Terminologie van Jaap
Jan Schot, 3 december 2020
Om de toegankelijkheid van Jaap’s teksten te vergroten,
zijn hier veel voorkomende begrippen op één plaats gezet.
Ongeveer zoals dat in een woordenboek ook gebruikelijk is.
Atheïsme is, net als akabouterisme, een specifiek voorbeeld van het algemene averzinselisme, ook wel ongeloof of ongelovigheid genoemd. [...] Ik maak in mijn denken veel gebruik van Robinson Crusoe, alleen op zijn eiland. Met behulp van die figuur en zijn omstandigheden zijn vele dingen heel snel en zonder misverstand aan te duiden. Verzinsels zijn denkgereedschap, om mee te denken, niet om in te geloven.
In een latere tekst heet het:Het is dus [...] DOM om minder ver te gaan dan het averzinselisme aan te hangen. Wie blijft steken in het ongeloof in god, sinterklaas en kabouters, denkt niet door.
Karl Marx was van rijke afkomst, van dat soort imperialistische lieden dat vindt dat de aarde en de wereld hun bezit zijn en dat zij er dus aan kunnen, en mogen, en moeten, veranderen. Ik ervaar dat niet zo. Ik zie de wereld niet als van “ons”, alleen al doordat ik geen “wij” zie. Ik ben er, en zij zijn er. Zij, mijn tijdgenoten. Samen zijn wij de mensenplaag.
De redeneringen van Max Stirner in “Der Einzige und sein Eigentum” zijn voor mij beter navoelbaar dan die van Marx. Marx is meer doen, Stirner meer ZIJN. Nee, ik hou niet van die tot oorlogen oproepende figuur Marx. Marx is voor bewuste bundeling, Stirner is van spontane summatie afhankelijk.
De wereld – zo heet het speelveld waarop dit spel, “het in de civilisatie bijeenleven”, gespeeld wordt – bedekt de hele aarde. Tenminste alles wat voor mensen bruikbaar is, op lucht en zeewater na. De aarde heeft geen nooduitgang, en de wereld laat op aarde geen ‘buitengebied’ over. De wereld is één groot concentratiekamp, waar dus toch geen prikkeldraad omheen hoeft. “Groot-Auschwitz” noem ik het.
De geciviliseerden juichen de technische ontwikkeling enorm toe. Die is het gevolg van hun selectiedruk op arbeidzoekende, diensten-aanbieders. Die selectiedruk oefenen ze uit in hun gedaante (evolutionaire functie) van Koning Klant (inclusief Jan Publiek).
Als klant maakt hij deel uit van het mystieke lichaam van Koning Klant, het lage prijzen eisende monster Trotteldrom […]
In het omgaan met deze mensen buiten de maatschappij zien we de druk de maatschappij uitstromen, de civilisatie en de cultuur (het familieleven) binnen. Die druk op de mensen in de maatschappij komt van onszelf vandaan,
-
- waar we als Koning Klant het goedkoopste, zoveel mogelijk en de topprestatie bestellen,
- waar we als Rente Regina sparend en beleggend rente voor ons geld incasseren,
- waar we als Jan Publiek ons applaus laten horen,
- waar we als Stemgerechtigde, als Kiezer, ons hokje rood maken.
De mensengebruikerij is lang voor mijn tijd ontstaan. Waar en hoe, dat kan ik me dus niet herinneren. Van horen zeggen over de Noormannen heb ik dat die zich, na enige roofmoordtochten, bij de overwonnen beroofden gevestigd hebben als heren met de overwonnenen als slaven. Zo, maar vast ook wel anders, kan die tweedeling ontstaan zijn, in gebruikers (parasieten) en gebruikten (die voor zichzelf en die parasieten het nodige deden).
In vele teksten komt vervolgens steeds weer terug dat civilisatie feitelijk neerkomt op "een vastgelopen roofmoordtocht". Bijvoorbeeld, in "Natuur, cultuur, civilisatie en beschaving":Aanvankelijk is elke civilisatie een roofmoordtocht. Dan gaat de beweging eruit en wordt het een slavenhouderij, waarbij de overwonnenen en hun nakomelingen gehouden worden, zoals nu vee.
Door spontane summatie ontstaan er gebeurtenissen die samengesteld zijn uit de kleine handelingen der enkelingen, maar die de bedoelingen en de macht van die enkelingen ver te boven gaan.
In de latere tekst “Kloosters” heet het:Mijn leer van de spontane summatie van alles wat gelijkgericht is, is voor wie aan de stand en gang van zaken in de wereld iets trachten te veranderen een droeve leer. Op het eerste gezicht. Bij nadere doordenking is het een heel troostende en hoopvolle leer. Het is een leer die duidelijk maakt dat het doen en laten van de enkeling volledig meetelt.
Staatsgodsdienst en staatsideologie (democratisme, bij ons tldisme) zijn volksverlakkende systematiseringen van het (uniek ménselijke?) binnensoortelijk parasiteren.
- leerlingen beter verkoopbaar worden op de arbeidsmarkt,
- een hoogwaardig arbeidsleger wordt aangemaakt.
Wij zijn de taal als gereedschap kwijt en hebben daarvoor in de plaats een woordenschat (exacter: een massa woord-begrip-combinaties, wbc’s) die een vuilnisbelt is. Verandering en ontbinding zien we daarin aan het gebeuren.
Bovenstaande lijkt te impliceren dat in Jaap's visie taal verworden is tot een geheel dat als los zand aan elkaar hangt. Daarom is het als (denk)gereedschap niet langer bruikbaar.