in zo’n overweldigende mate een toekijker geworden, dat het worden tot toeschouwer, het oplopen van de toeschouwersmentaliteit, een aantal, zo niet alle opgesomde werkwijzen van de Staat (in samenwerking met de Kerk), overbodig maakt of minstens zeer sterk ontlast.
De burger gebruikt eventueel inzicht en passend bewustzijn om er een gevoel mee aan te maken bij wat hij ziet. Hij komt niet tot daden, zelfs niet in het stemhokje.
“De burger” is hier: de meest voorkomende burger, de massa der burgers.
Het spreekt ‘statistisch’ vanzelf dat er enige burgers tot daden overgaan. Tegen deze figuren blijven dan ook alle werkwijzen van de Staat volop aanwezig. In alle civilisaties zullen de maatregelen tegen het zelf leven der burgers, falen ten aanzien van een bepaald percentage kinderen. De manier waarop die mensen alsnog worden onschadelijk gemaakt, hangt af van de mate waarin ze zich verzetten. En van hun aantal, en ook nog wel enigszins van de omstandigheden, en van de recente geschiedenis. De bestrijding van de Rote Armee Fraktion kan niet 100% met oud Gestapo-personeel uitgevoerd – en in dezelfde taal als toen, besproken – worden. Bijvoorbeeld.
Censuur en massa
De civilisatie is al oud en begint, in haar oudste vorm, het volstrekte cynisme van de Roomse Kerk te leren. In het kapitalisme is de censuur afwezig. Het maakt proefondervindelijk niets uit wat het volk ter lezing wordt aangeboden.
Telkens weer blijkt in opiniepeilingen dat de meeste mensen
totaal geen vertrouwen hebben in de leiders,
die zij toch zelf steeds weer kiezen.
Zolang ergens censuur is, wordt er daar van uitgegaan dat de mensen nog een verbinding hebben tussen wat ze denken en wat ze doen. Er wordt van uitgegaan dat ze (nog) leven vanuit een geloof, een wereldbeschouwing, een begrippenapparaat en de suggesties tot handelen die daaruit komen.
Dit is een misvatting! Noch het voorbeeldig leven en sterven zoals van Jezus wordt verteld, noch het publiceren van welke glasheldere en juiste analyse ook, heeft enige uitwerking op de massa. Zolang er een massa is, hoeft de civilisatie zich niet te bekommeren om andere teksten dan die, waarin manieren worden aangegeven tot omverwerping van de Staat, dat is van het handhaven van de stand en gang van zaken. Zolang er een massa is, kan het spel daarmee gespeeld worden.
Uit een massa kan men een hoeveelheid goederen en diensten persen door het mogelijk maken van de nood van sommigen. Ten gunste van de luxe van anderen. Als dat kan, dan loopt de zaak. Ook al spelen er sommigen niet mee, of al spelen velen niet van harte – maar slechts, gedwongen – mee.
Hun boosheid leven de gedwongenen, geknechten, wel uit op hun kinderen. Op elkaar, in hun zogenaamde emotionele en intieme relaties. Op de natuur in zichzelf en om zich heen, bijvoorbeeld op hun huisdieren en op hun tuin.
De Bijbel bevat enige begrippen waarmee waarheid kan worden uitgezegd. Daardoor is dat boek een gevaarlijk erfstuk in en voor de Kerk, zodra deze – teneinde als organisatie voort te bestaan – in bondgenootschap samengaat met de wereld. Dat wil zeggen, samen met de Staat strijdt tegen de natuur in de mensen.
Voelen, doorlaten en doorgeven
De manier waarop anderen met hen omgaan, wordt door mensen nog wel degelijk gevoeld. Voor negatieve gevoelens zoeken ze troost. In dat zoeken zijn ze geheel vrij van alle remmingen. Zoals ze dat ook zijn in het vechten om bezit. Zo dwingt de dochter de moeder ertoe in daden te tonen dat zij – de moeder – niet, zoals sommigen, het gezelschap van de dochter schuwt in een tijd van rouw. Bij het dwingen van anderen, hoeven geen gevoelens op te treden van vreugde aan het uitoefenen van macht. Het leven van andermans leven, het invullen van andermans leven, het nemen van beslissingen voor anderen. Het kan allemaal zelfs als een plichtsvervulling, een last, ervaren worden.
Wat er bij gevoeld wordt, maakt echt niets uit. Hetgeen gedaan wordt en daardoor gebeurt, is precies hetzelfde, onafhankelijk van de begeleidende gevoelens. Gevoelens hebben geen gevolgen voor anderen. Ook binnen de ziel komen de beslissingen niet voor op basis van gevoelens. Maar slechts begeleid door, in passief gezelschap van, gevoelens.
Politieke stelsels zijn slechts oppervlakteverschijnselen
Het is moeilijk uit te maken of men moet spreken van het doorlaten of van het doorgeven van de druk die men op zich ervaart. Het in directe reactie terugdrukken op degene die op iemand drukt, op zijn naaste, wordt hem niet aangeleerd en niet aanbevolen en vaak niet gemakkelijk – of zelfs onmogelijk – gemaakt. De hele civilisatie functioneert juist pas goed als druk niet op tegendruk stuit, maar doorgegeven wordt. Bevelen moeten worden doorgegeven of in gehoorzaamheid zelf worden uitgevoerd. Ze mogen niet worden genegeerd of geweigerd.
Als de Duitsers onder Hitler niet geciviliseerd waren geweest en hem onder andere hadden laten praten – zoals ze alle welwillenden hebben laten praten, en allen die waarheid spraken – dan was de geschiedenis anders verlopen. De Duitsers waren goed opgevoed en goed geschoold, dat was wat hen bracht tot wat ze deden.
Het succes van het Nazisme is gelijk aan het succes van de civilisatie. Het succes van degenen die hun kans schoon zagen, Europa en Azië met geweld als markten te veroveren door ze te bevrijden, berustte ook op de geciviliseerdheid, de gehoorzaamheid van hun volkeren. Dat deze veroveraars twee – zogenaamd, strijdige – politieke stelsels aanhangen, bewijst slechts dat dergelijke politieke stelsels (kapitalisme respectievelijk communisme) slechts oppervlakteverschijnselen op de civilisatie zijn.
Buitenbesturing en publiek bewustzijn
Ik besef dat er geen zinnige uitspraak te doen is met behulp van begrippen als “de Duitsers”. Zodra, zolang en in zoverre met die term de volledige mensen zouden worden bedoeld die zowel in natuur, cultuur, civilisatie als maatschappij bestaan. Dat is echter niet het geval. Wanneer ik spreek over “de Duitsers” of “de roomsen”, spreek ik niet over volledige mensen, maar over IETSonderdelen. Over mensen die zelf ook spreken over “hun handelen als vaderlander”, “hun handelen als katholiek”. Zodra, zolang en in zoverre ze als zodanig handelen, vallen ze onder die categorieën “Duitsers”, “roomsen” enzovoort.
Deze mensen worden gekenmerkt door het feit dat ze op buitenbesturing staan, dat ze handelen vanuit
- de keuze mee te doen in onderscheid van – en als tegenstelling tot – alleen te zijn, en
- een deel van dat wat in het publiek bewustzijn is.
Dat wil zeggen, een deel van de output van de bewustzijnsindustrie. Ze zijn drager van informatieconfectie. Hun bewustzijn wordt van buitenaf gevuld door de actuele bewustzijnsindustrie-output. Hun brein is een informatieverwerkingsapparaat, dat werkt met wat ze vroeger ook tweedehands aan begrippen hebben geleerd. Men mag er zelfs in dit geval wel van spreken dat hen de begrippen, waarmee hun brein nu werkt, zijn aangeleerd.
Invloed en publiceren
Wie invloed op deze mensen die op buitenbesturing staan, wil hebben, moet publiceren. Dit publiceren moet duidelijk onderscheiden worden van bevelen. Publiceren is geen vorm van macht uitoefenen, omdat het geen vorm van dwingen is. Het staat de mensen in kwestie, die zich hun bewustzijn laten vullen, vrij om dat te doen of te laten. De waarneming leert, dat de meeste mensen zich het bewustzijn door de bewustzijnsindustrie laten vullen.
Waarom zou een oorspronkelijk iemand willen,
dat anderen zich zijn gedachten bewust werden?
Die anderen worden zich zijn gedachten bewust “langs buiten”, door bewustzijnsindustrieproducten te consumeren. Het zijn gedachten die hij zelf kreeg, uit de werking van zijn eigen brein. Als het goed is, zijn die gedachten gelouterd. Dat wil zeggen, ontdaan van de nawerking van de bewustzijnsindustrieproducten van vroeger, die achterbleven in het brein van “de oorspronkelijke”.
Deze vraag betreft de oorspronkelijke, die het publiceren niet om den brode hoeft te doen. Deze vraag betreft niet de door een ideologie geïnspireerde. Die is een woordvoerder van een IETS. Hetzij vrijwilliger, omdat hij zich een identiteit heeft aangemeten. Hetzij een betaalde kracht, die slechts een opdracht te vervullen heeft.
Ingevoerde begrippen gaan niet verloren, maar vormen munitie voor de vechtenden.
Gevochten wordt er in de maatschappij, in de civilisatie met harde terreur en daarbij horen vijandbeelden en ideologieën. In de families en gezinnen wordt er gevochten met zachte terreur. De zachte terreur van het dreigen met liefdesverlies, het pogen andermans gevoel van OK te zijn, te ondermijnen, enzovoort.
Dat gebeurt er met begrippen, ze scheppen in de hoorder geen waarheid.
0 reacties